Don Walther – Opnieuw raaskallen
We hebben een nieuwe bezigheid gevonden. Het drammen. Er wordt nu gedramd om 10 oktober tot nationale vrije dag te verheffen. De drammers kennen de historie van ons land niet of doen bewust aan volksverlakkerij. De drammers willen ons doen geloven dat alleen de Aukaners zich vrij hebben gevochten. 10 oktober is immers de dag dat vrede met hun voorouders werd gesloten. De feiten zijn anders.
Er zijn maar liefst drie marronoorlogen gevoerd waarvan die der Aukaners niet eens de belangrijkste was. Namelijk de oorlog aan het oostelijk front die werd afgesloten met de vrede te Auka op 10 oktober 1760 waaraan de Aukaners hun naam ontlenen. De oorlog aan het westelijk front (de Saramacca-oorlog) die op 19 september 1762 werd afgesloten met de vrede van Sara Kreek/ Surinamerivier. De Bonni-oorlog tegen de Cotticanegers die eindigde met de dood van Bonni in februari 1792.
De Bonni-oorlog
Deze oorlog was belangrijker, heftiger en heldhaftiger dan de twee voorafgaande. Het had maar een haar gescheeld of Bonni (een mulat) had het hele land veroverd. Wolbers geeft op pag. 326 van zijn bekende boek over de geschiedenis van Suriname een navrante weergave van de sfeer in het land tijdens die oorlog. ‘De weglopers vermeerderden bij den dag,’ schrijft hij. ‘Schrik en ontzetting heersten alom door de kolonie. Men zag de schoonste plantages door de vlammen verteren, de eigenaars of directeuren ontvingen door de hand der Marrons of die hunner eigen slaven den dood. Verscheidene planters bevreesd voor een algemeen bloedbad, verlieten hunnen effecten en begaven zich naar Paramaribo.’
‘De Cottica negers,’ vervolgt Wolbers, ‘aldus genaamd naar het district waar zij voor het eerst hun aanvallen hadden begonnen, schenen geduchter voor de kolonie te worden dan die van Auka en Saramacca immer geweest waren, want niet slechts was hun getal zeer aanzienlijk, niet slechts vonden zij veel sympathie bij de slaven, maar daarenboven bezaten zij in Baron, Jolicoeur en Bonni moedige en energieke aanvoerders.’ Tot zover Wolbers. (Baron scheen de strateeg te zijn. Hij had als slaaf van een Zweed Dahlberg geheten een grote reis gemaakt naar Europa en zijn ogen goed de kost gegeven).
Niet opgewassen
Het Surinaamse leger bleek niet opgewassen tegen de strijdkrachten der zwarten. In 1770 was daarom een corps vrije negers en mulatten opgericht en was de dienstplicht ingevoerd voor alle vrijen en vrijgelaten slaven van 14 tot 60 jaar. Ze kregen een soldij van fl. 9.- per maand. Vervolgens waren 300 slaven voor 1250.- per stuk gekocht van de slavenhouders om als soldaat te dienen. Zij kregen een stuk grond voor het bouwen van een woning en voor het planten van hun eigen voedsel. Ze werden reddimoessoes genoemd. (Hun nazaten maken ons het leven nog steeds zuur met roddel, achterklap en karaktermoord). Ook waren de marrons betrokken bij de oorlog krachtens het bepaalde in Artikel 8 van het verdrag.
Effie fettie kom na condre foe tarra condre, bacara effoe tarra boesie nengre, innie wan effie innie plessie dem sa dé, dan onnoe vrie man sa moesoe kom foe helpie bacara, foe Saranam Condre.
[If the colony should get in a war with another nation, whether they are Whites or other Maroons, whoever or wherever they may be, then you Free Blacks should come help the Whites, for the sake of Suriname.]
En dem no sa moesoe mankerie foe sendie soo menni man nanga gon allekie grandiman nanga couroetoe sa haksie foe goo na da plessie grandman sa takie of sendie takie na dem, en fou harkie na dissie sama dissie granman sa pottie foe tirrie dem, foe helpie bacara inni fassie dem sa kan doe.
[And they should not fail to send as many armed men as the Governor and the Court will ask to the place the Governor will (have somebody) tell them, and to obey the person the Governor will appoint to lead them, to help the Whites any way they can.]
Zij vernietigden een vesting van Bonni en kregen prompt ruzie over de beloning. Ook de Indianen moesten eraan geloven. In december 1772 vielen ze een kampement van Bonni achter Paramaribo aan doodden enige mannen namen enige vrouwen gevangen en kregen daarvoor een beloning van maar liefst 2000 gulden. De beloning was op haar plaats. Bonni scheen met een omtrekkende beweging de stad vanuit het noorden te willen aanvallen en had alvast daar een kwartier gevestigd.
In augustus 1772 werd het fort Boucou (volgens de bronnen moet het in de buurt van Maretraite gestaan hebben. Ik hoop dat iemand met meer kennis van zaken mij hieromtrent zal willen inlichten) met een aanzienlijke troepenmacht van meer dan 500 man aangevuld met Aukaners aangevallen. Terwijl de hoofdmacht een schijnaanval ondernam, drong Het Korps Zwarte Jagers via een onder het moeraswater verborgen pad, het fort binnen. Baron en Bonni wisten te ontkomen. In alle kerken werd God gedankt voor de overwinning en enige dagen werd feest gevierd in de stad.
Kolonel Fourgeoud
Maar Bonni was nog lang niet verslagen. Het bestuur stond met de rug tegen de muur. Daarom werd de Zwitserse kolonel Louis Henry Fourgeoud die de marrons van Guyana had overwonnen ingehuurd om de strijd aan te binden tegen de Cotticanegers. Hij kwam in december 1772 in ons land aan met een troepenmacht van 800 man. Ook hij was niet opgewassen tegen Bonni. Hij zou zes jaar later Suriname met het overschot van zijn troepen ongeveer 100 man van de 1200 man die van tijd tot tijd naar Suriname waren ingescheept verlaten. Hij overleed kort na terugkeer in Nederland en werd met militaire eer in den Haag begraven. Het enige wat hij had bereikt was dat Bonni over de Marowijnerivier was getrokken waar hij uit vrees voor een conflict met Frankrijk niet kon worden aangevallen.
Einde van Bonni
In augustus 1788 trok Bonni weer met een troepenmacht over de Marowijne, viel plantages aan die met de grond werden gelijkgemaakt, bevrijdde slaven en doodde soldaten. Hij werd pas drie jaar later (in september 1791) in een veldslag aan de Cottica door luitenant-kolonel Beutler verslagen. Hij stuurde twee van zijn zoons naar Paramaribo voor het voeren van vredesbesprekingen. Gouverneur en Raden wilden zijn aanbod wel aanvaarden maar directeuren der Sociëteit verwierpen het. Ze begrepen dat hij aanzienlijk verzwakt was. Diens onderbevelhebber en strateeg Baron was al gesneuveld. De strijd werd dus voortgezet. De zoon van Bonni, genaamd Agouroe, veroverde een dorp van de Aukaners genaamd Anderblauw en maakte die met de grond gelijk. Bambi de opperbevelhebber der Aukaners ondernam in 1792 met zijn strijdkrachten aangevuld met blanke troepen en manschappen van het vrijcorps een tegenaanval op het hoofdkwartier van Bonn dat op een eiland in de Marowijne lag. Bonni sneuvelde tijdens de veldslag.
Achting
Mijn vraag is: wie verdient meer onze achting? Bonni die zijn hele leven consequent heeft gevochten om slaven te bevrijden of de bevredigde marrons die voor elke gevluchte slaaf die ze terugbrachten 50 vijftig harde guldens ontvingen?
Artikel 9 van het vredesverdrag bepaalde
And when your people will bring run-away Blacks or (other) people they captured to Paramaribo, then they should collect their money right-away, and they will have to take care of their food themselves without the Whites having to give them any.
ËDisie toe. [?? – red.]
(They agree to) this too.
Dag der Vrijheden
De marrons eisen nu van ons dat wij hun dag meevieren. De dag dat zij zich verbonden om onze voorouders te vangen als wilde dieren en terug te voeren in slavernij. Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Belliott destijds wethouder van Amsterdam, op bezoek in Ghana weigerde de hand te schudden van de koning van dat land omdat diens voorouders haar voorouders hadden gevangen genomen en naar Suriname hadden verkocht. Misschien hebben de voorouders van de huidige marrons mijn voorouders opgepakt en teruggebracht in slavernij om afgeranseld te worden.
Dan maar Bonni. Die heeft net als alle grote figuren die hebben gestreden tegen onrecht en onvrijheid de strijd met het leven moeten bekopen. Kijk maar: Willem van Oranje, John Kennedy, Martin Luther King, Mahatma Gandhi, Abraham Lincoln, Toussaint Louverture, Simon Bolívar, Manuel Piar, Francisco de Miranda. Zij allen lieten het leven voor de vrijheid. Tijdens de regering Emanuels werd de 1 juli-dag omgedoopt tot Dag der Vrijheden. Bonni zou in deze reeks niet hebben misstaan. Elk jaar zou een van de genoemde helden worden herdacht en besproken en de jeugd als rolmodel worden voorgehouden. Daar is niets van gekomen. Wat is er eigenlijk met ons aan de hand? Terwijl wij van de koningin eisen dat zij excuses komt aanbieden dat haar voorouders onze voorouders als slaaf hierheen hebben gebracht (als ze dat niet gedaan hadden waren we vandaag de dag misschien de sigaar geweest daar in Afrika) moeten wij feest gaan vieren met de nazaten van de mensen die onze voorouders hebben teruggevoerd naar de slavernij nadat het hun gelukt was te ontsnappen.
Gul
De president was zo gul de drammers te beloven dat hij 10 oktober zou verheffen tot nationale vrije dag (te betalen door de werkgevers dat wel). Ik heb een paar mooie suggesties voor de president. 19 september lijkt ook niet gek. Toen werd het vredesverdrag gesloten met de Saramaccaners. En wat te denken van de dag der Boeroes, de dag der Chinezen, de dag der Indonesiërs en niet te vergeten de dag der Indianen ter herinnering aan de dag dat hun land door Abraham Crijnzen [Crijnssen – red.] werd ingepikt. We kunnen dat alles gemakkelijk betalen uit de opbrengst van de Zilvervloot die Drs. Armand Zunder voor ons allen hoopt binnen te slepen. (120 miljard Euro).
Bronnen
De Beet, Chris & Richard Price (eds), 1982. De Saramakaanse vrede van 1762: Geselecteerde documenten. Institute for Cultural Anthropology, University of Utrecht.
Dragtenstein, Frank, 2002. ‘De ondraaglijke stoutheid der wegloopers’: Marronage en koloniaal beleid in Suriname, 1667-1768. PhD Diss., University of Utrecht. Institute for Cultural Anthropology, University of Utrecht.
Hartsinck, Jan Jacob, 1770. Beschryving van Guiana… Amsterdam: Tielenburg.
Hoogbergen, Wim & Thomas Polimé, 2000. ‘De Saramakaanse vrede in het Sranantongo.’ Oso 19:221-40.
W. Donner: De Marronoorlogen in Suriname. Oorspronkelijke druk 1957. Als feuilleton verschenen in dagblad Beurs- en Nieuwsberichten, Willemstad, Curaçao.
[overgenomen van website Schrijversgroep ’77]