blog | werkgroep caraïbische letteren

Doe-theater schrijft geschiedenis

door Stuart Rahan

Amsterdam – Even leken oude theatertijden te herleven. Een stukje Land te koop uit 1973 van het Doe-theater werd zondag opgevoerd voor een volle zaal van Vereniging Ons Suriname. Maatschappijkritisch theater van toen Suriname nog niet onafhankelijk was en zoals het stuk de relatie benoemde, het enige ontwikkelingsland dat ontwikkelingshulp gaf aan het moederland, Nederland.   Die geschiedenis is nu opgetekend in Lachen, huilen, bevrijden door historicus Annika Ockhorst en geeft een stukje geschiedenis weer van het Doe-theater. Aan dat Doe-theater zullen ook de namen Thea Doelwijt en Henk Tjon altijd mee verbonden blijven. Het was hun idee om kritisch om te gaan met de verworvenheden van de Surinaamse samenleving, maar dan in theatervorm. Het mikpunt was Surinaamse politiek en politici die, in het dertienjarig bestaan van het eerste professionele theatergezelschap, transformeerde van slap lullende corrupte apen in het parlement tot jaknikkende, ook corrupte politici, die deze keer hun uzi’s het woord lieten voeren.  

Uzi op schoot

Het historische naslagwerk is tot stand gekomen nadat Ockhorst in de archieven van de culturele relatie Suriname-Nederland dook en een minimaal zinnetje tegenkwam over een culturele uitwisseling. In Nederland vroeg men zich af of het wel een goed idee was om het Doe-theater in het kader van een cultureel akkoord naar Nederland te halen. De Surinaamse regering van eind jaren zeventig van de vorige eeuw had net Keskesi sani voor zijn kiezen gehad en het was toen de vraag of financiële middelen uit het akkoord voor de uitwisseling gebruikt moesten worden. Het Surinaamse parlement werd letterlijk en figuurlijk voor aap gezet. “Het was de vraag voor beide partijen of dat wel wenselijk was. Ik weet niet of de Surinaamse regering daar toestemming voor zou hebben geven.”, voert Ockhorst aan.   Het Doe-theater heeft ook na de militaire ingreep in 1980 de politieke leiding een spiegel voorgehouden zoals dat daarvoor ook het geval was. Helaas waren de militaire machthebbers niet altijd gecharmeerd van het Doe-theater. Ba Uzi werd twee maanden na de coup in 1980 opgevoerd waar de militaire leiding met uzi’s op de schoot naar de voorstelling kwamen kijken.   Het laatste stuk dat het podium overleefde, was het kindertoneelstuk Roy nanga den fufuruman dat drie dagen vóór de decembermoorden werd opgevoerd.

Kritische reflectie

Na de moorden is een poging gewaagd om die zwarte bladzijde uit de Surinaamse geschiedenis vertolkt te krijgen. Beestachtig heeft het nooit gehaald. In september 1983 vertrok Thea Doelwijt naar Nederland wat ook het einde van het Doe-theater betekende. Een naaste medewerker van de toenmalige legerleider Desi Bouterse gaf haar dat advies omdat zoals de medewerker het toen formuleerde: “Tenslotte zijn wij een deel van Zuid-Amerika en elk Zuid-Amerikaans land heeft schrijvers in ballingschap.” Thea Doelwijt reageerde daarop: “Ik kan niet zeggen dat ik gevlucht ben, ik ben weggegaan omdat ik moeilijk kon werken.”  

Of het Doe-theater nu weer een plek zou verwerven binnen het nieuwe Surinaamse politieke bestel wil Ockhorst bevestigen noch ontkennen. “Ik denk dat een kritische reflectie op de samenleving altijd goed is, maar het is een waardevolle bijdrage als kritisch theater wordt gemaakt.”

Het boek Lachen, huilen, bevrijden is uitgegeven door Koninklijke Brill in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV). Daarbij hoort een dvd met de theatervoorstelling Libi span ini na ati fu Sranan.  

[uit de Ware Tijd, ­­12/12/2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter