blog | werkgroep caraïbische letteren

Discriminatie en gettovorming – Leren van geschiedenis 4

door Hilde Neus

Met het bezoek van president Santhoki aan Nederland zijn er weer veel ongewenste sentimenten losgemaakt doordat een groep protesteerders bij zijn aankomst bij het Tropeninstituut in Amsterdam-Oost, hem onfatsoenlijk bejegende. Er werden scheldwoorden en verwensingen naar zijn hoofd geslingerd, die veruit ongepast waren.

Diorama van Gerrit Schouten met links aan de Waterkant de winkel van de Jood A. de Vries, 1830.

Dit terwijl Santhoki de Anton de Komlezing uitsprak bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen, op een steenworp afstand van het Oosterpark waar het slavernijmonument van Erwin de Vries staat. Je hoeft het politiek gezien niet met een partij -of zijn leider- eens te zijn, maar waar en hoe te protesteren, daar moet wel over worden nagedacht. De jaarlijkse lezing is steeds op uitnodiging, met als doel dat de spreker een verbindend gedachtengoed over het spreekgestoelte brengt. En de speech van Santhoki was dat, helemaal in de geest van ‘Eenheid en verscheidenheid’, aansluitend bij de filosofie van Anton de Kom. Deze verzetsheld heeft zich in Suriname ingezet voor de belangen van álle arbeiders, de reden waarom hij uit Suriname werd verbannen. In de Tweede Wereldoorlog maakte hij zich sterk voor de onderdrukten en werd in een gevangenkamp geïnterneerd waar hij aan ziekte is overleden, niet lang voor de bevrijding door de geallieerden. Daarom was de actie bij het KIT bijzonder ongepast. Herinneren we ons nog onze verontwaardiging over de opmerkingen van minister Blok die Suriname een ‘failed state’ noemde? Waar we in ieder geval niet in hadden gefaald, was het vreedzaam samenleven van verschillende etnische groepen. Suriname is daar al lang een goed voorbeeld van.

Liberaal vestigingsbeleid

De kolonie Suriname had een bijzonder toelatingsbeleid: iedereen kon er zich vestigen, waardoor er hier een diverse bevolking is ontstaan. Europeanen van allerlei nationaliteiten, zoals Engelsen, Duitsers en Franse Hugenoten. Maar ook Joden, die zich eerder in Brazilië hadden gevestigd en daar de suikerindustrie ontwikkelden. Met de overwinning van de Portugezen op de Hollanders, vluchtten zij voor religieuze vervolging naar Barbados, en van daaruit kwamen ze met de Engelsen naar Suriname. Zij vestigden zich vooral rond Jodensavanne, waar een synagoge werd gebouwd en plantages werden aangelegd. Gedurende de achttiende eeuw verhuisden steeds meer joden naar Paramaribo, waar zij woningen kochten. Het mooie van deze urbane omgeving was, dat iedereen daar kon wonen. Ook gemanumitteerde slaven. De stad was niet echt ingedeeld naar klasse, behalve als we het misschien over de Waterkant of de Gravenstraat hebben. Hoe dichter bij het fort, hoe duurder de huizen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de belastingen over de taxatiewaarden van de woningen, opgenomen in een lijst uit 1772. M.P. De Leon woonde aan de Waterkant, nummer 10 gezien van het Plein uit naar buiten. Zijn huis was f 3000,- waard. Verderop was de ‘Portugese joodekerk’ gevestigd, tegen f 1200,-. Daarnaast woonde Benjamin Robles de Medina, in een pand getaxeerd op f 2160,-. Aan de ‘Graavestraat’ zien we de weduwe Jos. Ab. de la Parra (huys en kaamer) met een waarde van f 1200,-. Tussen de duurdere woningen stonden goedkopere panden. Een van f 2.400 naast een van f 360. Rijk en arm woonden dus naast elkaar, en daar waren niet echt regels voor ingesteld.

Multi-etnische samenleving

Was dan alles koek en ei tussen de verschillende etnische groepen? Natuurlijk niet, maar vrije mensen hadden veel rechten. In tegenstelling tot slaven, zoals we weten. Vrije gekleurden, maar ook Joden maakten aanspraak op veel voorzieningen. Beide groepen mochten echter geen hoge ambten bekleden. Dit was dan ook de reden waarom op Jodensavanne zij hun eigen bestuur vormden, met toestemming van het gouvernement. In de stad was dat een ander verhaal. Het is zelfs zo dat in het Hof van de Raden van Politie en Criminele Justitie op 4 februari 1760 een voorstel werd besproken ‘om de Joden en christenen, was het doenlijk met ter woon van elkander te separeren en een aparte woonwijk aan te wijzen.’ Deze zaak is wederom bediscussieerd op 6 mei en 20 augustus van dat jaar. Volgens Wolbers (1861: 273) sprak het Hof er zelfs in opvolgende jaren nog over en de directeuren waren er niet per se tegen, maar zij wilden wel dat de privileges die aan de Joden waren toegekend, geëerbiedigd bleven. Uiteindelijk is het voorstel om de groepen in aparte wijken onder te brengen, er nooit doorgekomen. Gettovorming heeft niet plaatsgehad in Paramaribo. Hier leven we als Surinamers samen!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter