blog | werkgroep caraïbische letteren

Diplomaten tegen piraten

Karel de Vey Mestdagh is diplomaat en schrijver. Hoe komt iemand op het ministerie van Buitenlandse Zaken verzeild in maritieme aangelegenheden? En dan nog wel bij piraterijbestrijding!

‘Het ligt niet direct voor de hand, maar als je bent geboren en getogen in het havenkwartier van Rotterdam heb je, het kan haast niet anders, iets met schepen. Om mijn vakanties bij elkaar te sparen, voer ik in de jaren zestig van de vorige eeuw een aantal zomers als matroos op de watertaxi van de Spido-havendienst. Een kleiner vaartuig kon haast niet, al kwam je wel langszij de allergrootste zeekastelen. Je meldde je bij het kantoor van Smit aan de Willemskade en een dag later kon je aanmonsteren in de Leuvehaven. Zo gemakkelijk ging dat toen. Het is inmiddels bijna een halve eeuw geleden dat ik om ‘hamerstelenvet’ naar de shipchandler werd gestuurd, maar de geur van diesel, sisal en teer zijn mij altijd dierbaar gebleven.

Kustwacht
‘Het zou ruim dertig jaar duren voordat ik weer met schepen te maken kreeg. In 2001 werd ik, namens het ministerie van Buitenlandse Zaken, lid van de toenmalige Kustwachtcommissie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Plotseling ging het over cutters en RHIB’s (Rigid Hull Inflatable Boats) en waren er van tijd tot tijd de oude vertrouwde geuren die voor mij bij een havenkade horen. Parera, Savaneta: de lucht van stookolie aangelengd met een fikse vleug tropenhitte. Ik kreeg te maken met schepen die zich, in nauwe samenwerking met de Koninklijke Marine, bezighielden met search and rescue, en vooral ook met het onderscheppen van drugstransporten afkomstig uit landen als Colombia en Venezuela. Onverwacht kruiste overigens vervoer van een heel ander kaliber mijn pad: in oktober 2001 verscheen een supertanker met illegale olie uit Irak op de rede van Curaçao. In strijd met de boycot van Irak was lading opgetopt. Het ging om en miljoenenfraude. Plotseling zat ik middenin een affaire met een crimineel lange en ingewikkelde nasleep.’

Zeerovers
‘Bijna negen jaar later, in 2009, werd ik gevraagd mij met de juridische vraagstukken van de piratenbestrijding te gaan bezighouden. Het maritieme wel en wee hield mij duidelijk in zijn greep. Diplomaten tegen piraten! Het leek mij een boeiende uitdaging die ik graag aannam. Hugo de Groots vrijheid van de volle zee was mij al in mijn studietijd ingeprent en nu kon ik meehelpen die te verdedigen. Uit de media kende ik de berichten over de toenemende piraterij voor de kust van Somalië, maar veel wist ik er nog niet van. Piraten en kapers waren voor mij in de eerste plaats een boeiend fenomeen uit een ver verleden: de Barbarijse zeerovers, de boekaniers in de Cariben en natuurlijk de Duinkerker kapers, waarvan ikzelf – volgens een twijfelachtige familielegende – nog af zou stammen. Maar of ik dat laatste moest willen? De vervloekte broeders van de kust, zoveel wist ik heel goed, maakten nog altijd de zeeën onveilig. Zelfs weer in toenemende mate. De Zuid Chinese Zee, de Straat van Malakka, de Baai van Bengalen, de Golf van Guinee, en sinds een paar jaar de Golf van Aden en het Somalië Bassin, je moest je er als zeevaarder maar niet te lang ophouden. Dangerous places!

Inspiratiebron
‘Vijftig jaar geleden speelde ik op de pontons in de Rotterdamse Zalmhaven en tussen de opgestapelde kratten aan de Parkkade. Daar droomde ik van verre reizen, van aanmonsteren op een van de schepen van de HAL die in die tijd aan de overkant lagen afgemeerd. En al ben ik dan nooit een zeeman geworden, ik voel me wel thuis in de wereld van de koopvaardij en de marine. Die wereld figureert niet voor niets in de boeken die ik de laatste jaren schreef. De Rotterdamse haven komt op meer plaatsten terug in mijn debuut Onder een hemel van tin (Vorroux 2005). De affaire met de illegale olie uit Irak leidde tot mijn in 2010 verschenen roman Ruwe olie (In de Knipscheer), waarin de tankervaart een belangrijke plaats inneemt. Werken op Buitenlandse Zaken, ik kan het niet ontkennen, is een rijke inspiratiebron gebleken voor mijn literaire aspiraties. En dat ik als jurist en diplomaat mijn steentje kan bijdragen aan de bestrijding van piraterij sluit daar wonderwel bij aan.’

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter