Dichter S. Sombra 80
Vandaag, 13 februari 2019, viert de Surinaamse dichter S. Sombra zijn tachtigste verjaardag. Met zijn knoestige staf en mutsjes is hij een markante verschijning in het schrijversleven van Paramaribo. Hij schrijft voornamelijk in het Sranantongo, korte verzen met een sterk politiek bewogen boodschap. Van zijn voordracht – altijd openend met `As salamu alaykum…’ – weet hij een opmerkelijk evenement te maken. Bijna altijd brengt hij zijn gedicht ‘Te mi jere na dron e naki’ [Wanneer ik de drum hoor slaan] uit zijn bundel Kroi ten gehore, waarin hij de klank van een drum nabootst, eindigend in hoge kreten. Als voordrachtskunstenaar bezocht hij ook Frans-Guyana, Nederland en Cuba.
S. Sombra is de schrijversnaam van Stanley Richard Slijngard, die werd geboren op 13 februari 1939 te Totness in het district Coronie. Hij
behoort tot de kleine gemeenschap van tot de islam bekeerde creolen. Hij was in de jaren ’70 de ‘huispoëet’ van de Volkspartij van Ruben Lie Pauw Sam, maar schoof in de jaren ’80 politiek op naar de NDP van Bouterse en (toen nog) Wijdenbosch. In mei 2017 kwam Sombra in het nieuws toen hij in hongerstaking ging uit protest tegen de aantasting van de democratische rechtsstaat. President Bouterse bewoog hem ertoe zijn staking te beëindigen.
In 1974 verscheen Sombra’s debuutbundel Tarta [Taart]. Zijn poëzie verscheen in het tijdschrift Bro, in De Ware Tijd Literair, en in de bloemlezingen Spiegel van de Surinaamse poëzie, Diversity is power, Fri/Vrijheid/Freedom en Fu a lobi gi Sranan. Het Coroniaanse verhaal `Futumarki fu grebi’ verscheen in De Ware Tijd Literair van 1 november 1986, de Nederlandse vertaling `Voetsporen naar het graf’ in Hoor die tori! (1990). Ook in de bloemlezing Sirito (1993) verscheen een verhaal van hem. Hij vervulde jarenlang bestuursfuncties binnen de Schrijversgroep ’77 en is een regelmatige gast in Tori Oso.
Na zijn debuut kwamen verschillende andere bundels uit: Dagwe [Boa constrictor] (1976), Kroi [Magie] (1982), Griot (1992), Ten/Tijd (1989), Boskopuspikri/Boodschappenspiegel (2009). Zijn laatst verschenen bundel is A Sigrit [Het geheim] (2014). Het gedicht dat begint met de regels `Ik wil mijn vrouw ruilen/ voor een pen/ en een stuk papier/ om armoede te beschrijven…’ uit Dagwe behoort tot zijn ijzeren repertoire. De openingswoorden vormden de kop van een groot artikel over Surinaamse letteren in de Volkskrant van 10 mei 1991. Het gedicht ‘Vrijheid’ van Marion Bloem werd door Sombra in het Sranantongo vertaald (tekst hier):
Een Nederlandstalig gedicht van hem luidt:
De Tijd
Door een vergissing
van de tijd
is de tijd in verlegenheid
gebracht door de tijd.
Een gedicht in het Sranantongo is het volgende, uit de bundel Griot:
No tyari dede
kon trowe
na mi mofodoro
bika tra esrede
seni mofo
gi esrede
fu taygi tide
san e wakti en tamara.
In de vertaling van Eddy van der Hilst heet het gedicht `De uitlating’:
Scheep mij
niet op
met het doodvonnis
want het verre verleden
berichtte reeds
het verleden
om het heden te duiden
wat hem in de toekomst te wachten staat.
Sombra: w’e fristeri yu!
MvK