blog | werkgroep caraïbische letteren

Diana’s idioom

Iedereen heeft een eigen idioom, een herkenbaar taalgebruik. Dit taaleigen is een mengeling van woordkeuze, woordcombinaties, invloed en lening uit een of meer andere talen en zinsbouw, voor zover het geschreven taal betreft, kortom een unieke stijl. Zoals je de stem van een zanger herkent, of een schilder aan zijn stijl, zo kun je aan een tekst de auteur ervan herkennen.

In dit artikel probeer ik iets over het idioom van Diana Lebacs te weten te komen. Wat is typisch voor Diana als auteur van Nederlandstalige letterkundige teksten? In mijn ogen, moet ik toevoegen. Is het courant Nederlands, een papiamentisme of is het vernieuwend? Ik vind iets pas typisch als het anders is dan mijn verwachting, die voortkomt uit mijn referentiekader, mijn taaltraditie. Dit artikel is subjectief.

De taal waarin Diana opgroeide was het Nederlands. Haar opa was van Bándabou. Hij had zijn militairedienstperiode deels voldaan in Indonesië, waar hij met een Indonesische trouwde. Ze gingen op Curaçao wonen. In dit huwelijk werd de vader van Diana geboren. Hij trouwde met een vrouw uit Suriname, die als 18-jarige naar Curaçao was gekomen. In een gesprek met Wim Rutgers vertelt Diana over haar ouders en de thuistaal: ‘Ze wisten niets van elkaars culturen. Omdat ze niet in het Sranan Tongo of Maleis konden communiceren, weet ik ook niets van die talen, maar wel van het Nederlands. Thuis sprak ik dus veel Nederlands, maar mijn grootmoeder kende alleen Papiament; zij had het Nederlands nooit geleerd, dat verstond zij totaal niet (…)’[1]

Een literair werk is naast communicatiemiddel – als het maar duidelijk is wat bedoeld wordt – ook letter-kunde. Niet elke stijlfout is fout. Een barbarisme is voor de ene lezer een woord of zinsdeel dat niet door de beugel kan, en is voor de ander acceptabel, of die beseft niet meer dat het een barbarisme betreft.
Soms moet je woorden maken voor iets wat in (het) Nederland(s) nog niet bestaat, zoals je kadushisoep niet zonder meer cactussoep kunt noemen. Hoe zou een ‘kadia’ in het Nederlands kunnen heten? Of misschien bestaat er in het Nederlands wel een woord voor, zoals ‘knoek’ voor ‘kunuku’, maar wil je het een tikje anders noemen, om de lezer er fris naar te laten kijken.
Onder taalkundigen is er discussie over wat wel ‘mag’ en wat niet. Ik signaleer liever dan dat ik veroordeel.

Doelgroep

Voor wie schrijft Diana haar volwassenenboeken? Voor mensen die Curaçao kennen en het Nederlands beter dan het Papiamentu beheersen, of voor de groep lezers in Nederland die Curaçao niet kennen? Het zal voor mensen uit de laatste groep zijn, omdat Diana de woordjes Papiamentu die in de tekst voorkomen steeds vertaalt of uitlegt en omdat ze aardig wat beschrijvingen geeft van ons eiland of onze gewoontes, die voor de meeste mensen van Curaçao overbodig zijn.

Voorbeelden

Hier volgt een willekeurige greep uit drie boeken van Diana Lebacs.

Caimins geheim‘ is uitgegeven in 2001, ter gelegenheid van het Kinderboekenfestival van dat jaar, gerealiseerd in opdracht van Stichting Culturele Manifestaties N.A.N.A. (Nederlandse Antillen, Nederland en Aruba) en Uitgeverij Leopold te Amsterdam. Diana heeft het in het Nederlands geschreven. De Papiamentu versie, Caimin su sekreto, is vertaald door Laura Quast. Dit boek is interessant omdat nu de oorspronkelijke Nederlandse versie te vergelijken is met de vertaling naar het Papiamentu.

Enkele woorden of uitdrukkingen die opvallen zijn:
‘De andere hand hield een pak vast: de bekende papieren zak van Lin Fu, de Chinees om de hoek.’ (p 5) Het pak is een zak.
‘Het pak met eten ‘om mee te nemen’ in de hand van Mateo ging voorbij (…)’. (p 5)
“Eerlijk waar, Wardaporta, ik kan de geur wel opeten.” (p 5) Dit wordt letterlijk gezegd door Caimin tegen zijn hond; veel lezers vinden het niet het idioom van de auteur, maar het idioom van het personage, en daarom zou je niet de auteur verantwoordelijk mogen stellen voor dat taalgebruik. Die discussie vind ik op deze plaats niet van toepassing, het gaat mij puur om de leesbeleving.
“Voel je dat ook niet in je hele lijf, Wardaporta? Je wordt heel vreemd. Ja toch?” ( p 6)
‘Naast de koelkast zag hij zijn afgetrapte sportschoenen.’ (p 6)
Iets verderop op pagina 6 staat een zin die ik niet begrijp. ‘En ja hoor, wela’s mond was heilig geweest.’ In de vertaling staat deze zin verderop in de tekst, ná beschrijving van de oorzaak van de afgetrapte sportschoenen, waardoor de betekenis duidelijk wordt (oma had de waarheid gezegd).

De aanwijzend voornaamwoorden ‘die’ en ‘dat’ worden op een plaats verkeerd gebruikt. ‘Het was niet voor niets dat die oude rechter gympie hem nu aankeek (…)’ Gympie is onzijdig, dus hier hoort ‘dat oude rechter gympie’ te staan. Dat dit fout taalgebruik is, staat vast. Maar het hangt af van de definitie van de term idioom, of taal- en tikfouten ook tot idioom gerekend kunnen worden. Een ander fenomeen is de tijdgebondenheid van taalgebruik, de verschillende aanpassingen van bijvoorbeeld woordbetekenis en spelling. In de ene tijd schreef je ‘rechter schoen’ als twee woorden, tegenwoordig spelt de Taalunie dit als een woord.

In de laatste regel van deze bladzijde staat een papiamentisme: ‘Met een kapotte schoen lopen.’ In het Papiamentu staat er ‘Kana rònt ku sapatu kibrá.’ In het Nederlands had er moeten staan ‘Met kapotte schoenen lopen.’ Dit kan ressorteren onder Curaçaos Nederlands, als je wil, en als een verrijking van het Nederlands Nederlands worden beschouwd, zoals veel Surinaams Nederlands gebezigd door bijvoorbeeld Edgar Cairo. Indien je schrijft om Curaçaose lezertjes Nederlands te leren, is de vraag terecht of je ze louter Algemeen Nederlands moet voorschotelen.
‘(…) alsof ze in de kamer naast tot hem sprak.’ (p 8)
In deze categorie valt ook op: ‘Shon Bea had hem een hondenketting in handen geduwd (…)’ (p 11).
‘Hij keek de jongen met forse blik aan (…)’ (p 17) De combinatie ‘fors’ met de manier waarop je naar iemand kijkt, is fris. Wat in dit zinsdeel ook opvalt is het weglaten van het onbepaald lidwoord ‘een’ bij ‘blik’. Valt dit onder de noemer papiamentisme, als je ervan uitgaat dat het goed Papiamentu is om het enkelvoud ‘wowo’ te gebruiken terwijl je beide ogen bedoelt, ‘sinta lombra wowo’, waarin dus géén lidwoord nodig is.

In de roman ‘Duizend leugens bruidstaart‘ (2016) staat: ‘Ze gaven elkaar een amicale omhelzing en weg was Skylar.’ (p 66) Je geeft iemand een hand, een zoen; ik vind ‘een omhelzing geven’ een Papiamentisme, ‘duna un hende un brasa’ en daarom een vernieuwing.
‘(…) had hij weer een kamer genomen bij tant’Aida (…)’ (p 125). In het gesproken Papiamentu komen elisies vaak voor. Weer eentje voor de categorie vernieuwing.
Op diezelfde bladzijde verkocht Timo ‘gegrilde maïs’. Deze informatie geef ik omdat op de volgende bladzijde staat ‘Skylar hief lachend zijn maïs op alsof hij een toast uitbracht.’ In plaats van ‘maïskolf’ kiest Diana hier voor maïs, naar analogie van iemand die zijn pilsje (op)heft. Valt onder Curaçaos Nederlands, dus verrijking van het Nederlands Nederlands. Vergelijkbaar met het gebruik van merknamen in het Papiamentu: ‘mi tin un kodak, frishider, mi ta bisti kèts’. Deze zijn niet ingeburgerd in het Nederlands, ‘ik pak mijn kodak om een foto te maken, ik neem wat water uit de frigidaire, ik loop het liefst op mijn kedsen’.

Krachtig is het begin van deze roman, wat de openingszinnen ervan aan te halen rechtvaardigt. ‘Het dorp leek iets te missen. Niet omdat de zon onbarmhartig scheen, niet omdat er geen ziel te bespeuren viel in de enkele straatjes, de kinderen niet voor de huizen speelden of de ouders aan het werk waren. Nee, tastbaar afwezig waren de mannen! In het dorp met nog geen vijfhonderd inwoners, weggezonken in de schoot van ruige heuvels en robuuste bergen, woonden slechts vrouwen en kinderen. (…)’
Prachtig idioom.

Uit haar meest recente roman, ‘Dame van de avond en het berouw van Benaro‘ (2022), noteer ik de volgende (taaleigen)aardigheden. De tweede zin van het boek bevat een constructiefout. ‘Ze lag op bed tussen de uitgepakte cadeautjes, na haar uitbundige verjaardagsfeest – daar had de omvangrijke familie wel voor gezorgd – en in een opwelling naar de krant gegrepen, die bedolven lag onder vellen opengescheurd cadeaupapier.’ (p 5) Volgens mij is deze zin gemakkelijk te begrijpen. Als we deze zin fileren echter, dan is de kernzin ‘Ze lag op bed (…) en (…) naar de krant gegrepen.’ Hier had moeten staan ‘Ze lag op bed en had naar de krant gegrepen.’
‘Wel het harde geluid van scheldende mannenstemmen over en weer.’ (p 6). Mooi, dat het ‘scheldende mannenstemmen’ zijn.
In de volgende zin komt het woordje ‘even’ twee keer voor. Het is een citaat van een hoofdpersoon, dus ik reken de schrijfster de herhaling niet aan. “Hier, drink dit even rustig op en zeg nu maar even helemaal niets.” (p 7)
‘Terwijl hij achter zijn vrouw aan sjokte (…) en met het winkelkarretje sjouwde (…)'(p 10) levert een mooie alliteratie op, de sj van sjokte en sjouwde. Diana geeft hier ook een nieuwe betekenis aan het werkwoord sjouwen.
‘(…) de waterleidingen van het hele land (…) (p 11), Diana kiest niet voor het enkelvoud ‘waterleiding’ of voor ‘waterleidingnetwerk’ maar voor het meervoud ‘waterleidingen’ om aan te geven hoeveel buizen het wel niet zijn.
“Pas goed op jezelf,” zei ze terwijl ze de wagen achteruit reed en zoevend de parkeerplaats verliet.’ (p 19) Zoeven krijgt hier een nieuwe betekenis, het aangename geluid van de banden op het asfalt, in plaats van het geluid geproduceerd door hard rijden. Overigens wordt achteruitrijden tegenwoordig als één woord beschouwd, en wordt achteruitreed aan elkaar gespeld.
‘De kans was altijd groot dat je de doorverbinding met de volgende vlucht misliep (…) (p 20). Doorverbinden krijgt een nieuwe betekenis, naast het doorverbinden van een telefoongesprek.
‘Buiten lonkte de romantische Caribische hemel door de strakke, donkere palmbomen hem toe (…) (p 21). Ik verwacht bij lonken geen vast voorzetsel, maar door de associatie met toelachen is de alliteratie met lonken creatief, en niet een contaminatie
‘Hij kneep zijn ogen open en dicht (…)’ (p 21). Een puist openknijpen, naast ogen openknijpen.
‘Benaro zwom weer naar de kant terug (…)’ (p 24) Leuk voor een discussie over het verschil tussen stijlfiguur en -fout. Is het hier bewust of overbodig gebruikt. Ik nodig de lezer uit het boek te lezen en hier een oordeel over te vellen.

‘Hij probeerde Max niet te laten merken dat diens herkenbare woorden bij hem hadden ingeslagen als een bliksemschicht.’ (p 36) Diana gebruikt niet ‘waren’, maar ‘hadden’.
Op p 93 introduceert Diana twee nieuwe woorden voor het Nederlands Nederlands voor verkeersdrempels. Een papiamentisme en een amerikanisme. Hier tip ik een nieuwe categorie aan: letterlijk vertalen omwille van het humoristische effect. Dit is stellig ook een kenmerk van Diana’s schrijven. ‘In een rotvaart, alle snelheid remmende kussens en slapende politieagenten op het wegdek behendig omzeilend, bracht hij haar (…).’

In dit probeersel van een -subjectief- onderzoek naar Diana’s idioom, heb ik gekeken naar mogelijke papiamentismen, Curaçaos Nederlands en ander aardig eigen taalgebruik. Diana beheerst het Nederlands goed. Ze gaat creatief om met de taal. Mijn conclusie is dat ze, als een dichter, spelend met op zoek gaat naar het wezen van de woorden. Ze durft Nederlands soms zo te schrijven dat het de wenkbrauwspier triggert. Daar is zij taalkunstenaar voor.

jeroen heuvel
oktober 2022


[1] In: Wim Rutgers, Bon dia! Met wie schrijf ik? Over Caraïbische jeugdliteratuur, p 96, (1988)

on 30.11.2022 at 1:37
Tags: / /

1 comment to “Diana’s idioom”

  • Speelse Theatertaal
    Door Elodie Heloise

    Jeroen Heuvel vroeg me om zijn stuk over Diana’s Idioom eens te bekijken en er wat over te zeggen. Dat had tot gevolg dat ik eerst maar eens besloot opnieuw een boek van haar te lezen met de loep op haar taalgebruik. Ik koos voor De langste Maand, een roman die in 1994 uitgegeven werd door uitgeverij In de Knipscheer. Waar Jeroen uitweidt over verschillende aspecten van Diana’s Idioom viel mij iets op dat naar mijn idee ook onder de aandacht gebracht moet worden. Vandaar dit kader in zijn stuk.

    Diana Lebacs zet in dit boek met betrekkelijk korte zinnen en creatief gekozen woordcombinaties veel meer neer dan wat er staat. De ‘platte’ zinnen worden driedimensionaal. De scenes komen tot leven in mijn hoofd. Er zit theater in haar taalgebruik. En ze speelt met de woorden die ze inzet waardoor er soms grappige en soms hele mooie vondsten ontstaan.

    Een paar voorbeelden uit De Langste Maand:

    “Nu sluipt men om elkaar heen en vraagt zich loerend af wie wie verraadt en wie het op wiens baan gemunt heeft.” (Pag 17)
    De woorden ‘sluipt’ en ‘loerend’ doen het hem hier. Natuurlijk sluipen deze mensen niet echt om elkaar heen en loeren ze ook niet naar elkaar maar in het beeld dat zij oproept, zie ik het voor me.

    “Het ochtendlicht viel teer trillend naar binnen.” (pag 24)
    Prachtig. Teer trillend ochtendlicht… Ik zie dunne lichtstralen die door louvre shutters of een bamboegordijn naar binnen vallen. Het is de wind die het gordijn beroert en het licht laat trillen zonder dat de wind hier wordt beschreven. .

    “Ze stond daar bij de nastomende ketel en werd gevaarlijk monumentaal.” (Pag 25)
    In deze zin zie ik geen statisch beeld maar een vrouw die zo boos is dat zij voor mijn ogen groter en onverzettelijker wordt. Het nastomen van de ketel is voor mij de aankondiging voor dit spektakel. Puur theater .

    “Ze keek verdwaasd op bij het horen van deze klinkklare waarheid, vooral omdat het uit haar eigen mond kwam.” (Pag 79)
    Het woord ‘klinkklaar’ betekent ‘niets dan’ en wordt gebruikt in de combinatie met onzin.
    Maar waarom zou een waarheid niet ‘niets dan’ oftewel een klinkklare waarheid kunnen zijn? Het linkje met de ‘onzin’ zit overigens ook in deze zin doordat de spreker zelf verbaasd is dat het uit haar eigen mond komt… dat suggereert dat daar vaker iets anders uitkomt dan de waarheid.

    “Eindelijk stiefelde Fooi, nog nagistend, in de schuine stralen van de afscheid nemende zon de helling af.” (pag 83)
    Hier zie ik de schaduw die langer wordt aan het einde van de dag die veroorzaakt wordt door de ‘schuine stralen’ van een zakkende zon. Zonder dat de schrijfster de schaduw benoemt, is hij er. Het woord ‘nagistend’ werkt voor mij ook heel beeldend. Ik zie een woedend mens met schuim om haar mond.

    “Ze keek Evy vol aan.” (pag 88)
    Iemand ‘vol’ aankijken… de uitdrukking bestaat niet en toch werkt deze combinatie. Wat ik zie, is iemand die de ander niet alleen aankijkt maar doorgrondt. Het is de blik die geen ander antwoord duldt dan de waarheid. Moeders geven deze blik af wanneer ze vermoeden of weten dat er iets niet klopt en ze eerlijkheid gebieden van hun kind.

    “Juist besloten Bir en Evy dan maar huiswaarts te keren, toen de deur van de vergaderzaal openging en iedereen met humeurpijn naar buiten kwam sloffen.” (Pag 90)
    Het woord ‘humeurpijn’ kleurt deze scene. Ik zie mensen die al voordat ze de vergadering ingingen wisten dat ze er chagrijnig van zouden worden en die er geen zin in hadden hun stemming te laten verpesten. De humeurpijn staat hier voor het chagrijn over het toebedeelde chagrijn. Een nieuw woord voor een bestaande situatie, een prachtvondst.

    “Vigdis, een scheldende furie met een tong als een sikkel.” (Pag 95)
    Deze vrouw heeft niet slechts een scherpe tong. Deze tong is dodelijk. De informatie die van die tong kan komen doet niet alleen pijn maar kan verschrikkelijke gevolgen hebben. In één woord ‘pakt’ de schrijfster de schade die deze vrouw kan aanrichten. Krachtig neergezet met een enkel woord.

    “Vigdis, nog steeds in een houding van opgeblazen kalkoen, hield hem stuurs in de gaten.” (Pag 95-96)
    Dit beeld werkt op mijn lachspieren. De woorden ‘opgeblazen’ en ‘stuurs’ zijn zo ontzettend raak voor dit personage. De kalkoen die ik ooit kende, was precies zo.
    Ik hoor het ‘klokken’ van dat beest bijna uit de keel van Vigdis komen. En na dat klokkende protest keert ze haar kalkoenderriere om naar degene die ze niet moet en schommelt op majestueuze wijze van dat object weg. Heerlijk.

    Met dank aan Jeroen Heuvel voor het opnieuw en anders beleven van het schrijfwerk van Diana Lebacs.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter