blog | werkgroep caraïbische letteren

Diana Lebacs: Pionier van de Nederlands-Caribische jeugdliteratuur

door Madeleine van den Berg

De Curaçaose schrijfster Diana Lebacs heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Nederlands-Caribische jeugdliteratuur. Zij schreef zowel in het Papiaments als in het Nederlands. Voor haar jeugdboek Nancho van Bonaire ontving zij als eerste niet-Europese schrijfster in 1976 een Zilveren Griffel. Andere bekende jeugdboeken van haar hand zijn Sherry (1971), Suikerriet Rosy (1983) en Ubuntu (2010). In 2003 ontving zij de Cultuurprijs Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba voor Jeugdliteratuur.

Diana Lebacs. Foto © Michiel van Kempen

Eigen identiteit en sociale bewustwording

Na de revolte van 30 mei 1969 ontstaat op Curaçao een nieuw cultureel bewustzijn. Het multiculturele karakter van de Caribische eilanden door (koloniale) Europese, Afrikaanse en Aziatische invloeden en autochtone indiaanse cultuurresten voelt als eigen. Dit heeft ook invloed op de literatuur uit die tijd. In de jaren zeventig en in het begin van de jaren tachtig bloeide het toneelleven. Het werd gezien als genre bij uitstek om mensen te bereiken en hen te informeren over wat tot dan toe op de eilanden verzwegen werd over die eigenheid, de koloniale tijd en het slavernijverleden. Het is ook de periode van de opkomst van vrouwelijke Caribische auteurs die bij wijze van spreken ‘dubbel gekoloniseerd’ waren en zich ook moesten emanciperen als vrouw.

Tegen deze achtergronden kwam een eigen Nederlands-Caribische jeugdliteratuur op met als pioniers Sonia Garmers (1933) en Diana Lebacs. Diana Lebacs was leerkracht en schrijver/ regisseur van toneelstukken. Geheel in de tijdsgeest staat in haar werk het proces van volwassenwording centraal en het zoeken naar een eigen identiteit dat meestal samengaat met sociale bewustwording. Het was een bewuste keuze van Diana Lebacs om zowel in het Papiaments als in het Nederlands te schrijven. Ook deed zij veel cultureel werk voor bijvoorbeeld de Kinderboekenweek. 

Met haar boeken wilde zij niet alleen bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen sociaal-culturele identiteit voor jongeren op Curaçao, maar ook de jeugd in Nederland informeren over de cultuur en het leven op de Caribische eilanden. Ze zei: “Toen ik in 1968 voor het eerst naar Nederland kwam ergerde ik me eraan dat niemand ook maar iets wist van Curaçao of van de Antillen. Ik vond dat heel vreemd, want wij wisten alles: van Lutjebroek tot de hele blinde kaart van Nederland.”  Haar werk en tomeloze inzet bleven niet onopgemerkt. In 2007 werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 2012 ontving zij de ‘Tapushi di oro’ en in 2020 werd haar de ‘Chapi di Plata’, de Pierre Laufferprijs toegekend.

Lees hier verder op literatuurgeschiedenis.org

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter