Derde boek van André Haakmat
door Peter Meel
Jarenlang stonden Nederlandse media voor hem in de rij. Vooral in de jaren tachtig en negentig gingen journalisten graag bij hem te rade als zij het laatste nieuws uit Suriname wilden duiden. En André Haakmat gaf wat zij van hem verlangden: politieke analyses en historische achtergronden. Welbespraakt, intelligent en met een vleugje suspense. Zorgvuldig informatie doserend en zelden er op uit het achterste van zijn tong te laten zien. Mensen luisteren als je wat te vertellen hebt, maar vooral als je erin slaagt het gebodene op een onderhoudende wijze te presenteren.
Politieke carrière
In zijn commentaren liet Haakmat zijn eigen rol in de Surinaamse politiek nooit buiten beschouwing. Die rol was bijzonder, al was het maar omdat zijn carrière volgend op de staatsgreep van 1980 maar kort had geduurd. Hij was een half jaar regeringsadviseur en combineerde daarna onder legerleider Desi Bouterse een half jaar het vicepremierschap met vier ministersposten. In die laatste hoedanigheid zag Haakmat zichzelf graag als de master mind achter de militairen. Naar zijn zeggen hadden zij in bestuurlijk opzicht nog veel te leren en konden zij zijn juridische kennis en politiek-strategische inzichten goed gebruiken.
Op het moment dat Haakmat politiek Bouterse dreigde te overvleugelen, besloot de laatste hem te ontslaan. Vlak voor de Decembermoorden van 1982 – waarbij persoonlijke vrienden van hem werden geëxecuteerd – pleegden militairen een aanslag op zijn leven en zag hij zich genoodzaakt naar Nederland uit te wijken. Van daaruit roerde Haakmat zich enige tijd in het verzet tegen Bouterse en steunde hij guerrillaleider Ronnie Brunswijk.
In 1998 reisde hij naar Suriname om zich met Bouterse te verzoenen. Bij terugkeer in Nederland liet hij weten dat alleen Bouterse de ontwikkelingen in Suriname ten goede kon keren en dat hij een hervatting van zijn eigen politieke carrière niet uitsloot. Die mededeling stuitte onder Suriname watchers op ongeloof en verwondering. Sindsdien bleef het vooral stil rond Haakmat. Hij liet op Starnieuws sporadisch nog iets van zich horen, maar leek zich verder uit het openbare leven te hebben teruggetrokken.
Redactionele tekortkomingen
Nu is er na twintig jaar een nieuw boek van zijn hand: Late Oogst. Politiek-staatkundige en economische beschouwingen. Om met het minder goede nieuws te beginnen: de bundel laat redactioneel te wensen over. De auteur heeft nagelaten typ- en spelfouten te corrigeren, gedateerde passages te actualiseren, onnodige herhalingen in stukken te schrappen en de geselecteerde teksten in onderscheidende afdelingen onder te brengen. Hoofdstuk 14 (een beschouwing over de grondpolitiek) stelt het geduld van de lezer op de proef, omdat hoofdtekst en notenapparaat op een onontwarbare manier met elkaar zijn verknoopt en onvoldoende is geprobeerd om van vier achter elkaar geplaatste tekstdelen een geïntegreerd geheel te maken. Ook zijn er feitelijke missers. Een paar voorbeelden: de Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS) dateert niet uit de periode van het Tienjarenplan maar kreeg gestalte kort na de onafhankelijkheid (p. 23), in het kader van het West-Surinameplan werd een spoorlijn aangelegd van het Bakhuisgebergte naar Apoera, niet van Paramaribo naar Apoera (p. 23-25), de stad Apoera is nooit verrezen (p. 25), Evert Ganesh heet toch echt Evert Gonesh (p. 100 en 104) en de Braziliaanse generaal Venturini overviel de Surinaamse autoriteiten met een onaangekondigd bezoek in 1983, niet in 1980 (p. 125).
Theorie en praktijk
Beter nieuws is dat Haakmat evenals in De revolutie uitgegleden: politieke herinneringen (1987) en Herinneringen aan de toekomst van Suriname: ervaringen en beschouwingen (1996) ook in deze bundel interessante thema’s aansnijdt en vragen stelt die raken aan structurele problemen waarmee Suriname al sinds jaar en dag worstelt. Hij put daarbij niet zelden uit eigen ervaringen. Hierdoor kan hij theorie en praktijk met elkaar verbinden en zijn eigen betrokkenheid bij zaken verduidelijken. Daarbij bouwt hij deels voort op zijn eerder gepubliceerde boeken. Tegelijk introduceert hij in zijn recent verschenen bundel ook kwesties waarover hij zich – voor zover bekend – als auteur niet eerder uitliet.
Groepsoverstijgende ideologie en visie
Voorbeelden van het hernemen van vraagstukken zijn Haakmats beschouwingen (hoofdstukken 2 t/m 7) over de politieke en economische knelpunten, hinderpalen en dilemma’s waarvoor Suriname zich gesteld ziet. Hij schrijft die toe aan het ontbreken van een samenbindende, groepsoverstijgende, nationale ideologie en een eenduidige, consistente, samenhangende en nationaal gedragen ontwikkelingsvisie. De afwezigheid van die ideologie en visie heeft volgens Haakmat te maken met het onvermogen van politici om zich te manifesteren als staatsmannen die op basis van de historisch specifieke situatie van de samenleving doelen realiseren met het landsbelang voor ogen. Dat laatste houdt naar zijn oordeel verband met het feit dat de historisch specifieke situatie van de Surinaamse samenleving – door hem ook wel het DNA van die samenleving genoemd – uit weinig meer bestaat dan uit het bewustzijn ‘hoe wij hier ook samenkwamen, aan dit land zijn wij verpand’. Om de beoogde ideologie en visie tot stand te brengen, stelt Haakmat voor dat De Nationale Assemblee een maatschappelijk debat organiseert met alle relevante groepen, zodat een zo breed mogelijk draagvlak voor een nationale politiekvoering kan worden gecreëerd.
Bij dit op zichzelf prijzenswaardige voorstel kan de vraag worden gesteld of er sinds de Tweede Wereldoorlog niet al op allerlei manieren geprobeerd is om naar een nationale ideologie en visie toe te werken. Aanhangers van het nationalisme en van eenheid-in-verscheidenheid hebben zich er het hoofd over gebroken, maar samenhangende maatschappijbeschouwingen die etnische verschillen fundamenteel hebben weten te overstijgen, heeft dit niet opgeleverd. Haakmat zelf houdt het niet voor onmogelijk dat de NDP uiteindelijk zal kiezen voor het socialisme en de VHP voor het liberalisme als overkoepelende maatschappijbeschouwing. Gelet op hun koers in de afgelopen decennia zou ik zeggen dat beide partijen die keuze op hoofdpunten al hebben gemaakt. Maar of zij daarmee recht hebben gedaan aan de historisch specifieke situatie van de Surinaamse samenleving en etniciteit als factor naar de zijlijn van het politieke bedrijf hebben weten te dirigeren, moet worden betwijfeld.
Ook Haakmat lijkt dit te beseffen wanneer hij vaststelt dat in de politieke machtspiramide etnische groepen nog altijd na elkaar gedurende een bepaalde periode de politieke heerschappij uitoefenen. Met ingang van 2020 lijkt die dominantie aan de Hindostaanse groep te zijn toegevallen. Doorredenerend – en rekening houdend met demografische en emancipatorische factoren – zou de Marrongroep mogelijk hierna deze hegemonie kunnen claimen. Het is een wat somber stemmende conclusie: de afwisseling van etnische groepen als leveranciers van politieke machthebbers houdt in Suriname het democratisch stelsel nog altijd overeind. Wie echter iets verder inzoomt en die vaststelling per tijdsperiode probeert in te kleuren, ziet natuurlijk ook ontwikkelingen in de Surinaamse politiekvoering en de veranderende invloed van factoren als etniciteit, klasse, natievorming en gender.
8 decemberstrafproces
Haakmat laat nieuw licht schijnen over aspecten van de Surinaamse grondwet tegen de achtergrond van het 8 decemberstrafproces (hoofdstuk 9 t/m 11). Het gaat in deze stukken onder andere over het karakter van de Surinaamse staat. Haakmat maakt duidelijk dat de Surinaamse grondwet van 1987 – zijnde een overgangs- of onderhandelingsgrondwet – de kenmerken heeft van zowel een machtsstaat als een rechtsstaat. Aangezien de meeste burgers van oordeel lijken dat Suriname een rechtsstaat zou moeten zijn, stelt hij voor de grondwet te herformuleren, zodat een streep kan worden gezet onder de vruchteloze discussies die naar aanleiding van die tweeslachtigheid worden gevoerd. Om de constitutionele crisis op te lossen die is ontstaan naar aanleiding van de amnestiewet van 2012 – bedoeld om de daders van de executies in Fort Zeelandia op 8 december 1982 van strafvervolging te vrijwaren – doet Haakmat in een subtiele beschouwing een aantal voorstellen waartoe respectievelijk De Nationale Assemblee, de regering en de rechter het initiatief zouden kunnen nemen. Een verwante bijdrage handelt over de begrippen inmenging, gratie en amnestie. Haakmat komt hierin tot de slotsom dat amnestieverlening een illusie is zolang de diepgewortelde verdeeldheid hierover in de Surinaamse samenleving onoverbrugbaar blijft. Historisch interessant in dit verband is de reactie van de auteur ((hoofdstuk 16) op de getuigenis van de oud-ambassadeur van Cuba in Suriname, Osvaldo Cardenas, die Haakmat een kwalijke rol toebedeelt in de aanloop naar de 8 decembermoorden. Haakmats weerwoord is ondubbelzinnig. Hij ontkent iedere betrokkenheid bij een ‘rechts complot’ om Bouterse met behulp van Roy Horb, Cyril Daal en de CIA uit het politieke machtscentrum te verdrijven. Zijn repliek is een welkome aanvulling op hetgeen hij eerder in De revolutie uitgegleden over deze gebeurtenissen te berde bracht.
Deskundigen en het brede publiek
Minder dan Haakmats eerdere boeken is Late Oogst een werk voor een breed publiek. Daarvoor zijn de meeste stukken te nadrukkelijk voor specialisten geschreven, in het bijzonder politicologen en juristen. Enigszins teleurstellend is dit wel. De auteur had deskundigen en algemeen geïnteresseerde lezers tegemoet kunnen komen door ook een analyse van het presidentschap van Desi Bouterse in de bundel op te nemen. Met zijn kennis van de contemporaine ontwikkelingen in Suriname en zijn persoonlijke ervaringen met Bouterse lijken weinigen beter toegerust om deze opdracht met succes te vervullen dan Haakmat. Het uitblijven van een doorstart van Haakmats politieke carrière had eveneens een afzonderlijke bijdrage verdiend. De schrijver zal zo zijn redenen hebben gehad om af te zien van een terugblik op deze episode, maar het voelt als een gemiste kans dat hij hier geen opening van zaken over geeft.
Als boek had de verzameling opstellen, zoals gezegd, baat gehad bij de aanwijzingen en ingrepen van een toegewijde redacteur. Die had fouten en onnauwkeurigheden geëlimineerd, meer samenhang aangebracht tussen de afzonderlijke bijdragen en oog gehad voor de belangstelling van potentiële lezers. Tegelijk kan er geen misverstand over bestaan dat de auteur relevante vragen stelt, interessante inzichten deelt, oplossingen suggereert en de gedachtevorming over politieke en maatschappelijke vraagstukken prikkelt. Wie zich verder in die vraagstukken wil verdiepen en eigen oordelen aan die van de auteur wil toetsen, doet er verstandig aan Haakmats beschouwingen niet ongelezen te laten.
André Haakmat. Late Oogst. Politiek-staatkundige en economische beschouwingen. Novum Publishing, 2020. 175 pagina’s. €15,90. ISBN 9783991073833.