blog | werkgroep caraïbische letteren

Dekoloniseren van de geest

Kuifje wordt volwassen

Ik sluit me volledig aan bij Jacqui Goegebuer, de inleider van Rwandese origine, die over Kuifje wordt volwassen van Rik Pinxten schrijft: ‘Het boek reikt ons bijkomende invalshoeken aan, aan ons en allen die aan de debattafel aanschuiven, waar deze en andere ideeën verder uitgewerkt zullen worden, waar deze en andere mensen van alle slag en soort het woord kunnen voeren om samen te leven.’

door Walter Lotens

De reeks niet-wetenschappelijke publicaties van de antropoloog-filosoof Rik Pinxten is lang intussen. Ik doe een poging: Culturen sterven langzaam (1994), Cultuur en macht (1998, samen met Ghislain Verstraeten), Goddelijke Fantasie (2000), De artistieke samenleving (2003) en De culturele eeuw (2006, samen met Koen de Munter). De strepen van de zebra uit 2007 is een pleidooi voor een strijdbaar vrijzinnig humanisme. In datzelfde jaar stelt hij, samen met Ghislain Verstraete de reader, Doe het zelf democratie samen en ook het vraaggesprek met Reginald Moreels ‘De grote transitie. In 2009 schrijft hij Mensen, een inleiding in de culturele antropologie. Ook na zijn pensionering blijft Rik Pinxten zeer productief. In 2011 verschijnt Het plezier van het zoeken, filosofie tegen de angst (2011), gevolgd door Kleine revoluties. Of willen we de barbarij? (2013) en Schoon protest, want er is wel een alternatief (2014).  In De eeuw van onze kinderen (2016) ontpopt hij zich tot  levensloopdenker over  complexiteit en contextualisering en in 2017 verscheen Het nieuwe vertrouwen.

Kuifje, de kapstok

In al zijn boeken, waarvan de meeste door EPO werden uitgegeven, probeert deze geëngageerde intellectueel op een toegankelijke manier maatschappelijk hete hangijzers te analyseren. En dat doet hij nu ook weer met ‘Kuifje wordt volwassen’ waarin hij het heeft over de dekolonisering van de geest. Een actueler thema valt moeilijk te bedenken.

Het padvinderachtige Kuifje van Hergé met tropenhelm, korte broek en Bobby als metgezel is een Belgisch stripproduct dat in de koloniale periode ontstond en die de toen vanzelfsprekende houding van de superieure blanke uitstraalde. Daarom noemt Pinxten hem ook het hoofdpersonage, hoewel hij en zijn albums, buiten de titel, niet in dit boek voorkomen. Pinxten vindt wel dat het tijd is dat Kuifje volwassen wordt en zich bescheiden, feilbaar en intercultureel vaardig gedraagt. Voor de westerse mens betekent dat: Kuifje weet het niet allemaal beter en heeft niet automatisch ‘de superieure waarden’ in huis.

Een mijnenveld

Hoe kun je die mentaliteitsomslag naar dekolonisering maken? Dat is de brede en ambitieuze vraagstelling waarmee Pinxten zich als antropoloog-filosoof bezighoudt in dit boek, want ook in zijn onderzoekdomein wordt de koloniale houding in vraag gesteld. Als blanke, westerse onderzoeker stapt Pinxten in een mijnenveld waarin ook hij zou kunnen worden geviseerd. Pinxten verwijst met  instemming naar niet-westerse antropologen die dat westerse domein stevig aan het wankelen brengen. Een daarvan is Gloria Wekker. Zij is een  Nederlandse antropologe-genderonderzoekster met zwarte Afrikaanse roots – ook in onze contreien niet onbekend – die daarover een ophefmakend boek schreef. In ‘Witte onschuld’ stelt zij  o.a. dat Zwarte Piet een racistisch en neerbuigend figuurtje is dat de superioriteit van de witten en de intrinsieke minderwaardigheid van de gekleurde medemens uitbeeldt.  Die scherpe, postkoloniale analyses zijn volgens Pinxten nodig, maar zij vormen voor hem slechts een eerste stap: ‘Ze leveren te weinig munitie op voor een gedekoloniseerde en verbindende manier van denken over mens en maatschappij.’ En daar is Pinxten naar op zoek, maar daarvoor moet hij omzichtig laveren door dat mijnenveld waarin een begrijpelijk radicalisme om zich vrij te maken uit de positie van de onderdrukte opnieuw zou kunnen leiden tot een verscherpt wij-zij-denken. Daarvoor is Pinxten bevreesd. Daarom ook is hij het niet eens met alle stellingen van Gloria Wekker: ‘Wij’ (witten) moeten met voorstellen komen en de terechte kritiek ter harte nemen. ‘Zij’ moeten uitsluiten wachten hoe ‘wij’ met die kritiek omgaan.’ (p. 108) Dit is volgens hem een illustratie van de moeilijkheid van het dekoloniseringsdenken.

Verbindende manier van denken

Pinxten sluit zich wel aan bij de oproep van Gloria Wekker ‘tot de gemeenschappelijke ontwikkeling van een insluitend, niet aanstootgevend discours om over ras/etniciteit te praten’. Pinxten laat zich duidelijk niet opsluiten in een van de kampen die dreigen te ontstaan (‘voor of tegen Zwarte Piet?’), hij is evenmin een cultuurrelativist die zich laat verleiden tot verheerlijking van de anderen (‘indianenvereerders’ of ‘islamliefhebbers’), noch dat er slechte tradities zijn (de onze bijvoorbeeld) en goede culturele vormen (de exotische bijvoorbeeld), want dat leidt volgens hem tot een vorm van ‘omgekeerd racisme’. Pinxten heeft geen kant-en-klaar-reddingsplan klaar. In dit boek geeft hij wel enkele algemene voorzetten die goed ter harte mogen genomen worden. ‘’Wij’ hebben niet per definitie ongelijk, en ‘zij’ hebben niet altijd gelijk.  Die uitspraken zijn ongegrond en veeleer een politiek rookgordijn dan een ernstige analyse. Vandaag is het zaak om te luisteren, dialogisch te verkennen en via onderhandeling tot gedragen en gedeelde acties te komen.’ (p. 140)

Wereldwijde problemen en dekolonisering

Pinxten zou Pinxten niet zijn mocht hij in dit boek zijn denken over een gedekoloniseerde aanpak niet koppelen aan de wereldwijde problemen die nauw met elkaar verbonden zijn (klimaatopwarming, grondstoffenroof, armoede, ongelijkheid, vluchtelingen), maar die  interdependentie tussen ons westers levenspatroon en de miserie in het Zuiden wordt niet of zeker onvoldoende gemaakt. Vandaar dat hij in zijn ‘basiscriteria voor actie’ als eerste aanname ‘interdependentie ‘ vermeldt. ‘ ‘Onze belangen’ moeten vervangen worden door de belangen van de mensheid  en de aarde, en elke vorm van interactie moet fundamenteel bidirectioneel worden.’ (p. 120) Het  tweede criterium is gelijkwaardigheid en solidariteit in denken en doen en ten derde – en zeer belangrijk – schaamtevrij kiezen en leven. Het is duidelijk: voor Pinxten moet dekolonisering veel meer zijn dan restitutie of een zwartepietendiscussie. ‘Het is hoogtijd dat we een nieuw intermenselijk vertrouwen  opbouwen,  en dat gebeurt best met de hele mensheid en de aarde in al zijn diversiteit.’ (p. 138)

Te korte broek voor Pinxten?

Kuifje wordt volwassen is uiteindelijk een dun boekje geworden, hoewel de materie verreikend en haast onuitputtelijk is. Ik heb het gevoel dat Pinxten nog veel meer had willen schrijven, maar dat hij fel beperkt werd door de format, wat onder meer blijkt uit de vele enzovoorts,  enzoverders en naar de verwijzingen over kennis en wetenschap onder www.epo.be/kuifje. Zo’n breed thema verdient meer dan een mini publicatie. Het lijkt er wel op of de uitgever Pinxten de te korte broek van Kuifje heeft willen aantrekken.

Ik sluit me wel volledig aan bij Jacqui Goegebuer, de inleider van Rwandese origine, die over Kuifje wordt volwassen schrijft: ‘Het boek reikt ons bijkomende invalshoeken aan, aan ons en allen die aan de debattafel aanschuiven, waar deze en andere ideeën verder  uitgewerkt zullen worden, waar deze en andere mensen van alle slag en soort het woord kunnen voeren om samen te leven.’

Rik Pinxten, Kuifje wordt volwassen, Over de dekolonisering van de geest, Epo, Berchem, 2019, 158 blz. ISBN  9789462671881

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter