blog | werkgroep caraïbische letteren

De zwarte randjes van het seksualiseringsdebat

Hoogleraar Liesbet van Zoonen: De zwarte randjes van het seksualiseringsdebat

Het seksualiseringsdebat, zo stelt hoogleraar Liesbet van Zoonen, gaat de laatste tijd vooral over de angst van ouders en opvoeders, maar ook van sociaal werkers en politici en nog wat andere mensen, over alle geseksualiseerde beelden die jongeren, en daarbij meisjes in het bijzonder, tegenkomen in de media. Jongeren moeten daarom mediawijs worden gemaakt.

Daartoe heeft minister Plasterk een Mediawijsheid Expertise Centrum opgericht. Van Zoonen meent dat er een hysterische toon zit in het seksualiseringsdebat. In de jaren zeventig en tachtig bestond al ditzelfde debat onder feministen. Dat ging ook over seksistische beelden en sexy beelden van vrouwen in reclames. Toen de videoclips opkwamen, waren al schaars geklede vrouwen als versiersel te zien. Het debat in de jaren zeventig en tachtig werd toen intensief onder feministen gevoerd, maar daarbuiten vonden velen het onzinnig. Men bestempelde het als preuts, en her en der werd de opmerking gemaakt dat sommige feministen deze kritiek ventileerden omdat ze zelf lelijk waren. Wat opvalt: dat debat heeft nooit een publieke status gekregen, het huidige heeft dat wel.

Hester Carvalho: Bij Yo La Tengo is nu de verfijning aan de beurt

‘Onverwacht maakt de Amerikaanse band Yo La Tengo na vijfentwintig jaar nog de prachtige plaat Popular Songs. Dat is verrassend omdat dit de twaalfde cd is van de in 1984 door het echtpaar Ira Kaplan en Georgia Hubley opgerichte band, en je zou denken dat een groep muzikanten de definitieve vorm dan wel gevonden heeft. Maar Popular Songs is een breuk met het verleden. Waar Yo La Tengo vroeger vooral van zich liet horen met monotoon schrijnende gitaarbrouwsels, die soms uitmondden in een bak herrie, is nu de verfijning aan de beurt.’

Semira Dallali: Halfbloedjesland

‘Ooit maakte ik deel uit van een halfbloedjesgang. Het zal de zomer van 1977 zijn geweest. Een halfbloedje, zoals wij dat verstonden, was het gekleurde kind van een gekleurde niet-Nederlander – meestal de vader – en een Nederlandse moeder; de blondjes met dezelfde afkomst telden niet mee. De vaders van de verschillende bendeleden waren Spaans, Surinaams, Indisch en Tunesisch. Ik was het kind van de Tunesiër. Van de twee Spaanse bendeleden vraag ik me achteraf af of zij wel halfbloedjes waren.

Hoe dan ook, ze waren tintjezacht en hadden lang, zwart haar, zoals wij allemaal. Maar de gang hing als los zand aan elkaar en werd nog voordat de zomervakantie ten einde liep, ontbonden. Het probleem is namelijk dat het ene halfbloedje niet meer dan een nominale verwantschap heeft met het andere. En toch, is mijn ervaring, zoeken halfbloedjes elkaar altijd weer op.’

Dit allemaal en meer vanaf 25 september meer in het Herfstnummer van Oer Digitaal Vrouwenblad.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter