blog | werkgroep caraïbische letteren

De zwarte bladzij van een gedeelde geschiedenis

Filosoof Ken Mangroelal geeft in zijn betoog over Migratie & Identiteit een korte schets van de identiteitscrisis bij drie grote Caraïbische schrijvers. En hij daagt de lezer uit altijd opnieuw naar zichzelf te kijken. Onderstaande tekst werd uitgesproken op 15 april 2023 voor de groep Simio Literario in Amsterdam.

door Ken Mangroelal

Migratie en Identiteit. Twee begrippen die nauw verweven zijn met ons leven. Die elkaar wederzijds beïnvloeden, veranderingen met zich meebrengen waarmee wij te maken krijgen en die soms om een kritische begeleiding vragen. 

Wie wij zijn heeft zo z’n voorgeschiedenis. Onze identiteit begint niet met een schone lei, een onbeschreven blad, maar met een zwarte bladzij. Onze voorouders werden tot migratie gedwongen, moesten oceanen doorkruisen om in landen of eilanden aan te komen waar ze niet eens het bestaan van wisten. 

Ken Mangroelal

En wie ze waren, of ze over een zelf beschikten, daar werd niet naar gevraagd. De lui die hen ontvoerden, waren slechts in hen geïnteresseerd als koopwaar, als arbeidskracht die kosteloos, zonder vergoeding op de plantages of in de mijnen van zonsopkomst tot zonsondergang kon zwoegen ter verrijking van degenen wier oogmerk slechts gericht was op winstbejag.

En bij deze migranten, bij deze verworpenen der aarde, begint onze eigen geschiedenis. Hun pijn, hun verdriet, hun vernedering, hun achterstelling, hun mensonterend bestaan zit in onze genen. En dat niet alleen. Wij worden op onze beurt als hun nazaten ook onheus bejegend. Wij torsen een koloniale erfenis als een juk op onze schouders. En ons hiervan bevrijden kunnen wij niet alleen. Het is een gedeelde geschiedenis. De ander die dit juk voor ons heeft bedacht, moet even goed worden bevrijd van zijn vooroordelen jegens ons. Zijn verleden van onmenselijkheid zal hij moeten omsmeden tot menselijkheid, tot medemenselijkheid.

Van onze kant moeten wij ons bevrijden van de ons opgelegde en vaak karikaturale zelfbeelden waarin wij onszelf hebben leren zien. Voordat wij over onszelf hebben kunnen denken, heeft de ander het voor ons gedaan. Door hun blik zijn wij gedefinieerd, en slechts door onze blik inwaarts te richten kunnen wij ons ware zelf vinden.

De oude Grieken hadden een maxime, een leefregel: gnothi seauton, ken u zelve. Ik kan zeggen: een van de moeilijkste opdrachten aan de mens.

Ik wil nu drie Caraïbische schrijvers aanhalen om hun identiteitscrisis te tonen, een crisis die ons niet vreemd zal zijn.

In Mijn zuster de Negerin van Cola Debrot (1902-1981) beschrijft de hoofdpersoon zijn moment van zelfontdekking, zijn gevoel van zelfvervreemding. Hij zegt: “Het is eigenlijk al wonderbaarlijk dat ik Frits Ruprecht heet wat voor een ander alleen maar mag beteekenen: zijn twee voornamen. Het is ook wonderbaarlijk dat ik hier op dit eiland, waar ik geboren ben, terugkom, omdat mijn vader mijn moeder volgde, nu ook dood is, en misschien ook omdat ik genoeg heb van Europa waar men veel te weinig negers ziet. Ik ben blij dat ik voorgoed rijk ben. Bij een negerin wil ik leven. Ik zal haar noemen: mijn zuster de negerin. Ik haatte in Europa de bleeke gezichten met hun vischachtige kilheid, hun gebrek aan broederlijke en zusterlijke sympathie.”

Frits Ruprecht heeft zich al ontworsteld uit de dialectiek van de verstikkende dichotomie van blank-zwart en is al rijkelijk gezegend met een nieuwe identiteit, een identiteit die velen nog raadselachtig vinden. Zoals in een dialoog van Plato (de titel ontgaat me nu even) gaat Frits Ruprecht op zoek naar zijn wederhelft ter completering van zijn identiteit. Die is de vereniging van blank en zwart. Hij is niet meer alleen blank, maar ook zwart. Niet zwart in de zin van ras, maar in de zin van identiteit.

Deze nieuwe identiteit is niet alleen een bevrijding en verruiming voor degene die hem bezit, maar vormt ook een bedreiging voor hen die zich uitsluitend thuis voelen in die ene totaliteit blank of zwart.

Op het moment dat de autochtoon of allochtoon zijn identiteitsbegrip ziet wankelen breekt voor hem de hel los. Hij kan alleen wanhopig om zich heen slaan, maar het kwaad is al geschied. Het geklop om vernieuwing en openstelling op zijn deur klinkt dreigend en in het gunstige geval gaat die aarzelend open. Of hij wordt voorgoed dicht gesmakt.

De filosoof Ludwig Wittgenstein zegt in stelling 6.52 van zijn Tractatus logico-filosophicus: “Wir fühlen, das Selbst wenn alle möglichen  wissenschaftlichen Fragen beantwortet Sind, unsere Lebensprobleme noch gar nicht berührt Sind.”

Met andere woorden: is er buiten de wetenschap een instantie die zich serieus met onze levensvraagstukken bezighoudt? En oplossingen kan aanreiken?

Ik denk dat wij die instantie zelf zijn. Discussie en uitwisseling van ervaringen kunnen ons dichter brengen bij een gezamenlijke oplossing van levenskwesties die nog altijd in onze zielen rondspoken en ons neerdrukken en weghouden van het verlossende licht.

Wij bewegen ons nog altijd binnen de dialectiek van de dichotomieën zoals bijvoorbeeld blank-zwart, allochtoon-autochtoon. Zolang wij binnen deze tredmolens over identiteit blijven denken, zal nooit de Kuhniaanse paradigm shift zich in ons voltrekken en zal een Frits Ruprecht een enigma blijven. Zijn trancendentie, overstijging van de vastgeroeste tonaliteiten blank, zwart wijst ons de weg naar de oplossing.

Tip Marugg, de andere grote Antilliaanse schrijver, deelt met ons de innerlijke strijd die hij als blanke op Curaçao met zichzelf voerde. In Weekendpelgrimage schrijft hij: “Het eiland is een ‘negereiland’. ‘De zon, de lucht, de cactussen, de kust en de zee, alles hoort bij het neger-zijn. Een blanke heeft hier niets te maken’. ‘Als hij een kleurtje had zou hij zich beter op zijn gemak voelen hier.”

En ook Derek Walcott, Nobelprijswinnaar, zegt in het gedicht

Derek Walcott. Foto: Bert Nienhuis
'A far cry from Africa'
. . .
I who am poisoned with the blood of both
Where shall I turn, divided to the vein?
I who have cursed
The drunken officer of British rule, how choose
Between the Africa and the English tongue I love?
Betray them both, or give back what they give?
How can I face such slaughter and be cool?
How can I turn from Africa and live? 

Voel hoe onze Caraïbische schrijvers hebben geworsteld met identiteit:

Debrot moet Europa verlaten om naar zijn eiland terug te keren om zijn ware identiteit die zowel zwart als blank behelst te vinden. Marugg die toch echt een ‘yui di terra’ is kampt met zijn blankheid en zou zich gelukkiger hebben gevoeld als hij een kleurtje had. En tenslotte Walcott verscheurd door een keuze: hoe te kiezen tussen Afrika en de Engelse taal?

Hoe jezelf te vinden als je eerst bent vernederd, miskend, klein gemaakt, op de ziel getrapt? Jezelf oprichten uit een sfeer waarin je er niet mocht zijn, waarin je niet present aan jezelf mocht zijn, naar een zelfidentiteit is een moeilijke opgave. 

Een lange weg, een doornig pad, waar vallen en opstaan je wachten. Sommigen van ons overwinnen niet de innerlijke verscheurdheid en raken gedesillusioneerd of nog erger benemen zich het leven. Prijs je gelukkig als je ondanks tegenslagen de puzzel die zelfidentiteit heet met nieuwe stukjes van jezelf kan verrijken.

We doen er goed aan na te denken hoe migratie onze identiteit, waarden en gevoelens heeft beïnvloed. En misschien willen sommigen van jullie ons verrijken met jullie verhaal.

Ik zelf heb bij vrienden uit mijn jeugd geconstateerd dat mijn lange verblijf in Nederland mij voor hen heeft veranderd. Zij als achterblijvers hebben niet de veranderingen ondergaan die ik heb ondergaan. Een zekere vervreemding van elkaar staat tussen ons in. Is hij nog een van ons? kunnen zij zich afvragen

Zij denken misschien over mij als wat de protagonist in Het teken van Jona van Boeli van Leeuwen’ zegt: “ Kennis in Holland opgedaan is kortweg ‘ko’i sabí, quasi wijsheid, dan wel bullshit. En verwijzend naar diegenen die in Holland hebben gestudeerd: ‘Nan kabes a susha!’

Ik kan mijn vrienden verzekeren dat ik in al mijn verandering dezelfde ben gebleven. Mi kabes no a susha, maar heeft zich eerder verschoond, verrijkt, bevrijd van hang ups.

Niet alleen migratie, maar ook het ouder worden heeft zijn invloed op je waarden en gevoelens. En met de jaren heb ik een groei in mezelf geconstateerd. Ik durf ingenomen standpunten opnieuw tegen het licht te houden, hoe ik vroeger over iets dacht onder ogen zien en dat met nieuwe inzichten te bevruchten.

Durf altijd opnieuw naar jezelf te kijken, durf oude zelfbeelden, onware zelfbeelden je door de geschiedenis opgelegd vaarwel te zeggen. Durf je blik inwaarts te keren, jezelf met eigen ogen te aanschouwen en aldus je ware zelf te ontdekken.  

De opdracht ‘ken uzelve’ is een moeilijke en noodzakelijke, de enige die je opgewassen maakt tegen een wereld die je liever ziet gaan dan komen, je liever kwijt is dan rijk.

Laten wij de zwarte bladzij van onze geschiedenis omslaan, wel met het besef dat wij zoals onze voorouders er door zijn getekend. Maar wij moeten pijn, verdriet, ontkenning, onderdrukking, discriminatie omzetten in een gevoel dat ons kracht geeft, sterk maakt voor een betere toekomst. 

Yes, we shall overcome some day

______________________________________________________________________________

Aankondiging nieuwe novelle Ken Mangroelal

VoorplatOpWeg-75

Op zaterdagmiddag 27 mei 2023 presenteert Uitgeverij In de Knipscheer in De Pletterij in Haarlem twee romans die respectievelijk spelen op de Antilliaanse eilanden Curaçao en Aruba. Blauwe Tomaten van Elodie Heloise en Op weg naar Nos Plaser van Ken Mangroelal. In een afwisselend programma van woord en muziek kan de bezoeker annex romanlezer kennismaken met de auteurs en hun nieuwe boeken.

Aanvang 15.00. Toegang gratis, maar kaartreservering verplicht, vol is vol.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter