blog | werkgroep caraïbische letteren

De Wonderen van de Kasa van Macy Annabelle Pole

De Wonderen van de Kasa gaat over het meisje Bessia dat de Uitverkorene is. Van een meisje dat haar spirituele gaven ziet als een last, ontwikkelt ze zich tot een bewuste vrouw die haar gevoeligheid en spiritualiteit tot haar grootste kracht weet te maken.

Daarnaast omschrijft het boek de transitie naar een meer gebalanceerde, liefdevolle wereld waarin er weer respect is voor onze moeder Aarde en het leven weer als heilig wordt gezien. 

Fragment

Ik was jong toen ik me bewust werd van het Universum en haar kracht. Toen ik besefte dat het niet mijn overbezorgde ouders waren die mij hadden beschermd tegen ziekte, eenzaamheid, de dood. Dat zij helemaal niet in staat waren om mij te beschermen. Ik was jong. En ik wist en voelde dat een kracht, veel groter dan jij en ik, ouder dan wij ons met onze beperkte perceptie van tijd kunnen voorstellen, als een dirigent de symfonie van het leven begeleidde. Wanneer de omvang van deze kracht wordt gezien en nog belangrijker; gevoeld, zijn de dagen van het ego geteld. Dan opent de mens zijn hart en hoort hij de symfonie des levens zoals hij haar nog nooit heeft kunnen horen.

Bessia was zeven jaar oud toen haar grootmoeder haar voor het eerst bezocht. Het was een typische zomernacht geweest, zwoel en klam. Het jonge meisje had de hele dag gespeeld en was in een diepe slaap gevallen. Al snel werd ze meegenomen naar de droomwereld. Ze bevond zich op een uitgestrekte vlakte. De zon scheen en het landschap zag er bijzonder uit. De grond was oranjegeel en vrij droog, met her en der eilandjes van bij elkaar gekropen grasplukken. Bessia voelde de warmte op haar goudbruine huid en ze voelde zich gelukkig. Ze begon te huppelen en ze neuriede, zoals ze altijd deed wanneer ze zo opgewekt was, een vrolijk deuntje. De grassprieten kietelden aan haar enkels terwijl ze zich over de vlakte bewoog en doelbewust langs de plukken gras snelde. Ze vond het een fijn gevoel, het koele gras tegen haar huid.
Vanuit het niets zag ze haar vriendjes en vriendinnetjes op een afstand. Het was alsof ze uit de lucht waren komen vallen. Bessia huppelde naar haar leeftijdsgenootjes toe en voegde zich bij hen. Samen speelden en dansten ze, volledig vrij en aanwezig in het moment. Ze kraaiden van plezier. De zon werd mettertijd alsmaar feller en Bessia merkte op dat ze begon te zweten. Ze stopte om op adem te komen en ze voelde een vreselijke dorst. Voor het eerst nam ze de tijd om haar omgeving eens goed in zich op te nemen. Haar blik viel op een boom in de verte die eenzaam maar trots aan de horizon stond en zelfs op afstand indruk wist te maken. De eeuwenlange geseling van de wind had de takken van de boom doen ombuigen, waardoor ze een soort plat dak vormden en bijna haaks stonden op de stam. Bessia had nog nooit zo’n soort boom gezien.
Inmiddels hadden ook de andere kinderen opgemerkt dat de zonnestralen krachtiger waren geworden. Ze waren gestopt met spelen en er volgde al gauw een collectieve klaagzang. Ze waren moe en hadden een verschrikkelijke dorst. De één na de ander kwam met een idee om water te vinden, maar in Bessia’s ogen was het ene voorstel nog belachelijker dan het andere. Bovendien waren al die hopeloze (en soms ronduit onsmakelijke) voorstellen onnodig, want Bessia zag de oplossing kraakhelder voor zich. Ze moesten naar de boom! Niet alleen zou de boom schaduw kunnen bieden, ook had ze het sterke gevoel dat er rondom de boom een oase zou zijn. Ze wilde bijna zeggen: ‘Ik weet het zeker,’ maar ze was nooit eerder op de plek geweest en durfde daarom niet met zoveel vrijmoedigheid te spreken. Voorzichtig deelde ze haar voorstel met de rest van de kinderen, maar ze spraken over haar heen of keken haar vragend aan. Met een luidere stem en gebalde vuistjes deed Bessia een tweede poging. Ze legde duidelijk uit dat de boom hun beste optie was. Dit keer kwam er wel een verbale reactie, maar niet zoals Bessia gehoopt had.
‘Dat is veel te ver, dat zie je toch,’ antwoordde Sybia.
‘Dat is een idioot idee!’ riep de minder beleefde Korem.
‘We weten niet wat daar is,’ fluisterde de verstandige Wuqa.
Bessia haalde haar schouders op. ‘Laat maar,’ zei ze verslagen, haar blik nog steeds op de prachtige boom. Ze liep ietsjes van de groep af en schopte tegen wat droge takjes. Ze liep net zolang totdat ze het gekibbel van haar vriendjes niet meer kon horen. Plots werd ze op haar rug getikt. Ze gilde het uit van de schrik.
‘Rustig maar.’ Een grote, oude vrouw keek haar geruststellend aan. De ogen van de vrouw waren warm en hartelijk. Bessia keek om zich heen, maar haar vriendjes waren nog steeds druk bezig met discussiëren over een oplossing. Ze vroeg zich af of zij de enige was die de vrouw kon zien, maar ze had geen tijd om bevestiging te zoeken. ‘Wie bent u?’ vroeg Bessia daarom met trillende stem, in de hoop duidelijkheid te krijgen over deze mysterieuze verschijning. De vrouw glimlachte. ‘O kind, ik ben een deel van jou! Zonder mij zou je hier niet zijn.’

Het meisje keek de vrouw met grote ogen aan. ‘God?’ De oude vrouw begon te lachen. Haar lach was luidruchtig en leek de droge vlakte te doen schudden. Weer keek Bessia richting haar vrienden, maar niemand leek iets te horen. Ze waren nog altijd in beslag genomen door hun gesprek. ‘Kind!’ riep de oude vrouw uit, ‘dat zou niet goed uitpakken! Ik vergeet alles de laatste jaren. God zou toch geen dingen mogen vergeten?’ Bessia knikte begrijpend. Een Schepper met geheugenverlies leek haar inderdaad geen succes. ‘Maar, wie bent u dan?’
De vrouw bukte lichtjes en steunde met haar handen op haar knieën. ‘Bessia mijn kind, jouw moeder heb ik negen maanden gedragen als een onderdeel van mijn eigen lichaam. Ik heb haar gebaard en met alle liefde in mijn ziel opgevoed.’ De vrouw zuchtte diep en haar donkere ogen vulden zich met tranen. ‘Ik ben te vroeg heengegaan, dat weet iedereen. Ik heb je moeders hand niet kunnen vasthouden toen jij, mijn nazaat, geboren werd. Ik heb haar niet kunnen troosten wanneer ze huilde. En jou evenmin.’ Er heerste een lange stilte. ‘Ik heb veel gemist.’ De oude vrouw pakte Bessia’s hand. ‘Te veel.’
Bessia was met stomheid geslagen. Haar moeder had haar wel eens iets verteld over haar oma, maar ze kon zich er nooit echt iets bij voorstellen. ‘Oma Luana?’ ‘Ja, mijn lief.’ De oude vrouw opende haar dikke armen en trok Bessia naar zich toe. Ze sloot haar kleindochter op in een stevige omhelzing. Bessia verschool zichzelf achter haar donkere krullen en begroef zich in oma Luana’s boezem. Zo bleven ze een tijdlang staan. Ze waren beiden stil en ook de geluiden op de vlakte leken afgestompt. Bessia hoorde alleen de hartslag van haar oma en het geluid van haar eigen ademhaling. Haar grootmoeder voelde zo liefdevol aan dat ze hoopte dat dit moment eeuwig zou kunnen voortduren.
Na een tijdje duwde oma Luana Bessia echter van zich af. Ze keek ernstig en er verschenen honderden rimpeltjes op haar gezicht. Ze pakte haar kleindochter bij haar ielige armpjes. ‘Mijn kind,’ begon ze, ‘zoals die boom daar in de verte, zo zijn de dingen in dit leven. Soms lijken ze onmogelijk, soms lijkt het of je met alle kracht van de wereld de dingen niet kan bereiken. Soms zaaien mensen twijfel in je hart, met hun botte woorden en kritiek. Maar in je hart weet jij dat die boom meer is dan enkel een boom. Je weet dat de boom schaduw en water zal bieden, al zien de anderen dat nog niet. En omdat je dat weet, moet je ernaartoe.’ Oma Luana keek Bessia strak aan en Bessia wist niets anders uit te brengen dan een onzeker knikje.

‘Het is jouw taak in het leven om dingen als eerste te voelen en te weten. Nog voordat iemand anders het voelt. Het is daarom belangrijk om naar jezelf te leren luisteren. In je verdere leven zal je regelmatig weten en voelen dat iets er is, of er zal zijn. Vaak lang voordat andere mensen het zullen zien. Mensen zullen je in eerste instantie misschien voor gek verklaren, maar kind, luister altijd naar je hart.’ Luana prikte Bessia zachtjes op haar borst.
‘Vertrouw erop dat je intuïtie je zal leiden. Houd je vertrouwen vast Bessia. Dat is heel belangrijk in het leven. Zeker in jouw leven. Je bent een bijzonder kind, je bent niet zomaar op deze wereld. Dat zal het leven je nog wel laten zien. Onthoud wat ik je zeg: heb vertrouwen.’
‘Ja oma.’
‘Ga, haast je naar de boom. Soms is het nemen van risico’s de enige manier om te slagen in dit leven. Ga, ren! Ren kind en kijk niet om!’ Bessia draaide zich om en keek naar de boom aan de horizon.
‘Maar oma…’
Ze draaide zich weer terug, maar er was geen spoor meer te bekennen
van haar grootmoeder. Even was ze stil. Ze kon niet geloven wat er net was gebeurd. Al snel herinnerde haar droge tong haar echter aan haar huidige probleem. De zon werd alsmaar feller en ze wist dat het belangrijk was voor haar en haar vriendjes om gauw water binnen te krijgen. Ze wist dat ze wat moest doen en haar hart was gevuld met moed. Ze liep met rechte rug op haar leeftijdsgenootjes af, die nog steeds woest met elkaar in conclaaf waren over een oplossing. ‘Luister,’ zei Bessia streng, ‘ik ga naar de boom. Ik voel dat daar water en schaduw is en ik vertrouw op mijn gevoel. Jullie kunnen mee, of niet.’
Ze draaide zich om en ze vertrok. Ze begon huppelend, maar al gauw ging het huppelen over in rennen. Naarmate ze verder kwam, kreeg ze meer zelfvertrouwen. Ze maakte vaart en ze zag de boom steeds dichterbij komen. Na een tijdje hoorde ze geluid achter zich. Het waren de voetstappen van de kinderen die haar volgden! En aan het steeds luidere getrappel te horen, werden het er meer en meer. Ze naderden de boom en Bessia was de eerste die het voelde aankomen; de vochtigheid in de lucht, de insecten die tegen haar huid plakten en de geur, de geur van leven!
Niet veel later bevestigden haar ogen haar vermoeden. Omringd door hoog gras en afgeschermd door de boom, lag een glinsterende poel water. Het was werkelijk waar een oase! Bessia glunderde van trots. Ze was blij dat ze naar haar oma en naar haar eigen gevoel had geluisterd.

Haar vriendjes en vriendinnetjes snelden op het water af en dronken naar hartenlust. Daarna verzamelden ze zich om Bessia heen en dansten ze. Ze jubelden haar naam. Bessia lachte en trok haar vriendjes in de cirkel. Met z’n alle dansten ze, hun dorst gelest en hun speelsheid teruggevonden.
Plots schrok Bessia wakker.
Ze zat rechtop in haar tent, haar hart klopte in haar keel en haar rug was klam van het zweet. Ze keek om zich heen, op zoek naar de oase en haar vriendjes, maar ze besefte al gauw dat het allemaal een droom was geweest. Ze liet zich weer vallen op haar matje en er ontglipte haar een diepe zucht.
Hoewel Bessia destijds nog maar een jong meisje was, wist ze dat ze iets bijzonders had meegemaakt. Ze wist dat het niet zomaar een droom was geweest. Net zoals ze wist dat ze dit niet aan te veel mensen moest vertellen. Ze zouden haar voor gek verklaren. Maar voor de kleine Bessia deed dat er niet toe. De droom had haar ogen geopend en ze zou hem nooit vergeten. Ze wist dat ze moest vertrouwen. En dat ze naar de stem in haar hart mocht luisteren. Ze voelde zich beschermd door haar grootmoeder en dat wekte een moed op in haar hartje. Op dat moment, in haar klamme tent, besloot Bessia dat ze de wereld wilde bewandelen en bevaren. Wilde proeven en ruiken. Dat ze deze wereld wilde beleven, in al haar glorie. En met dat gevoel viel de zevenjarige Bessia weer in een diepe slaap.

Macy Annabelle Pole (Amsterdam, 1995) heeft economie gestudeerd en gedoceerd in het internationale onderwijs. Haar roots liggen in Suriname, op Aruba en in Nederland.

De Wonderen van de Kasa, Macy Annabelle Pole. ISBN 978943280359, Paperback 20,95. (Ook als e-book verkrijgbaar:11,95. ISBN 9789493280472)

on 25.02.2024 at 19:10
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter