blog | werkgroep caraïbische letteren

De vuile was van een Hindostaanse familie (?)

door Jerry Dewnarain

Elke gemeenschap heeft ze wel: mensen die succesvol zijn, maar door allerlei oorzaken op de laatste tree van de sociale ladder eindigen. Zo erg dat ze thuis- en dakloos worden en zelfs een zwerversbestaan leiden. Dat is – enige tijd – het lot geweest van een man, vader, broer en echtgenoot, een succesvolle ‘Goede Goudsmid’ Parmessar Gowricharn. Zo een sociale val kent verschillende varianten en oorzaken.

De meest voorkomende oorzaak is armoede als gevolg van werkloosheid in tijden van economische malaise. De ergste variant is dak- en thuisloosheid. Deze vorm ontstaat door een samenloop van ongelukkige omstandigheden. Dat stelt Ruben Gowricharn in zijn laatste boek De Goudsmid. Marginalisering en veerkracht van een Hindostaanse familie.

Context

Dit boek is geen fictie, maar ook geen wetenschappelijk werk. Historische gebeurtenissen worden in een context geplaatst die ons informatie geven over het leven van een Hindostaanse familie. ‘Ook heb ik het geval van mijn vader verbreed tot kwesties die zo vaak in de Hindostaanse gemeenschap voorkomen dat we niet meer van incidenten of uitzonderingen kunnen spreken.’

De auteur, socioloog Ruben Gowricharn, geeft wetenschappelijke verklaringen voor bepaalde sociaal-maatschappelijke problemen die gerelateerd zijn aan zijn vader, familie en omgeving. Deze verklaringen leggen vele problemen bloot. Hierdoor ontstaat er herwaardering voor de vader door de auteur. Bovendien bieden deze verklaringen steun aan de familie om zich niet te laten leiden door roddels en andere vormen van nestbevuiling. Deze aanpak om het verhaal neer te pennen, is een sterk punt van de schrijver met betrekking tot de meerwaarde van het boek. Hierdoor hoopt Gowricharn dat dit boek ‘een venster’ opent op de Hindostaanse gemeenschap.  

Armoede en schaamte
De Goudsmid beschrijft de keiharde realiteit die een hardwerkende Hindostaanse familie meemaakt vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw: de kostwinner, Parmessar Gowricharn, is een befaamde goudsmid, maar geraakt in diepe schulden én raakt verslaafd aan drank. Zijn thuissituatie verslechtert zodanig dat hij de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen. Hij wordt gemarginaliseerd door onbegrip waardoor de familie nog meer in grote armoede terechtkomt.

De familie wordt te schande gemaakt. De schrijver stelt dat het decennia heeft geduurd voordat zij de armoede konden overwinnen. Echter, armoede kun je overwinnen, maar de schaamte niet. De familie heeft de schande haar hele leven moeten dragen.  

‘Het drinken werd langzamerhand steeds meer, bier werd vervangen door whisky en rum en op een gegeven moment stond hij bekend als een pyakar, een zuiplap. Zijn opgebouwde sociaal krediet als een goede goudsmid verspeelde hij deels door zijn verslaving. Dat gaf aanleiding tot gesprekken: in de familie, in de buurt, bij de klanten en in ruimere kring. Wij, de kinderen, schaamden ons steeds meer voor hem. Het was geen gewone schaamte voor een eenmalige daad: het was een schaamte die ons tot op het bot raakte, alsof we met een erfzonde geboren waren die nooit zou verdwijnen.’

In Ramdas’ Badal (fictie) staat het volgende over het drinken van alcohol, het alleen-drinken van alcohol: ‘Je bent in gesprek met jezelf. Met één van je zelven… Je bent alleen jezelf rekenschap verschuldigd, dat is een voordeel. Maar je kan je euforie en je valse emoties aan niemand kwijt, dat is het nadeel. Je kan niemand beginnen te omhelzen, je kan niemand zeggen hoeveel je van hem of haar houdt…’ Deze laatste zinnen kunnen evengoed ook voor de goudsmid gelden. Het hoofdpersonage Badal zegt: ‘De drank geeft me zelfvertrouwen, het geeft me het gevoel dat ik het kan en dat wat ik doe, belangrijk is. Zonder drank komt alles zo futiel en zinloos over… Het is geen verslaving.’ De hoofdpersonage Badal (fictie) is evenals Parmessar (non-fictie) succesvol geweest. De eerstgenoemde als journalist en de laatstgenoemde als goudsmid. Beiden slaan ook de hand aan zichzelf.

Oorsprong schaamte
Volgens Gowricharn heeft de minderwaardig makende schaamte niet alleen zijn oorsprong in het laat-koloniale karakter van de Surinaamse samenleving. Het vond ook zijn wortels in de Hindostaanse gemeenschap waarin succes boeken, door sociaal aanzien en rijkdom verwerven en die te etaleren, een dominant kenmerk is.

‘Deze behoefte kwam volgens mij voort uit de achtergrond van de Hindostanen, die nog maar enkele generaties geleden immigranten waren en die een vooruitgangsideologie hadden ontwikkeld. Ook tegenover stadscreolen wilden Hindostanen hun gelijkwaardigheid en zelfs superioriteit bewijzen door rijkdom en academische graden te vergaren.’

Catharsis

Ruben Gowricharn

Naarmate de schrijver ouder wordt en gaat studeren, begrijpt hij dat de geschiedenis van zijn vader verschillende kanten had, waardoor hij zich minder voor hem ging generen. ‘Langzaam smolt de schaamte weg en ik zag hem als iemand die model stond voor een bredere categorie gezinshoofden die een val hadden gemaakt, die weinig begrip hadden gekregen en die een stem misten.’ Met dit laatste slaat Gowricharn de spijker op zijn kop. Hij windt er geen doekjes om door expliciet aan te geven dat het probleem van zijn familie niet uniek is en … voorkomt in Hindostaanse gezinnen, maar men bedekt liever de schande, tap yu syen!

De vuile was mag niet buiten gehangen worden! Manai lokh ka boli, wat zullen mensen zeggen… Gowricharn noemt dit, en terecht, ‘een schoolvoorbeeld van struisvogelpolitiek’. Hij heeft goed overwogen, na wikken en wegen, om de ‘vuile was’ van zijn familie buiten te hangen, want zijn boek is meer dan een geschiedenis van de familie Gowricharn. Het kan belicht gevoelige kwesties die in de Hindostaanse gemeenschap niet onbekend zijn, maar liever doodgezwegen worden dan deze serieus te bespreken. Slachtoffers worden niet begrepen en of geholpen, ze worden aan hun lot overgelaten om vervolgens de paria van de samenleving te worden.

Dit verhaal regardeert dus ook vele Hindostaanse families! Let wel: het geheimhouden van familie-intriges (‘familiegeheimen’) komt in elke etnische groep voor, maar het is wel opvallend dat Hindostanen zich als groep,  met deze eigenschappen, onderscheiden van andere etnische gemeenschappen stelt, de auteur.

De Goudsmid is er slechts één – gedurfd – voorbeeld dat is vastgelegd! Overigens ben ik het eens met de schrijver wat hij onder ‘vuile was’ verstaat: sociale gebeurtenissen die in tal van gezinnen voorkomen. De ‘vuile was’ die in De Goudsmid wordt gehangen, is niet iets vreemds, iets onmenselijk of bijzonders. Enerzijds is het  een choquerend verhaal, anderzijds een eyeopener voor vele families en individuen! Door zaken bespreekbaar te maken, veranderen onjuiste denkbeelden.

Nestbevuiling

Anil Ramdas stelt in zijn boek Badal over Hindostanen het volgende: ‘Economisch zijn ze een succes, cultureel zijn ze mislukt. Hindostanen zijn eerder snugger dan creatief… Mensen die hun identiteit op tafel gooien en vragen stellen over hun verwarring, mensen die er wat van voelen en het als kwelling ervaren, ermee worstelen, zich willen bevrijden…’ De vraag die gesteld kan worden, is, of Ruben Gowricharn zijn nest heeft bevuild? Nee, zeker niet, want dankzij studie, onderzoeken naar gemarginaliseerden in de samenleving, begrip voor sociale val en reflectie verwierf hij inzicht: hij zag de positieve zaken van zijn vader onder ogen. Zijn schaamte voor zijn vader veranderde in acceptatie en enige vorm van waardering. Dit leidde tot het schrijven van het boek De Goudsmid.

Motieven

Waarom zou iemand een boek schrijven over zijn vader die uiteindelijk aan de onderkant van de samenleving is beland? Ten eerste wilde de zoon van de goudsmid weten waarom zijn vader ‘ondanks zijn menselijk kapitaal het niet heeft gered.’ Hij wilde ‘een tegenwicht bieden voor het gestigmatiseerde beeld van hem en zijn gezin’ en tot slot, de meest belangrijke reden, de schrijver wil met zijn boek laten zien dat wat hem en zijn familie is overkomen niet ‘het lot’ heeft beslist, maar een gebeurtenis is die grote aantallen gezinnen heeft getroffen.

Het schrijven van De Goudsmid was voor de schrijver een ‘emotionele reis. Ik moest, uit mijn herinneringen, allerlei pijnlijke ervaringen putten en de gevolgen daarvan zoals schaamte en schuldgevoel herbeleven, selecteren, verklaren en interpreteren.’ Een therapeutische daad! De schrijver onderging een catharsis: hij kon nu makkelijker over zijn vader praten, het gaf hem de bevrijding (wat Anil Ramdas stelt in Badal) en het gevoel van trots op zijn vader, de goudsmid.

Zelfdoding

Volgens de psychologie en psychiatrie, stelt Gowricharn, is zelfdoding een individuele daad. Dat doen mensen met een psychische aandoening. Zelfdoding gebeurt onder bepaalde omstandigheden zoals bij een economische depressie. Maar er zijn ook individuele oorzaken zoals liefdesverdriet. De auteur betwijfelt echter of de gangbare verklaringen voor zelfdoding voor zijn vader, de goudsmid, opgaan. Hij komt tot de conclusie dat zijn vader niet meer wilde leven… ‘hij wilde dood, het innemen van zoutzuur was geen schreeuw om aandacht.’

Gowricharn beweert dat in de literatuur over zelfdoding Hindostanen veel vaker dan  het gemiddelde zelfmoord plegen. Dit heeft onder andere te maken met het sterke geloof in reïncarnatie. Volgens deze leer is behalve het leven, ook de dood tijdelijk. De hand aan zichzelf slaan, is geen moeilijke daad: ‘Deze filosofie is verwerkt in de taal, de mythologie en zelfs in Bollywoodfilms.’ Volgens de socioloog Gowricharn kan het ook zijn ‘dat Hindostanen makkelijker de hand aan zichzelf slaan, omdat zij sneller nostalgisch en depressief zouden zijn. In zo’n dip ben je niet meer helder en verricht je handelingen waar je je niet helemaal bewust van bent.’

In Badal wordt in een gesprek tussen de ik-verteller en S. gesteld dat zelfmoord een uiting is van hoge beschaving. ‘De dood is een belangrijke uitvinding, las ik. Er is theoretisch geen enkele reden voor een organisme om te sterven, het kan eeuwig doorgaan met voedingsstoffen opnemen en afvalstoffen afgeven. Maar de cellen van het organisme besluiten om de beurt ermee op te houden. Anders zou er geen nieuw organisme hoeven te ontstaan en zou de evolutie tot stilstand komen: geen natuurlijke selectie van steeds betere organismen en sterkere soorten. Ergo: wie zelfmoord pleegt, helpt de evolutie vooruit.’

De goudsmid, Parmessar Gowricharn, neemt zoutzuur in en overlijdt in 1989. De schrijver is ervan overtuigd dat zijn vader zelfmoord pleegde als ‘daad van verzet, tegen beperking en vernedering. Dat gaf zijn dood iets tragisch, maar ook iets heroïsch.’ 

De Goudsmid

In de postmoderne Surinaamse literatuur is een aantal boeken geschreven over familiegeschiedenissen, de meeste over de successen, over één persoon die succesvol is geworden of over een hele familie. Het gaat om heldhaftige, onverschrokken personen die zich hebben opgebouwd: arme mensen die rijk zijn geworden door hard werken of mensen die ‘niets’ waren maar machtig zijn geworden. Er is echter weinig literatuur die handelt over de ondergang van een familie of een familielid. De Goudsmid is een voorbeeld hiervan. Het verhaal gaat over één persoon, een vader die alles kwijtraakt in zijn leven: zijn familie, zijn gezin, zijn middel van bestaan, zijn bezittingen, zijn zin in het leven. Kortom, hij verliest zijn menselijk, sociaal en gezinskapitaal.

Uit dit boek valt er veel te leren: het handelt over een probleem dat in veel families voorkomt waarvoor men liever de kop in het zand steekt! De Goudsmid is een ‘gedurfd, weloverwogen en goed onderbouwd’ boek, een eyeopener voor vele families die leven met allerlei taboes!

Ruben Gowricharn, De goudsmid. Marginalisering en veerkracht van een Hindostaanse familie. Zutphen: Walburgpers. 2021. ISBN 978 9462 4970 54.


Van de redactie

Het thema van vaders en zonen is zo oud als de mens. Elkaar opvolgende generaties die nu eens teder dan weer gewelddadig met elkaar omgaan, duiken op in de oudste verhalen van de mensheid. De Bijbel vertelt het verhaal van de aartsvaders: Abraham, Izaak en Jacob en in het nieuwe testament is er het onvergetelijke verhaal van de verloren zoon. Homerus tekent Hector en Astyanax, Odysseus en Telemachos, Vergilius beschrijft hoe Aeneas zijn oude vader op de rug draagt. In die verhalen vinden we een aantal grondpatronen die uitgroeien tot terugkerende motieven in de letterkunde. De Surinaamse literatuur maakt een ontwikkeling mee waarin vaders en zonen een belangrijke rol spelen in het tot stand komen van literatuur. Het thema ‘vaders en zonen’ biedt de lezer een veelkleurige waaier van literaire teksten. Voor deze bijdrage putten we uit eigentijdse teksten met name uit de volwassenenliteratuur. De redactie van Literair schenkt in deze editie aandacht aan twee boeken: De Goudsmid en Centaur. Het eerstgenoemde is geschreven door Ruben Gowricharn en het laatstgenoemde door Chris Polanen. De Goudsmid is non-fictie, terwijl Centaur, ondanks de historische feiten, fictie is. Recente romans uit de Surinaamse literatuur met als thema ‘vaders en zonen’ zijn Jaguarman (2020) van Raoul de Jong, Onder de Paramariboom (2018) van Johan Fretz en Wortelzucht (2021) van Marcel van Kanten. Tropenvader (2021) van Diederik Samwel, die ook boeken (Jelaya, 2013) over Suriname heeft geschreven, belicht zoals Centaur, een persoonlijke, sterk geromantiseerde reconstructie van het levensverhaal van Samwels vader. Tropenvader wordt binnenkort door de redactie besproken.

[dWTL, 17 december 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter