blog | werkgroep caraïbische letteren

De verloedering van Curaçao ziet men pas goed op Bandabou

door Miguel Goede

Ik wacht op een kop koffie op goede vrijdag en moet denken aan onze trip naar Bandabou op Palmzondag. Mijn dochter was een paar dagen hier om ons en haar eiland te bezoeken. Ze kan er nooit genoeg van krijgen; ze was er in december nog voor de begrafenis van oma.

Boka San Michiel, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen

Na het bezoeken van de mis te Steenrijk die om 7:30 begon ― het zou een lange dag worden ― begaven wij ons naar het westen. Een stop bij de supermarkt om te foerageren en een sanitaire pitstop bij het huis van oma, daarna wilde dochterlief toch even Boka San Michiel zien. Die had ze in december bij schemering al gezien. Maar nu kon je goed zien hoe Boka bezwijkt onder het uit de hand gelopen toerisme; hoe dichter bij de baai, hoe meer obstakels. Zonder structuur staan er overal standjes, niet bemand, waar men normaliter toeristen tracht te verleiden om er een slaatje uit te slaan. Dit beeld zou de hele route kenmerken. Na een korte overweging besloten wij het niet te wagen om via Bullenbaai verder naar het westen te rijden. De vorige keer bleek die weg niet zo goed begaanbaar te zijn.

Bij Souax zie ik dat de rotonde van Yubi Kirindongo niet meer is wat het was. Bijvoorbeeld de aloëplanten zijn helemaal verdwenen. Verder zien wij wat huizenrijzen op het omstreden Wechi. Dat project zou de woningnood, bij de krimpende eilandbevolking, verlichten. Ook bij landfill van Selikor wordt er iets groots gebouwd, maar ik kan niet achterhalen wat. Aan de andere kant van de weg zie ik dat het landhuis Papaya wordt geclaimd door de mondi. Even verder rijden wij de al jaren de vervallen politiepost voorbij, maar niet eerder dan dat wij het grote Indische restaurant voorbij reden. Wij kiezen voor de afslag Willibrordus en moesten langs het Kunuku Aqua Resort; ik vind het geen aanwinst. Het valt op hoe slecht de weg is, niet door gaten maar door de hoopjes asfalt die ontstaan door het vullen van gaten. Links van de weg valt de droogte nu pas echt goed op, want de zoutpannen hebben weinig water en zijn er maar drie flamingo’s. Deze zijn er niet altijd geweest en ik vrees dat deze zullen verdwijnen. Williwood kan ook een boost gebruiken.

Flamingo’s nabij Sint Willibrordus. Foto © Michiel van Kempen

Wij rijden door naar de kerk van Willibrordus, daar woont, sinds kort, pastoor Raul, die ook verantwoordelijk is voor parochie Tera Kora, en dus weet ik niet zeker waar hij woont. Aan hem is de taak om de kerk weer op te knappen wel toevertrouwd. Hij knapte ook Montaña en Steenrijk op. We keren terug en via de afslag bij de snèk van Willibrordus rijden wij naar het resort waar clothing optional is, het huis gebouwd door Carlos Weeber.

De poort van Cas Abou behoeft onderhoud. Het kampeercentrum Pannekoek stond ooit midden in de natuur, maar nu is nagenoeg alle vegetatie verdwenen. De beste trottoirs van Soto verraden niet dat wij een van de armste wijken van het eiland doorkruisen. Maar het verwaarloosde voetbalveld ― waar minister president Pik Pisas, de zoon van Soto, het in juli 2021 opnam tegen toen nog staatsecretaris Knops uit Hegelsom ―, het verpauperde jeugdinternaat en de eveneens verwaarloosde boom die ooit was gepland door een lid van de koninklijke familie, spreken boekdelen, naast de vele huizen die leeg staan langs de weg. Het is nu warm en droog tijdens onze trip.

De kerk van Sint Willibrordus. Foto © Michiel van Kempen

Even verder rijden wij de toeristische stad Lagoen binnen. Tussen alle appartementencomplexen begeven wij ons naar het strand waar er nauwelijk nog een plek is om te parkeren. Voorbij de kerk van Lagoen is waar te nemen dat de ooit rustieke wikènt-huizen zijn vervangen door enorme betonnen dozen die het zicht op de zee ontnemen. Ik vergeet helemaal om naar het sportveld uit te kijken. Langs Jeremi zijn er twee of drie poorten van niet gelukte resorts. Over de slechte weg met drie heuvels begeven wij ons naar Knip. Klein Knip laten wij links liggen. Over de nieuwe weg begeven wij ons naar de nieuwe parkeerplaats, die wel wat natuur heeft gekost. Ook hier is het overbevolkt. Ik kijk met verbazing hoe het monster van Knip ― die trap die het hele aangezicht en uitzicht van de baai verminkte ― netjes is opgeruimd.

Na een klein stukje natuur verraden de mini-resorts dat wij de stad Westpunt benaderen. Ook hier is er geen parkeerplaats om even van het overgebleven uitzicht te genieten. Op de klif aan het stand zijn appartementen van meerdere verdiepingen gebouwd en wel aan beide kanten van de weg.

‘Ontwikkeling’ op Westpunt. Foto © Michiel van Kempen

Het ooit idyllische Westpunt is voor altijd verloren aan de ontwikkeling; toerisme kun je dit niet noemen. De ooit rustgevende kerk van Westpunt is opgeslokt door het omringende beton. De afslag naar Playa Piskado maakt duidelijk dat wij het niet hoeven te proberen. Iedereen weet dat daar toeristen over elkaar vallen om te kijken naar het spektakel van voederen een handjevol gedomesticeerde schildpadden.

Over de nu goede weg begeven wij ons naar Barber. Deze weg biedt nog even rust. In het grote dorp Barber valt op dat er nu echt een kunstgrasmat ligt op het voetbalveld. Hoe het nu zat met het miljoen dat er voor was uitgegeven, heb ik niet meer meegekregen. Het duurde te lang om het te blijven volgen.

Het is tijd voor de lunch bij Landhuis Dokterstuin. Het is het warmste moment van de lange dag. Het is goed druk maar de tent is groot genoeg. De service is voor het eiland erg goed. Eten is lekker en snel op tafel en ook de toiletten zijn goed. Het brengt mij even tot rust, in zoverre het vor mij mogelijk is met zeventig mensen om mij heen.

De Christoffelberg
Foto © Michiel van Kempen

De afslag naar de Sint Christoffelberg roept herinneringen op aan de keren dat wij de berg zijn opgegaan. Deze keer heb ik de anderen het idee uit het hoofd kunnen praten. Het beklimmen is zwaarder en gevaarlijker dan velen zich realiseren. Even later rijden wij de afslag naar het windmolenpark voorbij. Hier denk ik aan de aangekondigde pilot van windmolens op zee. Ik denk dat het geen slecht idee zou zijn mocht het lukken.

Ik kom op het onderwerp van de slavenmuur. Als je goed oplet zie je nog wat stenen die getuigen dat dat ding er ooit echt stond; een muur van ongeveer anderhalf meter van het begin van Bandabou tot Westpunt, gebouwd voor het stapelen van losse stenen door slaven. Mijn kinderen, die nu snel de dertig naderen, hadden er nooit van gehoord. Ik heb altijd verondersteld dat iedereen dit wel wist. Ik vertelde dat er enkele jaren terug nog plannen waren om een stukje te restaureren.

Wij rijden zo Julianadorp voorbij, langs Sambil, Marchena, de Julianadrug over en stoppen bij Steenrijk om de daar achtergelaten tweede auto mee te nemen en even later zijn we oververmoeid thuis.

Het is pas dagen later, wanneer mijn dochter weer in Nederland zit dat wij het over deze trip hebben en dit schrijven hebben. Dat zegt voor mezelf veel. Ik ben benieuwd wat zij ervan vindt.

[versie 8 april 2023, overgenomen met wijzigingen en met toestemming van de auteur van LinkedInn]

1 comment to “De verloedering van Curaçao ziet men pas goed op Bandabou”

  • Toen de auteur ook nog de beklimming van de Christoffel te gevaarlijk noemde, besefte ik dat het stuk, dat best wel ware elementen bevat, uiteindelijk voor mij toch een ordinair jammerverhaal ‘ is
    geworden. En dat is jammer…

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter