blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

De vergeten controversiële rol van H.D. Benjamins (1850-1933)

“Jij vernegerde beest jij, ellendeling, ga je mond wassen verdorie!”

door Kwasi Koorndijk

Op Facebook ontstond een levendige discussie voornamelijk tussen een FB-netwerker in Suriname, de journalist brada Luciën Karg en mij. De discussie nam vormen aan van een debat met argumenten pro en anti de heldenstatus van dr. H.D. Benjamins.

Een fragment uit het betoog van brada Luciën Karg: “Benjamins was een mens van ongekend hoog intellectuuel niveau, die 30.627 dagen, bijna 84 jaar heeft geleefd. Zijn leven lang heeft hij gebouwd aan het fundament van het intellectueel huis van zijn vaderland Suriname, waar bij zijn terugkeer in 1877 meer dan 90% van de bevolking analfabeet was. Om de man, zonder zijn leven en werken te kennen, te be- of veroordelen op uitspraken van bijna 140 jaar geleden is voor mij geen goed goed uitganspunt om over in discussie te gaan. Om gebeurtenissen in de geschiedenis te begrijpen en te beoordelen moet je je terug kunnen verplaatsen in die tijd. Je kunt geen gebeurtenissen van 140 jaar geleden beoordelen naar maatstaven van nu. En om je terug te kunnen verplaatsen moet je eerst een gedegen studie maken van die tijd. Als de man zo’n slechterik was dat onderwijs minister Venetiaan destijds zelfs de school die op zijn tachtigste naar hem vernoemd was de naam ontnomen heeft en verandert in “Schoonhovenschool”, vraag ik mij af waarom onze eerste, grootste en oh zo antikoloniale en kritische cabaretier Johannes Kruisland Benjamins vereerde …”

Dr. H.D. Benjamins in zwart colbert bij de inauguratie van de Dr. H.D. Benjamins

Op 24 Februari 1930, zijn 80sten geboortedag, werd de jubilaris alhier plechtig gehuldigd, op initiatief van gouverneur Rutgers. Den dag tevoren verzond Z.Excell. het volgende telegram naar Den Haag: Hartelijke gelukwenschen met uw tachtigsten verjaardag uit Suriname, dat dankbaar uw verdiensten herdenkend, morgen Westerschool zal herdoopen in ‘Dr.H.D. Benjaminsschool’. (Marcus, 1936, p. 19[1]).

Aan de discussie op Facebook droeg tenslotte actief bij brada Nico Eigenhuis. Een illustratie van zijn bijdrage is terug te vinden in het volgende fragment:

“Los van de discussie over het “Neger-Engelsch” was er nog een bijkomend fenomeen bij dit taalbeleid. Mijn echtgenote is van Madeirese komaf, en haar grootouders kozen er door dit beleid voor om zo snel mogelijk ‘over te gaan’ op het Nederlands. Thuis werd er dan ook nimmer Portugees gesproken. Iets soortgelijks geldt voor een aantal Chinese familieleden van ons die als ze naar China gaan zich totaal niet meer in het Chinees verstaanbaar kunnen maken. Het beleid om het Nederlands in Suriname door te voeren was dan weliswaar ‘geslaagd’ voor wat deze kleinere bevolkingsgroepen betreft, maar heeft ook gezorgd voor de nodige vervreemding van de eigen talen en culturen van deze betrokkenen. Het idee dat een tweede taal een verrijking kan zijn is iets dat een eeuw geleden helaas nog niet had postgevat”.

De commentaren staan in hun eigen waarde en zijn zo goed als mogelijk, in afgewogen vorm, meegenomen in de onderstaande verhandeling.

Waarom is er nog geen proefschrift over deze invloedrijke, historische figuur H.D. Benjamins, of een proefschrift waarbij Benjamins in de periode waarin hij leefde wordt beschouwd tegen de achtergrond van bijvoorbeeld de (politieke en culturele) ontwikkelingen in Europa, Nederland en Suriname?

INLEIDING

In dit essay ga ik in op de vraag: Is H.D. Benjamins controversieel en zo ja, hoe komt zijn controversiële rol als gezagdrager in Suriname tot uiting?

Ik ben op 27 januari, 10 februari en 10 maart 2013 in een aantal radioprogramma’s via Salto Caribbean FM breedvoerig ingegaan op de betekenis in en voor Suriname van onderwijsinspecteur H.D. Benjamins (vergelijkbaar met een huidige minister van Onderwijs in koloniaal Suriname dat toen nog geen ministeries kende). Ik concludeer dat hij bij de invoering van de Algemene Leerplichtwet bepalend is geweest voor het denken, doen en (na)laten. De mentaliteit van Surinamers – hun taalhouding voorop – is gevormd door deze gezagsdrager.

Met de Algemene Leerplichtwet kreeg de kolonie Suriname een nieuwe visie: gerichtheid op het moederland (Nederland). In De rem op verdere ontwikkeling: Surinamers en hun identi-teitsproblematieken (23 november 2017) laat ik mij als volgt uit over de verstrekkende consequenties van het koloniale beleid voor Suriname en zijn bevolking: “De gevolgen van de leerplichtwet zijn catastrofaal geweest voor: het zelfbeeld van Surinamers, het schoonheidsideaal (type haar, huidskleur), Surinaams erfgoed, de etnische verhoudingen, en het land zelf. Suriname verloor vele landgenoten, waaronder veel gekwalificeerde krachten in de loop van tientallen jaren aan Nederland. De politieke verwikkelingen rondom de staatkundige onafhankelijkheid verergerden de vlucht naar het moederland (Polygoon bioscoopjournaal, 06 okt 1975)”.

En dit is dan het resultaat geweest van koloniaal onderwijs in Suriname. Jaarlijks bracht de inspecteur van het Onderwijs verslag uit aan de Staten-Generaal over de onderwijsontwikkelingen in Suriname. Marcus (1936) bejubelt de verdiensten van Benjamins en meldt dat het aantal schoolgaanden en onderwijzers verdubbelde tijdens het bewind van Benjamins (p.8). De auteur ziet echter over het hoofd dat deze toename te maken moet hebben gehad met de striktere handhaving in het kader van de Algemene Leerplichtwet dan vóór 1876. De Wet had een verplichtende en bestraffende werking. In zijn Koloniaal Verslag van 1887 schreef Benjamins nog: “Onze inrichtingen van onderwijs overleven in den regel hare stichters niet en al is dezen een lang leven beschoren, met hun dood gaat hunne stichting te niet om alleen in de herinnering van oud leerlingen te blijven voortleven” (R.D. Simons, z.j. In: Benjamins, H.D. & Snelleman J. F. (1914-1917) (p. 85).

Hieruit moet zeker de vraag worden gesteld of de inspecteur als onderwijsbestuurder niet erg inefficiënt is geweest.

Onderwijsplaat van uitgeverij Wolters, begin 20ste eeuw

“Yu vernegerde beest yu, ga je mond wassen yu ellendeling”, kwam van de ouders van de schoolgaanden die zelf geen Nederlands spraken, maar hun kinderen verplichtten hun in het Nederlands te antwoorden, terwijl de ouders Sranan spraken. Deze stereotiepe die ingegeven was door Benjamins kan als inleiding worden gezien om Surinaams erfgoed uit te wissen – zeker het Sranan. Dat vooral Afro-Surinamers als gefrustreerd en getraumatiseerd volk rondlopen, met name de stedelingen, is te danken aan Benjamins die de ouders en onderwijzers ophitste tegen de schoolgaanden. De ouders en school trakteerden vervolgens hun kinderen en pupillen op psychologische en lijfstraffen voor het gebruik van Sranan.

Hoe groot de schooluitval en het aantal zorgleerlingen, voornamelijk uit de volksklasse, was, is niet duidelijk. In ieder geval had de inspecteur hiervoor een simpele verklaring: “Men moet hier geboren zijn en het twijfelachtig voorrecht hebben die taal in al haar eigenaardigheden te kennen om goed te kunnen beseffen, dat een taal zulk een slechten invloed kan hebben’ (R.D. Simons z.j. in aanhaling van het Koloniaal Verslag 1890, p. 85). De taal die hier bedoeld wordt, is het Sranan ook wel Sranantongo genoemd – de algemene contacttaal van Suriname.

Hieruit blijkt dat Benjamins (in de wis- en natuurkunde gepromoveerd) geen verstand had van onderwijs of tenminste het ontbrak hem aan enig gevoel ervoor. Benjamins past met zijn bèta-achter-grond binnen een ‘als-dan’-traditie. Deze logica past echter niet binnen een sociale (onderwijs) realiteit. Dus als je het Sranan afleert, dan gaan je onderwijsprestaties vanzelf omhoog. Met andere woorden: je moet eigenheid afzweren om maatschappelijk succesvol te zijn.

Maar Benjamins had ook andere kanten. Hij initieerde een schoolspaarbank en pensioenstelsel voor ambtenaren (Marcus, 1936, p. 8). Hij was na de gouverneur de invloedrijkste man in Suriname. Hij genoot niet alleen in Suriname groot gezag, maar ook daarbuiten. Dit wat betreft grenskwesties in het algemeen. Benjamins demonstreerde enorme dossierkennis wat betreft bijvoorbeeld het grensgeschil tussen Venezuela en Guyana. Hij publiceerde over de geschiedenis van de grenskwesties (Oost- en West-Suriname) en drong constant bij Nederland tevergeefs aan op regeling van de grenzen van Suriname. De infiltraties op Surinaams  grondgebied en de vraag naar concessies zijn voorbeelden waarom Benjamins steeds aandacht vroeg om de grenzen vast te stellen. (In mijn ‘Recensie Luciën Kargs historiakalender’ van 17 september 2016).  

Tsaar Alexander III van Rusland (1845-1894)

Het is voorts aan de buitengewone ijver en inzet van dr. H.D. Benjamins toe te schrijven dat Suriname het geschil met Frankrijk won. “Dat in 1891 de Czaar van Rusland, als arbiter benoemd, het goudrijke gebied tussen Lawa en Tapanahony tot Nederlands territoir verklaarde, was voor een niet gering deel te danken aan de arbeid door Benjamins verricht; hij was het, die uit oude archieven alles naspoorde en de documenten produceerde, die ten onze gunste hebben gestrekt. Door de Nederlandse regering werd het werk van Benjamins beloond met zijn benoeming tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw” (Marcus, 1936, p. 13)[2].

Om kort te gaan: het grondgebied van de voormalige Nederlandse kolonie zou zonder deze Russische arbitrage, in het voordeel van Suriname, een veel kleinere oppervlakte gehad hebben dan de huidige afmeting. Anders gezegd, het gebied tussen de Lawa- en Tapanahonirivier zou nu officieel Frans gebied zijn geweest.

Zeer tot zijn eer spreekt ook zijn arbeidsethos. Benjamins ging na 19 jaar onafgebroken ambtelijke dienst eindelijk één keer met verlof in 1897 (Marcus, 1936, p. 13)[3]. Op deze verlofreis werd hij voor zijn aanzienlijk aandeel in het grensgeschil tussen Venezuela en Guyana onderscheiden in de Bolivar Orde door Venezuela. De ontsluiting van cruciale dossierinformatie was in het voordeel uitgepakt van Venezuela (Marcus, 1936, p.13).

Maar de vraag of Benjamins past in het huidige tijdsgewricht, waarbij grenskwesties spelen en tegelijkertijd een herwaardering van het eigene, blijft controversieel. Al overheerst toch het gevoel dat de koloniale mentaliteit van de Surinaamse bevolking ons herinnert en tegelijkertijd dwingt Benjamins te plaatsen in een koloniaal perspectief, zoals zijn opvolger, R.D. Simons, dat veelbetekenend aangeeft:

“Met al zijn gaven van hoofd en hart heeft Benjamins zich aan zijn taak gegeven en dat Suriname ‘de meest Nederlandse kolonie’ kan worden genoemd, is aan hem te danken” (p. 84). [Robert David Simons was de opvolger van Herman Daniël Benjamins in de functie van oud-inspecteur van Onderwijs]. R.D Simons, z.j. In Benjamins, H.D. & Snelleman J. F. (1914-1917).

BRONNEN:

Benjamins, H.D. &  Snelleman J. F. (1914-1917). Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië.

(geciteerd op 15 augustus 2019) Beschikbaar op: 

http://www.dbnl.org/tekst/benj004ency01_01/benj004ency01_01_0014.php#a2

019

Koorndijk. K., ‘De rem op verdere ontwikkeling: Surinamers en hun identiteitsproblematieken’ (23 november 2017). [online] (geciteerd op 15 augustus 2019).  Beschikbaar op: https://www.academia.edu/35235826/Surinamers_en_identiteitsproblematiek.pdf

Koorndijk, K.  (2016). ‘Recensie Luciën Kargs historiakalender’ (17 september 2016). [online] (geciteerd op 15 augustus 2019).  Beschikbaar op:

https://www.academia.edu/40093615/Recensie_Luci%C3%ABn_Kargs_historiakalender

Marcus (1936). De Gids. Almanak voor Suriname. Paramaribo. [online] (geciteerd op 17 oktober 2019).  Beschikbaar op: http://www.dbnl.org/tekst/_gid003193601_01/colofon.php (p. 8, 13, 19).

Polygoon bioscoopjournaal, 06 okt 1975. Surinamers emigreren massaal naar Nederland 1975. [online] (geciteerd op 15 augustus 2019). Beschikbaar op: <URL:

http://in.beeldengeluid.nl/kanaal/2178-suriname-onafhankelijk/3796-surinamers-emigreren-massaal-naar-nederland

Simons, R.D., ‘Dr. Herman Daniel Benjamins 1850-1933.’ In: Emancipatie, 1863-1963. Biografieën. Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.

Beschikbaar op: <URL:

https://www.dbnl.org/tekst/_ema001eman01_01/_ema001eman01_01_0007.php

 (p. 84, 85, 87).


[1] http://www.dbnl.org/tekst/_gid003193601_01/colofon.php

[2] https://www.dbnl.org/tekst/_gid003193601_01/_gid003193601_01.pdf

[3][3] https://www.dbnl.org/tekst/_gid003193601_01/_gid003193601_01.pdf

Gevolgde procedure: Een concept van dit essay is op de consultancy- en academia.edu website, Facebook, Linkedin en e-mail aangeboden. De netwerkers hebben de mogelijkheid gehad het document te liken, delen, becommentariëren en door te mailen aan mensen die een bijdrage zouden kunnen en willen leveren. De lezer is in eerste instantie 2 weken tot 1 maand gegeven om te reageren. De reactietermijn is uiteindelijk met 3 maanden opgerekt zodat de inhoud nog beïnvloed kon worden. Na verwerking van de commentaren is de gecorrigeerde versie wederom voorgelegd op Facebook voor een eindreactie. Dit heeft geleid tot een verdere verzakelijking van het essay.

Amsterdam, 19 oktober 2019

Kwasi Koorndijk, in de omgang brada Kwasi, is visionair, taal- en cultuuractivist, alsook transformatieantropoloog in de branche Onderwijs, Taal en Onderzoek bij Kwasi’s Sranan Consultancy (www.sranankwasi.com). In dit verband geeft hij innoverende cursussen Sranan plus – een herziene versie van het Sranan uit de slavernij- en koloniale periode. Hij onderzoekt en publiceert tevens in het kader van de sociaal-culturele wetenschappen, w.o. in de bedrijfsbranche. Kwasi’s Sranan Consultancy is ook bedrijvig in de geesteswetenschappen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter