De tussenlanding op planeet aarde was het leven waard!
In Memoriam Erich Zielinski
door Franc Knipscheer
Tot op het laatste moment wilde ik niet echt geloven dat Erich Zielinski het loodje zou leggen. Hij leek immers een kat met zeven levens te zijn en volgens mij waren die nog niet alle zeven voorbij. Bij het afsluiten van een van die levens kon hij bijzonder troostrijk zijn voor hen die het met de eindigheid van één leven moesten stellen.
Op 11 augustus 2011 mailde hij me nog: ‘Waarschijnlijk ben ik in het najaar in Nederland.’ Dat was een vertrouwenwekkende aankondiging die hij sinds 2004 elk jaar deed en ook nakwam. Zijn bezoeken aan de uitgeverij hadden iets van een jaarlijks uitje, een feestje, dankzij zijn goedgemutstheid (altijd die zwarte alpinopet), met zowel van zijn als van onze kant traktaties op tafel. En natuurlijk werd er ook gewerkt aan de manuscripten. Maar afgelopen najaar is hij niet meer naar Nederland gekomen.
Erich Zielinski bleef altijd iets jongensachtig houden. Hij smeedde plannen, richtte fundashons op, die niet altijd een lang leven beschoren waren. Maar de plannen, de ideeën, dié waren belangrijk, die getuigden van zijn levenslust en enthousiasme. Toch was Erich Zielinski voor mij ook een man van de oude stempel, niet wat leeftijd betreft, maar simpelweg omdat hij moeiteloos lange strofen van de ene grote dichter na de andere (ik herinner me bijvoorbeeld Pierre Lauffer, Pablo Neruda, Koos Schuur) uit het hoofd kon (re)citeren – en inderdaad ongeacht of dat nu in het Nederlands, het Papiaments of het Spaans was. Kom daar nog maar eens om vandaag de dag. Daar was ik strontjaloers op.
Erich Zielinski was ook een ‘family man’. Zijn kinderen en kleinkinderen waren – eerlijk is eerlijk – de werkelijke reden om met regelmaat naar Nederland te komen… Hij mailde vorig jaar: ‘Ik zie van dag tot dag het leven aan: de planten en dieren in de tuin en vooral mijn kleinkinderen wanneer die op bezoek zijn.’
Aan een van zijn doktoren schreef hij bijna een jaar geleden als opdracht in De Engelenbron: ‘Aan een vriend en reisgenoot in de oneindigheid van tijd en ruimte in het universum; de tussenlanding op planeet aarde was het leven waard!’