blog | werkgroep caraïbische letteren

De toover-lantaarn van Mr. Furet

door Peter Meel

De Toover-lantaarn van Mr. Furet van W.E.H. (Willem) Winkels (1818-1893) vertelt het verhaal van de blankofficier Péon Charles Prêt. Op de Surinaamse suikerplantage Atroce (!), waar hij te werk is gesteld, wordt hij Paauw genoemd. Volgens de schrijver is het lot van de blankofficier ‘eene aanhoudende teleurstelling, eene altijd durende marteling, een immer diep smartende toestand van de grievendste vernederingen’ (p. 6). Péon werkt zich zeven dagen per week uit de naad voor een fooi, verblijft in een schamel onderkomen waar ratten, kakkerlakken en muskieten vrij spel hebben, zit onder de knoet van de directeur van de plantage aan wie hij dagelijks rapporteert over de verrichtingen van de slaven, klaagt steen en been over de hitte, de kwaliteit van het voedsel, het verbod om omgang te hebben met slavinnen en zijn heimwee naar Nederland, en overlijdt na een leven vol ontberingen in grote eenzaamheid.

Het manuscript van dit fictieve verhaal dateert uit 1840 en bestaat uit achttien tekeningen en een reeks bijbehorende teksten die in het bezit zijn van het Surinaams Museum. Het is op initiatief van deze instelling dat het verhaal in een fraaie editie op de markt is gebracht en voor een breed publiek wordt ontsloten. Zowel de tekeningen, die vervaardigd zijn met waterverf, als de bijschriften tonen het artistieke en satirische talent van Winkels, die – geboren in Amsterdam – in 1839 de oversteek naar Suriname waagde en korte tijd zelf blankofficier was alvorens hij besloot in zijn bestaan te voorzien als boekhandelaar, boekbinder en beheerder van een leesbibliotheek. Naast De Toover-lantaarn maakte Winkels nog tientallen andere tekeningen en schreef hij meerdere satirische teksten die deels in de lokale pers werden gepubliceerd. Hij overleed op 75-jarige leeftijd in Paramaribo.

In Het leven van een blankofficier gaat Hilde Neus in op de overlevering van het (goed geconserveerde) manuscript. Ze laat op een overtuigende wijze zien dat Winkels in De Toover-lantaarn zowel de spot drijft met de slavenmeester en zijn entourage (onder wie de blankofficier) als met de slavenpopulatie. Winkels keerde zich tijdens zijn leven niet principieel tegen de slavernij en meende dat de emancipatie van de slaven op korte termijn tot mislukken gedoemd zou zijn. Tegelijk benadrukte hij de menselijke eigenschappen van laatstgenoemden en bekritiseerde hij de koloniale overheid die geen voortvarendheid betrachtte om slaven te alfabetiseren en op een hoger ontwikkelingsniveau te brengen. Naar zijn oordeel werd door deze laksheid de vooruitgang van Suriname getraineerd.

Het portret dat Winkels van de blankofficier schetst blijkt in belangrijke mate te corresponderen met het beeld dat oprijst uit andere (historische) bronnen. De blankofficier was duidelijk de ondergeschikte van de plantagedirecteur, die hem toezichthoudende taken opdroeg tegen een karig loon en maximaal wenste te profiteren van diens kennis van en invloed op de slavenmacht. En inderdaad waren zijn leefomstandigheden dermate zwaar dat hij het doorgaans maar enkele jaren in deze functie volhield. De begeerde promotie naar de positie van plantagedirecteur was maar voor een enkele blankofficier weggelegd.

De hertaling voor de jeugd van De Toover-lantaarn van Mr. Furet door Hilde Neus is eveneens een aantrekkelijke uitgave geworden. Neus volgt de oorspronkelijke tekst zo nauwkeurig mogelijk. Wel heeft zij het taalgebruik vereenvoudigd (kortere zinnen, simpeler woordkeus) en voorziet zij passages af en toe van toelichtende tussenzinnen die op een soepele wijze in de hoofdtekst zijn geïntegreerd. Het belangrijkste verschil met de volwasseneditie is dat het jeugdverhaal als een toverlantaarnvoorstelling door ‘oom Winkels’ zelf wordt gepresenteerd en dat de verteller een van de kinderen is die deze voorstelling bijwoont. Deze verteller kent Winkels persoonlijk en maakt van deze voorkennis gebruik door in de beginpagina’s van het verhaal hem als schrijver en voormalig blankofficier bij de jonge lezers te introduceren. Ook door deze lezers met ‘je’ aan te spreken worden deze actief bij de personages en hun handelingen betrokken en kunnen zij zich met de lotgevallen van Péon identificeren, zoals in mei 2013 tijdens presentaties op het Kinderboekenfestival in Paramaribo bleek.

De drie in harde kaft uitgegeven publicaties zijn met zorg gedrukt en in een handzame cassette samengebracht. Ze maken voor een groot publiek een document toegankelijk dat licht werpt op het negentiende-eeuwse Surinaamse plantageleven bezien door de ogen van een functionaris die het koloniaal gezag vertegenwoordigde en meehielp het regime van de overheerser in stand te houden. Als intermediair tussen de werkelijke machthebbers en de slavenmassa en als sociaal laaggeplaatste blanke had zijn positie tegelijk iets ambivalents en werd zijn loyaliteit niet zelden op de proef gesteld. Winkels weet dit ook voor de lezer van de twintigste eeuw maar al te inzichtelijk te maken.

W.E.H. Winkels, De toover-lantaarn van Mr. Furet, Suriname, 1840; W.E.H. Winkels, De toverlantaarn van meester Furet, 1840. Jeugduitgave; Hilde Neus, Het leven van een blankofficier. Paramaribo: Stichting Surinaams Museum, 2013. Libri Musei Surinamensis 7a, 7b en 7c. 43 p., 59 p. en 59 p., prijs SRD 100,- voor de gehele cassette, SRD 30,- per deel.

[uit Oso 2013, nr. 2]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter