blog | werkgroep caraïbische letteren

De titelgeilheid van Surinaamse academici

Wie de schoen past

door Gracia Nelson

Parlementariër Ronny Asabina heeft de heren en dames academici een spiegel voorgehouden in het parlement. Titelgeil en cv-geil is de groep Surinaamse hoogopgeleiden. Er wordt veel te weinig aan onderzoek gedaan. Wie de schoen past, trekke hem aan? Professor Jack Menke en Ricky Stutgard allerminst. “Maar wie niet mentaal sterk is, zal zeer waarschijnlijk niet volharden.”

Suriname telt bijkans 17.000 hoogopgeleiden. Van dit aantal is 9.760 universitair geschoold, dus wetenschapper. Ofschoon het grote aantal hooggeschoolden zijn de wetenschappelijke publicaties die per jaar uitkomen op een hand te tellen.
Daar heeft Ronny Asabina scherpe kritiek op. Hij trok fel van leer bij zijn spreekbeurt in het parlement. “Waarin we koning zijn, is om onze titel te vermelden.” Er wordt veel te weinig aan onderzoek gedaan in dit land, oreerde hij. “We zijn doctorandus maar de meeste van ons hebben niet eens een boek geschreven of wetenschappelijk onderzoek gedaan. Ons wetenschappelijk onderzoek is beperkt tot onze afstudeerscriptie of proefschrift.”

Asabina ziet graag dat maatschappij relevant onderzoek wordt gedaan. “Alleen door onderzoek kan je doen aan verantwoord ondernemerschap. En als we ons niet focussen op onderzoek, zullen we gedoemd zijn leverancier te zijn van ruwe grondstoffen.” De ontwikkeling van het land is afhankelijk van onze onderzoeksdrift, zegt hij min of meer. Onderwijs zonder innovatie is een consumptie-uitgave. “Hoe lang praat men al over de Brazilianen in ons land; we hebben een probleem met de Chinese invasie; er zijn voldoende studieonderwerpen.”
Met zijn redevoering in de assemblee stak hij eigenlijk ook de hand ook in eigen boezem, want Asabina is van huis uit bedrijfseconoom gespecialiseerd in het belastingsysteem, maar van een publicatie van zijn hand is het nooit gekomen. “Ik maak ook deel uit van de groep.” Toch vond hij het nodig zich kritisch te uiten over zijn collega-academici. “Ik kan me voorstellen dat ik mensen tegen de schenen heb geschopt.” Zijn motief: “Ik vind dat een maatschappelijke discussie op gang moet komen hierover. Want wat gebeurt er nadat we zijn afgestudeerd? De bul verdwijnt in onze boekenkast en verder wil men blad maken.”

Niet aangesproken
Professor Jack Menke en voedingstechnoloog Ricky Stutgard, die wel de drive van onderzoeken en publiceren hebben, voelen zich allerminst aangesproken. Menke vindt: “Nee, er is niks aan de hand. Het is allemaal zo lang bekend. Voor mij heeft hij een open deur ingetrapt.” Maar hij wil hetgeen Asabina stelt wel nuanceren, “want er zijn wel mensen – de stille werkers – die veel professionaliteit aan de dag leggen en heel creatief zijn.”

Stutgard aan de andere kant, wijst Asabina’s betoog categorisch naar het rijk der politieke uitspraken. “Je kan van alles zeggen in de politiek; deze uitspraken zijn voor de wetenschap irrelevant. Ze krijgen pas betekenis als er gedegen onderzoek is gedaan.” Hij waarschuwt ervoor om iedereen over een kam te scheren. Je schiet hiermee mensen tekort. Je doet ze onrecht aan.”
Menke ziet het probleem in een bredere context. Hij legt daarbij een link met de geschiedenis: de kolonisatie en dekolonisatie. “Iedere samenleving heeft mensen die leadershipskwaliteiten en de creativiteit hebben. Maar wanneer je in het proces van kolonisatie en dekolonisatie zit dan krijgen deze aspecten een verschrikkelijk grote deuk. Daarvoor krijg je in de plaats: een samenleving waar een deel hard werkt om te overleven en een ander deel zoekt naar glitter en status en dat geldt ook voor de groter geworden groep academici. Statuszoekers heb je op alle niveaus van de samenleving waar het kolonialisme is geweest en een nieuwe orde de macht overneemt. En wanneer we overnemen beginnen we dezelfde gekke dingen te doen van die bakra. Zij kregen in de jaren ‘40 overal waar ze kwamen een voorkeursbehandeling. Wat we zien anno 2011 is dat bijvoorbeeld sommige Surinamers die uit Holland komen met een groot vermogen – vanwege de hoge koers – dezelfde apenkuren vertonen. Komen ze uit de supermarkt dan willen ze het tasje dat nog geen kilo weegt niet zelf naar de auto dragen. Overigens doen sommige Surinaamse Surinmers dat nu ook. Die auto wordt bovendien nog net niet in de winkel geparkeerd. Dit verschijnsel van de statuszoekers komt op een heleboel niveaus terug. Ook bijvoorbeeld onder sommige diplomaten en politici.”

Eigenlijk bedoelt Stutgard hetzelfde wanneer hij het heeft over: “de werkpaarden en sierpaarden op de universiteit.” “Wat Asabina misschien niet weet”, zegt Stutgard, “is dat het werk van de universiteit op drie poten gestoeld is: onderwijs, dienstverlening en onderzoek. Bovendien worden halfjaarlijks studenten afgeleverd aan de maatschappij. Het probleem met onderzoek is dat het duur en tijdrovend is. Soms duurt het jaren voordat resultaten bekend zijn. Een andere keer zijn de resultaten teleurstellend. Vandaar dat de universiteit eerder in de dienstverlening en onderwijs investeert. Bij de richtingen infrastructuur en werktuigbouwkunde wordt vooral sterk aan dienstverlening gedaan.”
De derde poot, onderzoek heeft enorm te lijden onder motivatie, faciliteiten en geld, zegt Stutgard. Asabina geeft toe dat er weinig geld wordt vrijgemaakt voor onderzoek. Hij pleit daarom voor een fonds voor de financiering van dergelijke projecten.

Menke ontkracht dit gebrek-aan-geld-verhaal. “Er is geld, maar de bronnen worden niet aangesproken. Er worden bijvoorbeeld heel weinig projecten ingediend bij het Research Development Fonds. Ik ben er zeker van dat als ik een goed project schrijf en het indien bij Staatsolie of Self Reliance minstens de helft wordt gefinancierd.”
Hij haalt nog een voorbeeld aan: “Suriname heeft in de beginjaren negentig een tijd gekend waarin 155 miljoenen aan Nederlandse ontwikkelingsgelden vrij waren voor onder andere het boosteren van het onderwijs. Het resultaat: nada.” Er werd gehold achter voornamelijk donorgedreven projecten die werden opgelegd van buiten. “Dit werkt negatief op een positieve cultuur om vanuit onze eigen werkelijkheid met onderzoek als basis de wetenschap van binnen uit te ontwikkelen. Wat je kreeg was het gevecht om reisjes.”

Teleurstelling
Hoewel Menke minder last heeft van het financieringstekort op de Universiteit – omdat hoewel er weinig onderzoeksfondsen beschikbaar zijn een groot deel blijft liggen vanwege de geringe onderzoeksoutput van de meerderheid van de docenten – zegt Stutgard wel gefrustreerd te worden door het geldspook. Hij is teleurgesteld dat het vakantiemicrobiologieproject vorig jaar is afgelast vanwege geldgebrek. De bedoeling van deze vakantiecursus is om jeugdigen te interesseren om in hun latere schoolloopbaan de universiteit te bezoeken en onderzoek te doen.
In het land waar hij zijn masters behaalde, België, wordt zwaar geïnvesteerd in onderzoek, weet hij. Niet alleen door de overheid maar vooral ook door het bedrijfsleven. De Agrarische richting op de universiteit kent nauwelijks opdrachten van het bedrijfsleven. “Ik vind het soms goed frustrerend. Docenten raken gedemotiveerd en als je niet tot de mentaal sterken behoort, zal je waarschijnlijk niet volharden.”

[uit de Ware Tijd, 28/05/2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter