blog | werkgroep caraïbische letteren
1
 

De Surinaamse President Santokhi en de paradox van de macht

door Hans Ramsoedh

‘Bekleed mensen met macht en je leert ze pas dan goed kennen’ is een uitspraak die we veelvuldig tegenkomen in studies over leiderschap en macht. Deze transformatie na het verwerven van macht wordt in de wetenschappelijke literatuur ook wel de paradox van de macht (The Power Paradox) genoemd. Hiermee worden eigenschappen bedoeld die helpen bij het verwerven van macht (vertrouwen, integriteit, competentie et cetera) maar die al snel aangetast raken door ondermijnende effecten van macht. De kans is namelijk groot dat machthebbers hun autoriteit misbruiken als ze eenmaal aan de macht zijn. We kennen het voorbeeld van de jonge, joviale, sigaret rokende Desi Bouterse die zich na zijn staatsgreep in 1980 binnen enkele jaren ontpopte tot een brute moordmachine. De paradox van de macht zien we in zekere zin ook bij de huidige Surinaamse president Chan Santokhi.

Hij was oud-commissaris van politie en minister van Justitie en Politie (2005-2010). Als politiecommissaris leidde hij in 2000 het onderzoek naar de Decembermoorden. Als justitieminister pakte hij de drugsmaffia in Suriname aan. Santokhi beijverde zich als justitieminister verder voor de start van het 8 Decemberstrafproces in 2007 met Bouterse als hoofdverdachte. Bouterse gaf Santokhi vanwege zijn imago als crime fighter honend de bijnaam ‘de Sheriff’. In 2011 werd Santokhi gekozen als politiek leider van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP).

Santokhi en zijn partij wierpen zich bij de verkiezingen in mei 2020 op als de redder van Suriname. Hij beloofde een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van Desi Bouterse.  Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de belofte van Santokhi en zijn partij aan het Surinaamse volk. Hij werd voor velen de hoop van het sociaal-economisch, financieel en moreel failliete Suriname. De kiezers beloonden hem en zijn partij met een eclatante verkiezingsoverwinning.

Bij zijn inauguratie als president in juli 2020 zei hij tegen het Surinaamse volk: ‘Geef mij uw vertrouwen en ik geef u een prachtig land terug’. Daarnaast deed hij nog de volgende beloftes: ‘Het zal goed komen met Suriname, het volk zal uit de crisis worden gehaald, we gaan werken voor het volk, wij zijn een volksregering, wij zullen blijven communiceren met het volk, het vertrouwen zal niet beschaamd worden en bij alles wat ondernomen wordt, moet afgevraagd worden of het goed is voor het land en volk’.

Imago aan diggelen

Eenmaal bekleed met het presidentschap heeft zijn opgebouwde imago reeds na twee jaar inmiddels een behoorlijke deuk opgelopen. Het begon toen Santokhi instemde met een nadrukkelijke rol voor Ronnie Brunswijk (die in Nederland en Frankrijk is veroordeeld voor handel in drugs) in het politieke bestel als vicepresident.

Zijn beleid wordt gekenmerkt door een gebrek aan communicatie, ondoorzichtige besluitvormingsprocessen en onbegrijpelijke besluiten en een benoemingsbeleid waarbij gekozen wordt voor familie, vrienden en partijloyalisten (nepotisme) in plaats van mensen met kennis en ervaring. Zo benoemde hij zijn echtgenote in verschillende functies en zo werd zij op social media het mikpunt van spot, satire en sarcasme.

Daarnaast werd het beleid van de regering-Santokhi het afgelopen twee jaar beheerst door verschillende controverses zoals het uitblijven van een gerichte aanpak van corruptie, het ontslag van de  minister van Grond en Bosbeheer (GBB) in 2021 die weigerde grond toe te kennen aan de broer van vicepresident Ronnie Brunswijk, dubieuze deals met een schimmige Deense onderneming (HPSG) over de bouw van een waterstoffabriek en de intentieverklaring over het aangaan van een lening van US$ zeven miljard bij een dubieuze Italiaanse onderneming. Deze twee deals werden afgeblazen, maar de president deed over beide kwesties er verder het zwijgen toe. Ook toen Brunswijk vervolgens bezig was Suriname om te turnen in het persoonlijk wingewest van zijn familie zweeg de president in alle talen. Brunswijk geldt in de Surinaamse politiek als een ongeleid projectiel die zich weinig gelegen laat liggen aan wat de president vindt. Van cohesie binnen de coalitie is dan ook geen sprake. Het lijkt alsof Suriname de facto twee regeringen kent: de regering Brunswijk en de regering Santokhi.

Ook is er kritiek op zijn sociaal-economisch beleid waarbij vooral de zwakkeren in de samenleving de tol betalen. De regering-Bouterse liet een berooid land achter met een torenhoge buitenlandse schuld (circa vier miljard USD) en voor de regering-Santokhi was een gang naar het IMF noodzakelijk. Een lening van het IMF impliceert uitvoering van een saneringsprogramma (The IMF Medicine) met het doorvoeren van pijnlijke maatregelen zoals de afschaffing van subsidies en waarbij de bevolking zware offers moet opbrengen. In januari dit jaar sprak de president over bereikte financieel-economische stabiliteit en dat Suriname uit de crisis was, terwijl het land nog steeds in een diepe crisis verkeert met een inflatie van rond de vijfenzestig procent.

Kortom het verwijt aan de president is dat hij niet doet wat hij zegt of beloofd heeft tijdens de verkiezingscampagne in 2020 en dat zijn regering weer in de aloude politieke onhebbelijkheden vervalt. Rond zijn persoon is inmiddels het beeld ontstaan dat hij vooral grossiert in mooie woorden en valse beloften, een president die excelleert in het vermijden van het nemen van beslissingen en over heikele kwestie zwijgt. Op sociale media en in de nieuwsbladen vormen ontgoocheling en diepe teleurstelling de teneur van de kritieken op zijn beleid. Het optreden van de regering-Santokhi wordt vergeleken met de herhaling van een theatervoorstelling maar nu met andere acteurs. Hoop heeft bij grote delen van de bevolking langzamerhand plaatsgemaakt voor vrees; vrees voor een pur bruku, wer brukuscenario [lood om oud ijzer].

Uitslaande veenbrand en de Organic Movement

Langzamerhand ontstond als gevolg van het beleid van de regering-Santokhi en het gebrek aan daadkracht een smeulende veenbrand in de bodem van de Surinaamse samenleving die medio juli uitsloeg en bovengronds kwam. Directe aanleiding vormde het fraudeschandaal op het ministerie van Financiën waarbij de staat voor meer dan SRD negenenvijftig miljoen (circa € 1.5 miljoen) lichter kon worden gemaakt.

Onder aanvoering van jonge activisten gingen duizenden een week lang de straat op met een eisenpakket waaronder het terugdraaien van de benoemingen van vrienden en familie (zo ook de benoeming van de presidentsvrouw in verschillende functies en van Leo Brunswijk, broer van Ronnie Brunswijk), de verlaging van de brandstof- en energieprijs, adequate medische zorg en bescherming van de consument tegen woekerprijzen.

Het ging de actievoerders vooral om ombuiging van het beleid. De leiding van deze protestbeweging wordt geleid door een aantal jonge activisten (onder wie Maisha Neus die in 2020 met een eigen politieke partij meedeed aan de verkiezingen maar slechts een paar honderd stemmen behaalde) en de politie-inspecteurs Sergio Gentle en Raoul Hellings die inmiddels door de minister van Justitie en Politie zijn geschorst.

De president verklaarde bereid te zijn met een afvaardiging van de actievoerders in dialoog te gaan, maar de leiders van de protestdemonstraties gaven aan met de president in dialoog te gaan pas nadat uitvoering zou zijn gegeven aan minimaal drie van de zeven gestelde eisen: het terugdraaien van de onrechtmatige uitgifte van domeingrond (Sabaku-project in Paramaribo-Noord en het Kronenburg-project in het district Wanica) aan politici uit de coalitie en hun familie en vrienden, het terugdraaien van alle benoemingen van vrienden en familie te beginnen met de benoemingen van de presidentsvrouw en Leo Brunswijk, en het transparant oplossen van het corruptieschandaal op het ministerie van Financiën.

Met zijn oproep tot dialoog was de president bezig met damage control en de uitslaande veenbrand onder controle te krijgen. Waar de president aanvankelijk weinig daadkracht toonde bij het bekend worden van het schandaal rond toekenning van domeingronden verklaarde hij als reactie op de eis van de actievoerders dat van alle personen die in strijd met de procedures domeingrond hebben gekregen de toekenningen worden ingetrokken. Ronnie Brunswijk trachtte zijn politieke huid te redden door aan de actievoerders te beloven dat hij binnen vierentwintig uur de benoemingen van zijn broer zal intrekken. Het waren echter loze woorden: Leo Brunswijk heeft nog steeds al zijn commissariaten en de presidentsvrouwe is nog steeds lid van de Raad van Commissarissen van Staatsolie.

De Staatsolie-raffinaderij. Foto © Michiel van Kempen

Met betrekking tot de benoeming van familie en vrienden was er even sprake van dat de presidentsvrouwe zich zou terugtrekken als lid van de Raad van Commissarissen bij Staatsolie (zoals ook door de actievoerders geëist), maar enkele dagen later was hiervan echter geen sprake meer. Vicepresident Ronnie Brunswijk koos eieren voor zijn geld en beloofde de actievoerders dat hij binnen vierentwintig uur de benoemingen van zijn broer (Leo) zou intrekken. Het was echter een loze belofte. Leo Brunswijk heeft nog steeds al zijn functies behouden.

Duidelijk was dat de regering geenszins van plan was om daadwerkelijk in te gaan op de eisen van de actievoerders. De houding van de regering kwam neer op power play en kijken wie de langste adem heeft. Na een week van protestdemonstraties besloot de Organic Movement voorlopig te stoppen met haar acties vanwege de minder indrukwekkende opkomst in de loop van de protestweek waarbij slechts een honderdtal betogers deelnam aan de protestdemonstraties. De regering-Santokhi leek de slag met de actievoerders te hebben gewonnen, maar het was niet meer dan pyrrusoverwinning.

Organic movement en de paarse invloed

Dat de protestacties in de loop van de eerste protestweek in juli minder mensen op de been bracht hangt voor een belangrijk deel samen met tegengestelde belangen binnen de Organic Movement. Er zijn actievoerders die met het protest geen politiek willen bedrijven en niet streven naar het wegsturen van de regering maar naar verandering van het beleid, terwijl andere actievoerders duidelijk banden met de NDP van Bouterse hebben en aansturen op de val van de regering. De VHP van Santokhi en de ABOP van Brunswijk kwalificeerden de protestdemonstraties als NDP-geïnspireerd.

Enkele leiders van de Organic Movement besloot te stoppen met hun betrokkenheid bij de organisatie van verdere protestdemonstraties. Officieel was dat vanwege de geringe opkomst bij de protestdemonstraties, maar naar alle waarschijnlijkheid hield hun terugtreden verband met verschil van inzicht in de verder te volgen strategie binnen de protestbeweging, zoals wel of geen samenwerking met de NDP en welke personen een podium krijgen tijdens de protestdemonstraties.

Op zaterdag 13 augustus besloot de Organic Movement de straatacties weer op te pakken. Ook nu ging het om een honderdtal demonstranten. Onder invloed van de NDP zijn de protestdemonstraties nu gericht op regime change: ‘Chan moet weg’. Dat de Organic Movement nu streeft naar een regime change impliceert dat de paarse invloed (paars is de partijkleur van de NDP van Bouterse) thans de overhand heeft binnen de protestbeweging. Het is dan ook het ‘paarse discours’ dat thans overheerst bij de protestbeweging.

Een protestbeweging onder invloed van Bouterse en zijn NDP is het slechtst denkbare scenario wat betreft de toekomst van Suriname. De politiek is namelijk voor Bouterse niet een middel om de staat op een bepaalde manier in te richten op basis van min of meer samenhangende uitgangspunten, maar primair een schaakspel gericht op het verwerven van macht om te ontkomen aan een veroordeling voor zijn rol in de Decembermoorden en een dekmantel voor zelfverrijking. Meedoen met de acties van de Organic Movement is voor hem slechts een openingsset in een politiek schaakspel.

Krokodillentranen van de NDP

Het is illustratief voor het gebrek aan transparantie bij deze regering dat het fraudeschandaal op het Ministerie van Financiën door de oppositie naar buiten werd gebracht. Uit het voorlopig onderzoek is inmiddels gebleken dat de hoofddader een ambtenaar op het ministerie van Financiën is die samen met enkele medestanders verantwoordelijk is voor het fraudeschandaal en dat van politieke betrokkenheid daarbij geen sprake is. Het zijn personen die weet hebben van het falende controlesysteem bij Financiën en vervolgens hun slag hebben geslagen. Het betekent dat er op het ministerie controlemechanismen (checks and balances) ontbreken waarvoor de minister politiek verantwoordelijk is.

In De Nationale Assemblée (DNA) trachtte de NDP politieke munt uit deze kwestie te slaan. Door het fraudeschandaal namelijk te politiseren en te doen voorkomen alsof aan de regering gelieerde personen zich schuldig hebben gemaakt aan de miljoenenfraude waarbij zelfs het bedrag van SRD vijfhonderd tot SRD negenhonderd miljoen (!) in plaats van 59 miljoen werd genoemd, trachtte het DNA-lid Melvin Bouva van de NDP de aandacht af te leiden van de honderden miljoenen USD die door de regering-Bouterse zijn leeggeroofd bij de Centrale Bank. Het corruptieschandaal bij Financiën is dan ook een ‘geschenk uit de hemel’ voor de NDP om daarmee de eigen corruptieve praktijken te verdoezelen. Met andere woorden, als de NDP roept dat zij ‘ernstig bezorgd’ is over de ontstane situatie in het land, het volk verpaupert en de corruptie tot extreme hoogte is gestegen dan zijn dat krokodillentranen en onderdeel van haar destabilisatiepolitiek. Het regeerverleden van deze partij (1996-2000 en 2010-2020) wordt gekenmerkt door financieel-economisch wanbeleid, machtsmisbruik, corruptie, moreel verval en diefstal van het volk op ongekende schaal. Die stank hangt nog steeds om deze partij die gedomineerd wordt door ‘baas en bazen’ (Surinostra).

De huidige onrust is voor een belangrijk deel het gevolg van het falende beleid van de regering-Santokhi. Dat de invloed van de NDP binnen de Organic Movement groeiende is, is mede te danken aan de halsstarrige opstelling van de huidige regering jegens de protestdemonstraties.

Politieke cultuur van absolute loyaliteit

De opstelling van de VHP jegens de president die tevens voorzitter is van de partij wordt  gekenmerkt door absolute loyaliteit, een opstelling die kenmerkend is voor de politieke cultuur in Suriname. Partijvoorzitters zijn almachtig en maken veelal uit wie wel of niet op een verkiesbare plaats op de lijst komt of tot minister, ambassadeur, directeur van een departement of als lid van de Raad van Commissaris van een parastataal bedrijf wordt benoemd. Kandidaten worden vooral geselecteerd op hun gegarandeerde loyaliteit aan de politieke leiding van de partij. Het salaris van veel parlementsleden wordt dan ook ‘zwijggeld’ genoemd.

Daar waar de VHP de regering-Bouterse  bekritiseerde op zaken als nepotisme, corruptie, sociaal-economisch wanbeleid, morele verloedering, belemmering van de democratische rechtsgang et cetera, zien we dat zij met betrekking tot dezelfde zaken onder de eigen president de kop in het zand steekt. Deze partij spreekt van misleiding door de Organic Movement, stelt dat de protestacties een oorlog zijn tegen de regering, de protestacties uit de koker komen van de NDP om het hachje te redden van Desi Bouterse in verband met het Decemberproces dat sinds 29 juli jl. in hoger beroep wordt behandeld. De opstelling van deze partij komt feitelijk neer op ‘er is niets aan de hand, wees vooral gerust en alles komt terecht’. Het is een opstelling die eerder getuigt van arrogantie van de macht en een gebrek aan realiteitszin dan van kritische zelfreflectie. Het is dan ook uitgesloten dat deze partijcultuur van absolute loyaliteit er toe zal leiden tot bijstelling van het beleid door de regering.

Dat voor de VHP het nepotisme binnen de regering–Santokhi nauwelijks een issue is, is omdat we te maken hebben met een partij met een ruim bezette ‘achter- en zijkamer’ met familie, vrienden en ‘sponsoren’ [kupari’s/bloedzuigers of tarantula’s zoals ooit door oud-president Venetiaan genoemd] die ‘geaccommodeerd’ [door benoemingen, vergunningen, overheidsopdrachten et cetera] moeten worden. Het is de invloed van deze ‘achter- en zijkamerpersonen’ die verantwoordelijk is voor de halsstarrige opstelling van de president om te komen tot een beleidsombuiging zoals door de protestbeweging geëist.

Regering-Santokhi op een tweesprong

Santokhi’s imago als redder van Suriname is al na twee jaar fors gebutst geraakt. De paradox van de macht lijkt inmiddels dan ook op hem van toepassing. Hij staat voor de uitdaging de illusie van damage control en macht los te laten om flexibel in te kunnen spelen op huidige crisis in Suriname. Het is zeer de vraag of het tij nog door hem te keren is. Vertrouwen van burgers in de politiek vraagt om een politiek van vertrouwen en bij goed leiderschap gaat het om kritische zelfreflectie en stuurmanskunst. Dit zijn zaken die we afgelopen twee jaar te weinig hebben gezien bij de huidige president. Er is dan ook inmiddels weinig voor nodig om het schip van Santokhi te doen kapseizen. Imagoschade in de politiek betekent per definitie een exit-verhaal.

2025 is in Suriname niet alleen belangrijk in verband met de verkiezingen die dan plaatsvinden, maar ook in verband met de verwachte miljarden aan olie-inkomsten naar aanleiding van de recente olievondsten voor de kust. Iedere politieke partij in Suriname wil dan in het machtscentrum zitten om haar deel van de ruif gevuld met oliedollars op te eisen. De vrees is niet ongegrond dat de olie, zoals elders in de derde wereld, eerder een vloek zal zijn dan een zegen. Surinaamse politici kunnen namelijk worden beschouwd als de ‘nieuwe conquistadores’ van Suriname die geen boodschap hebben aan rentmeesterschap in de zin van het ideaal van een verantwoord beheer zodat toekomstige generaties daar ook profijt van kunnen hebben en aan ethisch handelen als norm in de politiek.

1 comment to “De Surinaamse President Santokhi en de paradox van de macht”

  • Geen verbinding wordt gelegd dat de VHP aan Abop vastzit en daarmee aan Brunswijk. Het alternatief is 《de NDP van Bouterse. Het andere alternatief is NDP met Abop.

Your response at Dirk Rijnbeek

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter