blog | werkgroep caraïbische letteren

De Surinaamse kranten

door Rolf van der Marck

Distributie
De dikwijls moeizame verkrijgbaarheid van kranten hier in Suriname deed mij op het onderwerp reflecteren. Want het is nu eenmaal zo dat je de straat op moet wil je een krant lezen. Niet dat dit vreemd is, in de Verenigde Staten van Amerika bijvoorbeeld is het niet anders. Tenslotte kost een distributiesysteem voor abonnées veel geld en brengt het heel veel rompslomp met zich mee.

Op zich hoeft het nog geen ramp te zijn dat je voor de krant de straat op moet om bij Omu op de hoek je krant te halen, maar…, je moet er meestal wel op tijd bij zijn om niet achter het net te vissen, want dáár zit ‘m de pijn. Je hoeft niet verbaasd te zijn als je ‘s morgens om negen uur/half tien geen krant meer kunt krijgen. En ongetwijfelkd is dit probleem te wijten aan de uitgevers, die er kennelijk niet aan willen om de niet verkochte kranten tegen terugbetaling weer in te nemen.

Toch zou dát moeten worden ingevoerd, het kost de kranten enkel de organisatie van het ophalen en terugbetalen. Ze laten de drukpers 3 minuten langer draaien, kost hun nauwelijks meer dan het méér verbruikte papier (daarom heeft Times of Suriname zo’n hoge oplage!), en de ‘nieuws gierige’ lezer is gedurende de hele dag terecht om z’n krantje te halen. Per saldo spelen ze dan misschien nog quite ook! Suggestie?, heren uitgevers?


Persvrijheid
Eenmaal aan het reflecteren over kranten, kwam ik op het hoofdstuk van de persvrijheid. Nee, niet in die zin dat er in Suriname geen persvrijheid zou bestaan, de gemiddelde Surinamer –en zeker de journalist– legt zich zelf al genoeg beperkingen op, maar de persvrijheid van het journaille op de te onderscheiden kranten bedoel ik. Als het goed zou zijn was er bij elke krant een redactiestatuut aanwezig om de scheiding tussen de onderneming en zijn verantwoordelijkheid enerzijds en de redactie en zijn verantwoorde- lijkheid anderzijds concreet vast te leggen en te bewaken, maar helaas wringen daar veel schoenen.

De West
Ongetwijfeld de nestor van de Surinaamse kranten is het avondblad De West met z’n eerst kort geleden gevierde eeuwfeest. Maar aangezien daar de functies van directeur/eigenaar en hoofdredacteur verenigd zijn in de persoon van George Findlay is er nooit een ‘conflict of interest’. Hier dus ook nooit een probleem aan welke zijde van het politieke spectrum je de krant moet plaatsen, want de vader van George Findlay was naast krantenuitgever ook een vooraanstaand politcus aan de zijde van de NPS, en de appel is bepaald niet ver van de boom gevallen.

de Ware Tijd
Alhoewel decennia jonger dan De West mogen we de Ware Tijd, eigendom van de niet onbemiddelde ondernemers-familie Jong Tjien Fa, toch wel de senior van onze ochtendbladen noemen. Een aantal jaren na een aantal crises heeft de krant het moeten doen met een aantal adjunct-hoofdredacteuren, maar sinds zeer kort is er weer een heuse hoofdredacteur, die zelfs stage heeft gelopen bij NRC Handelsblad in Nederland. Hopelijk heeft zij ter lering ook inzage gehad in het daar vigerende redactiestatuut om het ook hier te kunnen implementeren, alhoewel de geschetste voorgeschiedenis van deze krant mij alle reden geeft om daar aan te twijfelen. Politiek gezien zou ik dWT willen karakteriseren als rechts van het midden en Nieuw Front ‘angehaucht’.

Times of Suriname
Het ochtendblad Times of Suriname, dat zojuist zijn eerste lustrum heeft gevierd, is de creatie en het eigendom van Dilip Sardjoe, groot-ondernemer en de huidige voorzitter van de Basispartij voor Vernieuwing en Democratie (BVD), die zich had aangesloten bij de door de Nationale Democratische Partij (NDP) gevormde Mega Combinatie, maar die zich na voorspelbaar ongenoegen daaruit ook weer snel heeft teruggetrokken. Bij de oprichting van zijn krant heeft hij –voorbeeldig– de ervaren journaliste Nita Ramcharan aangesteld als hoofdredacteur, mét redactiestatuut en al, maar dat kon natuurlijk niet lang standhouden. Sindsdien is ToS volledig Sardjoe/BVD-‘centered’.

Dagblad Suriname
De jongste telg aan de Surinaamse ochtendbladen-stam is Dagblad Suriname, dat zich door z’n afzichtelijke typografie en schreeuwerige opmaak op tabloid-formaat min of meer –en met succes– profileert als de Nederlandse Telegraaf. De krant is eigendom van M.A. Faried Pierkhan, tevens eigenaar van Radio Paramaribo (Rapar), en één van Suriname’s eertijdse ‘wegwerp-ministers’. Met z’n overvloed aan Bollywood-plaatjes is de etnische verbondenheid van DS gemakkelijk te raden. Politiek gezien is de krant ergens links van het midden te situeren.

Envoy
Als kleizoon van een krantenuitgever, die aan het einde van de 19e eeuw zijn krant omzette in een Naamloze Vennootschap om vervolgens de aandelen te verkopen aan derden, dit omdat de krant volgens hem geen privé bezit mocht zijn, zou ik de Surinaamse krantenuitgevers willen toewensen dat zij iets van dat wijze inzicht van mijn opa zouden overnemen.

———

(dit artikel is gelijktijdig geplaatst op www.surinamestemt.com)

2 comments to “De Surinaamse kranten”

  • David Findlay zat niet bij de NPS maar bij de Surinaamse Democratische Partij.

  • Je hebt gelijk Michiel, maar aanvankelijk, vlak voor de eerste algemene verkiezingen in Suriname van 31 mei 1948, werd Findlay lid van de in 1946 opgerichte Nationale Partij Suriname (NPS). Als NPS-lid kon hij na de verkiezingen blijven zitten in de Staten. Het dagblad De West werd in die tijd gezien als de spreekbuis van de NPS. Maar in 1955 richtte Findlay de Surinaamse Democratische Partij op.

    Zoon George Findlay zei hierover in De West: “Met name werd (in een interview van Biemla Gajadin met Venetiaan bij de 60ste verjaardag van de NPS, RvdM) David Findlay genoemd die een andere organisatie oprichtte omdat hij niet zou kunnen doorstoten naar de ultieme leiding van de NPS. Soms lijkt het wel, dat men de eigen geschiedenis niet objectief wil opnemen. Zelfs het jubileumboek van de NPS heeft men schijnbaar niet goed tot zich willen nemen. Laten wij de heer Venetiaan een eindje op weg helpen. Findlay heeft zeer grote verdiensten gehad voor de NPS. Laten wij het daar eens een keer over hebben. Samen met Johan Adolf Pengel heeft hij een aantal Nederlandse initiatieven, gericht tegen ons volk, te vuur en te zwaard bevochten. Wij denken hierbij aan het zelfbeschikkingsrecht. Dat Findlay uit de NPS ging heeft niets meer en niets minder te maken met het feit dat hij de grove beledigingen richting hemzelf en familie –rond het vierde kwartaal van het jaar 1953 en met als climax 30 december 1953– beu was. De ironie wil dat die aanvallen op persoon en familie kwamen vanuit de hoek van Johan Adolf Pengel en zijn entourage. Polemieken in respectieve kranten door Pengel en Findlay geleid droegen niet bij aan terugkeer van rust in de NPS. Beroering! Ook de berucht geworden vergadering in Bellevue niet, toen Findlay verklaarde, geen enkel probleem te hebben met Johan Adolf Pengel. De vervreemding tussen Findlay en Pengel werd helaas alleen maar groter. Toen zowel Findlay als Pengel werd geroyeerd uit de politieke organisatie, was het Findlay vrij om Pengel te bellen en hem aan te kondigen, dat hij hem en zijn entourage bij de volgende verkiezingen 1955 zou vernietigen. Findlay was nou eenmaal uit een heel ander hout gesneden en deed zijn gegeven woord gestand. Elk vogeltje is namelijk gebekt, zoals…! In 1955 werd Pengel door het electoraat weggevaagd. Laat het duidelijk zijn, dat Findlay niet weg ging om de NPS an sich.”

    Derhalve: Pengel en Findlay hadden biden te grote ego’s, maar dezelfde (NPS)-ideeën.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter