blog | werkgroep caraïbische letteren

De Surinaamse gamelan, uniek en sterk: Van ijzer en geelkoper gemaakt

Javaanse cultuur (6)

door Charles Chang

Op de fiets komt de zangeres aanrijden. Niet lang daarna weergalmen toonrijke blikslagen aan de Commissaris Roblesweg op Blauwgrond. Iedere zondag oefent hier het Bangun Wiromo gamelanorkest.

De geluiden doen denken aan een carrillion, maar de kendang en diepe tonen van de gong maken het wezenlijk verschil tussen een klokkenspel en gamelan. Dit onmiskenbare Javaanse instrument is niet meegenomen uit Indonesië, maar is hier creatief ontworpen door de eerste generaties Javanen. Doorboord aan een spijker liggen de metalen platen op een rij. Het geluid is fijn, de tonen hoog of laag. Als ‘onderlegger’ werd vroeger kurk gebruikt, nu liggen stukjes rubber (van een oude slipper) onder de platen. Bij de instrumenten zoals de bonang, penarus en kenong vibreren grotere platen aan touwen voor een zwaardere metaalklank. Alleen de gong bestaat uit een deksel die aan rubberen banden zweeft boven een klankkast. De eerste gamelans werden gemaakt van de metaalplaat om oude karrenwielen en ander afvalmateriaal. Later zijn deze platen vervangen door geelkoper (messing) en blaka isrie (gegalvaniseerd ijzer) die beter bestand zijn tegen oxidatie en mooie klank geven. Een groot verschil tussen westerse muziek en de gamelan zijn niet alleen de klanken, maar ook de tonen respectievelijk pentatonisch en diatonisch. Westerse muziek bestaat uit acht tonen, de gamelan telt zes, maar de vier ontbreekt (slendro). Er bestaat ook de zeven noten pelog met oneven intervallen, maar deze wordt weinig gebruikt.

Laatste gamelanmaker

Gamelan wordt gespeeld bij een wayangvoorstelling, ludruk-toneel of tayup-avond. Het instrument is verbeterd, maar de muziek is niet geëvolueerd. Er zijn nog muzikanten, maar geen gamelanmakers meer. Twee jaar terug overleed Marioen Amatdanom, de laatste gamelanmaker in het land. Veel van zijn kennis was gebaseerd op gevoel en gehoor voor klanken en was moeilijk op papier te zetten. Wie nu een nieuw gamelanorkest wil oprichten, zal moeten zoeken naar een oude set waarvan de platen nog goed zijn. In Nederland spelen de Surinaamse Javanen op gamelans uit Suriname. Hierdoor zijn een aantal van deze instrumenten daar terecht gekomen.

Weinig Javaans

Net zoals bij de andere etnische groepen verdwijnt ook de Javaanse cultuur bij elke nieuwe generatie. “De radiostations draaien weinig èchte Javaanse muziek, meer van die moderne,” zegt Saman Tirtawi (67). De orkestleider zit te wachten op zijn muzikanten die net als de zangeres binnendruppelen. Al veertig jaar is hij orkestleider. Zijn garage is de studio. Tirtawi’s vader kwam nog uit Java. “Nee, ik heb het niet van hem geleerd, ik had zelf veel interesse voor. Vroeger, in de jaren vijftig, had elk dorp in Commewijne een eigen gamelan- en toneelgroep. Er was ook geen andere afleiding. Als tiener heb ik het zelf met kijken en oefenen geleerd, later vertrok ik naar de stad voor werk en daar heb ik me aangesloten bij de grote verenigingen.”

Tirtawi’s orkest bestaat uit acht instrumenten en evenveel muzikanten om de zangeressen te begeleiden. “In Suriname is er geen school voor theorie, gamelan kan je alleen leren in de praktijk. Plaatsen zoals Lelydorp, Domburg, Dijkveld, Koewarsan hebben nog een eigen gamelanorkest, maar dat is ook aan het verwateren – de jongeren hebben weinig interesse voor. Je kan het hieraan zien: vroeger waren we elk weekend bezet, bij elke besnijdenis was er gamelan. Nu houden de mensen het klein; een zitje, klaar.”

Hoewel de gamelan slechts vijf tonen kent, weet Tirtawi bepaalde westerse liederen te begeleiden. “Het hangt van de vocalist af. We laten hem of haar eerst zingen en dan volgen we de toon. Meestal valt dit op de één of zes. Maar niet bij alle westerse liederen is dit mogelijk. Dit komt omdat westerse muziek is ontstaan uit de beat!”

Pottenset

In Indonesië zijn vooral de Javaanse, Balinese en Sudanese gamelan populair. De Surinaamse gamelan benadert die van Centraal Java, maar blijft toch uniek. Gamelans uit Indonesië zien uit als een pottenset. Ze zijn gemaakt van koper, hebben geen bodem en staan gespannen aan rubberen banden. De gong ligt niet horizontaal, maar staat verticaal opgehangen aan een rek. Een ander verschil met de Surinaamse gamelan is dat de pennen tussen de platen liggen en niet de platen doorboren. Maar ook het geluid is anders. “Vijfennegentig procent van de Indonesische gamelan kunnen we niet naspelen, beaamt Tirtawi met een spijtig gezicht. “De slagen van ons zijn anders en daar spelen ze met vijf kendangs (tweezijdige drums). In Indonesië zijn er scholen en universiteiten om de muziek te ontwikkelen – hier niet.”

Surinaamse gamelans onderscheiden zich ook van de Indonesische door hun duurzaamheid. De zelf gevormde platen kunnen tegen een stoot. “Even schuren, naki wan ferfi, klaar!” zegt een orkestlid over het onderhoud. De Indonesische gamelan is daarentegen heel gevoelig. Het kopermetaal is dun waardoor makkelijk scheuren en gaten ontstaan aan de potten. Regelmatig op spelen is een vereiste, want door oxidatie van het koper raken ze ook ontstemd. Bij de Indonesische ambassade, Sana Budaya en Indra Maju liggen gamelans uit Indonesië, maar omdat niemand ze weet te bespelen, zijn ze in de loop der tijd geoxideerd en beschadigd. En niemand die ze ook weet af te stemmen. Volgens de Indonesische ambassade begint de prijs van een goede gamelan bij tienduizend US dollars. Een hele dure kost het vijfvoudige.

De jeugd

De stilte op de zondag wordt opnieuw verbroken wanneer weer blikslagen klinken en de pesindhen of zangeres begint met zingen. Gamelanspelers slaan niet hard maar met gevoel. De stokken die ze gebruiken, zijn ook bekleed – alleen het houten hamertje niet. Ze volgen het ritme van de kendang, in dit geval het slagwerk van Jonathan Karijowidjojo (25). Deze aanwinst voor het orkest heeft het talent en de gave om het moeilijkste instrument van het orkest te bespelen. Hiermee dirigeert hij op aanwijzing van de dalang of wayangspeler. “Ik hou ervan en het zit in me,” zegt de jongeman uit Kampong Baru, Saramacca. Bij hem heeft de generatie een sprong gemaakt. “Mijn vader weet niet te spelen, het was mijn grootvader die gamelan speelde en mij naar de feesten bracht.”

Orkestlid Henny Kaseran (53) komt ook uit een familie waarin de Javaanse cultuur sterk aanwezig is. Hij speelt gamelan om zijn cultuur te behouden. “Maar,” zegt Kaseran, “het moet ook in je zitten, de gamelan moet ook van je houden, anders lukt het niet!”

Behalve op de zondag, oefent het orkest ook op andere dagen in de week, maar dan met de jeugd. Voor het gemak zijn voor hun de platen genummerd. Het zijn dan kinderen en kleinkinderen van de buren en leden die komen. Op deze manier wordt de Surinaamse gamelan van uitsterven behoed.

[uit de Ware Tijd, 06/04/2013]

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter