blog | werkgroep caraïbische letteren

De stilte van het verleden openbreken

Romandebuut van schilder-dichter Clyde Lo A Njoe

 

 

Als een strandjutter loop jij nu langs de kusten

van mijn herinneringen

en die van mijn overleden ouders

 

door Wim Rutgers

Belangrijke historische gebeurtenissen en ingrijpende persoonlijke ervaringen vragen om verwerking, bijvoorbeeld door middel van literatuur. Zo is er veel poëzie, proza en toneel verschenen naar aanleiding van de grote opstand van tot slaaf gemaakten in 1795, maar ook over de revolte van 30 mei 1969. In Nederland werd een bibliotheek volgeschreven over de Tweede Wereldoorlog, een thema dat de laatste tijd zelfs weer meer literaire aandacht krijgt. Door middel van verhalen en  gedichten geven schrijvers en dichters niet alleen hun visie op wat er gebeurd is, maar ook en vooral via hun beeldvorming wat er gebeurd zou kúnnen zijn en hoe zij als literatoren de gebeurtenissen persoonlijk of in hun verbeeldingskracht ervaren hebben.

 

Lo A Njoe Parelmoerpoeder

Zo vraagt beeldend kunstenaar, dichter en schrijver Clyde R. Lo A Njoe (Aruba 1948) in zijn vuistdikke romandebuut Parelmoerpoeder (2016) aandacht voor minder belichte groepen uit de Tweede Wereldoorlog en laat hij zien dat er vaak geen sprake was – kón zijn – van óf goed óf kwaad maar dat er een grijs tussengebied bestond ter wille van het tegen de vijand gerichte verzetsdoel: ‘compleet andere lezingen over bepaalde gebeurtenissen, hier in de stad, uit die tijd (…) fragmenten van die beroerde tijd die we nooit eerder zagen.”  (401)

 

Clyde Lo A Njoe heeft zijn verhaal over de Tweede Wereldoorlog in Nederland met hoge inzet geschreven over verwerkingsprocessen en de mogelijkheid daarbij dé waarheid te achterhalen en tenslotte over de rol van de literatuur in deze als drie centrale thema’s.

 

De roman Parelmoerpoeder bevat een drievoudig verwerkingsproces. Dat is ten eerste het persoonlijke rouwproces van de nog jonge vrouw Vera die haar man Ruud verliest. Maar door haar karakter dat veel sterker blijkt te zijn dan aanvankelijk gedacht, komt ze er – na een andere grote teleurstelling – toch weer bovenop en kan ze zelfs anderen in moeilijke tijden bijstaan. Haar vriendin, de 33 jarige zakenvrouw Esther Anders, die een bloeiende internationale handel van het cosmetische middel parelmoerpoeder (p. 51-52) runt, waaraan de titel van de roman is ontleend, moet haar lichamelijke handicap ten gevolge van een ongeluk op een van haar internationale handelsmissies verwerken. Maar verreweg het belangrijkste verwerkingsproces is dat van het omgaan met traumatische ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog in Nederland – zelfs tot in de tweede generatie. Kan iemand slachtoffer zijn van het verleden? Zijn kinderen nog verantwoordelijk voor de daden van hun ouders? Hoe schuldig kunnen kinderen zich voelen, niet in juridische maar morele zin en hoe kunnen ze door hun ouders veroorzaakt leed herstellen?

 

Een tweede belangrijk thema is dat van de vraag of een verwerkingsproces kan leiden tot het vinden van dé waarheid rond wat in het verleden gebeurd is. De joodse hoofdpersoon Esther is tegen het einde van de oorlog geboren, maar wordt geconfronteerd met het oorlogsverleden van haar ouders, die eind jaren dertig na de beruchte Kristallnacht naar Amsterdam gevlucht zijn. Onder een nieuwe identiteit en de nieuwe naam Gerard Anders wordt de joodse vader slagersknecht in het hart van de stad. Daar zal hij – samen met zijn baas en anderen – in de oorlogsjaren een belangrijke rol vervullen in het lokale verzet. Maar de ernstige misstap die de vader één keer heeft begaan, blijft als een donkere wolk boven het hoofd hangen van hem zelf en zijn dochter in later tijd. Hoe kan één misstap, gemaakt met de beste motieven, levens tot in een volgende generatie verwoesten?

 

Esther doet van haar zoektocht naar het wel en wee van haar ouders verslag aan haar vriend en minnaar Dird aan wie ze vraagt haar ontdekkingen op te schrijven. Beetje bij beetje worden vervolgens stukjes van de legpuzzel aangevuld in een proces van verhullen naar onthullen. Het wordt een obsessie voor Esther om haar onderzoek te voltooien en te complementeren omdat ze in haar  dagelijkse en zakelijke leven nog steeds geconfronteerd wordt met de gevolgen van de daden van haar vader. Ze zoekt zich vrij te pleiten en vrij te maken van het kwellende verleden: “een proces waarin ik leer vergeven en een enkele keer zelfs vergeten, hoewel dat laatste altijd het uiterste van me vergt”  (212) want ‘oorlogskinderen’ zullen “in een permanente toestand van twijfel en ontkenning genoodzaakt zijn verder te leven.” (624) Complete, definitieve verwerking blijkt onmogelijk.

 

De dikke roman biedt een caleidoscopisch beeld van oorlogservaringen, van collaboratie en verzet, van OW’ers (oorlogswinstmakers) en zwarthandelaren, waarbij de slager en zijn knecht paradoxaal juist velen kunnen helpen dank zij hun contacten met de bezetters aan wie ze ook leveren om zodoende vrij spel te hebben om vooral onderduikers, kinderen en anderen hulp te geven.

Talrijke ‘stille helden’ leefden en werkten zo in de oorlog als vervalsers van persoonsbewijzen en officiële papieren, op zoek naar brandstof, kleding, eten en tabak onder het oog van Nazi’s en Nederlandse landverraders die met de bezetter samenspanden en voortdurend risico lopend van verraad en daaropvolgende arrestatie en dood.

Esther geeft in haar aan haar ouders ontleende herinneringen, die verzameld en bewaard worden in een koffertje met persoonlijke documenten, maar uiteindelijk ook door middel van officiële gegevens uit het oorlogsarchief een catalogus van voorbeelden rond overvallen, razzia’s  en deportaties  naar concentratiekampen, maar ook van een ‘bekeerde’ NSB’er en de ‘bijltjesdag’ na de oorlog toen de ‘goede’ Nederlander wraak nam. Maar het stille verzet van voedseltransporten, gaarkeukens, hongertochten, koop en verkoop en ruil van etenswaren en wat er tijdens de laatste hongerwinter van 1944 maar nodig is in een kwestie van overleven en strijd tegen kou, honger en gebrek staan centraal in het verhaal. Een zwart-wittegenstelling wordt zo genuanceerd tot tal van tinten grijs. Niets is zo maar wat het lijkt, waarbij een geheimzinnige regiefiguur als juwelier en diamantair Johan Aspen en een pas aan het einde van het verhaal compleet plaatsbare Siem Borgher een belangrijke rol spelen.

“Als jij eerdaags ons verhaal op zal tekenen, dan hoef je niet, zoals de gemiddelde schrijver op dit terrein, jezelf pseudoniemen en alter ego’s aan te meten. Dit is buiten mijn eigen subjectiviteit natuurlijk de zuiverste vorm van de waaarheid. Beter gezegd: van de werkelijkheid uit die dagen. Als een strandjutter loop jij nu langs de kusten van mijn herinneringen van mijn overleden ouders,” zegt Esther op pagina 100 tegen haar chroniqueur.

 

Het derde thema

Speelt het verreweg grootste deel van het verhaal zich tijdens de oorlog af, het romanheden is 1977 als Esther haar bevindingen uit de mond van overlevenden en documenten van haar vader aan haar vriend en minnaar Dird vertelt – opbiecht. Het derde thema is daarom het vertelproces en het schrijfproces zélf en de vraag of het gesproken en geschreven woord als genezing en heling van geleden leed  kan dienen. De vraag naar de functie van kunst wordt diverse keren expliciet in het verhaal aan de orde gesteld.

De schrijver die alles optekent wat verteld wordt, ziet zich weliswaar gereduceerd tot een ‘objectieve kroniekschrijver van wat tot in de finesses háár verhaal moet worden’ (265), maar gaandeweg de geschiedenis worden zowel de vertelster als de schrijver als het ware het verhaal  ‘ingezogen’, worden ze zélf deel van en in het verhaal: “jij schrijft een verhaal, waarvoor ik, Esther Anders, je bepaalde ingrediënten en componenten aanlever. Gelijktijdig bén ik deel van dit verhaal, zoals jij dat gaandeweg ook bent geworden.” (265)

Clyde Lo A Njoe Donner Rotterdam Keti Koti 2016logo_ketikoti_color (14)

Clyde Lo A Njoe

Clyde Lo A Njoe heeft met Parelmoerpoeder een praatboek, een denkboek en een redeneerboek geproduceerd. Dit gecompliceerde verhaal met drievoudig thema wordt in de dertien hoofdstukken van deze 675 pagina’s tellende roman verteld met tal van uitweidingen, waarin de voortgang wordt bereikt door een afwisselend vertelritme, door middel van betekenisvolle vooruitwijzingen en flash backs. Er wordt een scherpe functionele tegenstelling beschreven tussen het ietwat hedonistische heden en het oorlogsleed, wat uitgedrukt wordt in de levenswijze van Esther, die Dird laat genieten van luxe maaltijden in chique restaurants, het drinken van koffie en dure cognac en wat Esther zelf betreft het constante roken van sigaren – dit allemaal in scherpe tegenstelling tot de hongerwinter in het Amsterdam van 1944.

 

Aan elk hoofdstuk gaan motto’s vooraf van onder andere Ludwig Wittgenstein, Jacques Presser, Leonardo da Vinci, Carl Gustav Jung, David Ben Goerion en het Evangelie van Johannes, die elk een afspiegeling zijn van wat in het hoofdstuk zal volgen en die het specifieke verhaalgegeven in een wijdere, algemeen menselijke context plaatsen. Daartoe dient ook de ‘name dropping’ van tal van bekende figuren uit de wereld van literatuur en kunst.

 

Een recensie is een aankondiging, een eerste reactie, plaatsbepaling en waardering van een nieuw verschenen boek en zeker niet de plaats waar de afloop van het verhaal wordt verteld. Bij herlezing blijkt hoe de verteller deze afloop al vanaf het begin heeft voorbereid. Ik raad daarom aan na de eerste lezing nog weer eens rustig naar eerdere fragmenten terug te bladeren. Het zal u verrassen.

 

Clyde Lo A Njoe: Parelmoerpoeder
Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer
2016
675 pagina’s
ISBN 978 90 6265 909 8

www.indeknipscheer.com

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter