blog | werkgroep caraïbische letteren

De stille strijd van de Caribische vrouw

door Karin Lachmising

Hongerstakingen en spandoekleuzen zijn geen geëigende middelen voor de Caribische vrouw om tegen onrecht op te komen, betoogt Karin Lachmising. Aan de vooravond van de dertiende conferentie van de Associatie van Vrouwelijke Caribische Schrijvers en Studenten (ACWWS) neemt zij de pen ter hand. “Wat men niet ziet, is de strijd die in stilte wordt gevoerd.”

Karin Lachmising

Nog voor mijn tienerjaren las ik alle verslagen van Amnesty International en kon ik nachten niet slapen van ongeloof over zoveel onrecht van mensen tegen mensen. Ik woonde toen nog in Nederland en was ervan overtuigd dat ik later, ‘als ik groot zou zijn’, iets zou doen dat te maken had met de strijd tegen onrecht en onderdrukking.
Dat ik me zo begaan voelde met dit onderwerp kwam door mijn oma, die zich inzette voor het vrij krijgen van politieke gevangenen. Ze was een doortastende, zachte vrouw met warme ogen en grijs haar dat was opgestoken in een altijd warrig uitziende bol. Ze werkte voor Amnesty International. Dat betekende dat er vanuit verschillende uithoeken van de wereld de meest kleurrijke figuren bij haar over de vloer kwamen. Ex-politieke gevangenen uit Kenia, een Fosterparentskind uit Guatemala en vooral jonge Noord-Ierse mannen en vrouwen.

Dwaas
Sean was zo’n Ierse jongen. Hij was gevangen genomen door het Engelse leger om zijn vermeende banden met het verboden Ierse verzetsleger, de Irish Republican Army (IRA). Sean had zijn mond open gedaan, gedemonstreerd en was daarvoor gevangengenomen en mishandeld.
Jaren later, toen ik in Suriname woonde, vroeg ik me af wat de invloed van onze leefomgeving is op de keuzes die we maken om uit onderdrukte posities te ontsnappen. Heeft elk grondgebied niet zijn eigen effectieve manier van strijd voeren?

De Associatie van vrouwelijke Caribische schrijvers en studenten (ACWWS), houdt voor de dertiende maal haar conferentie, dit keer in Suriname. Een steeds terugkerend thema in panels en presentaties tijdens dit literaire evenement, is de onderdrukking van de vrouw, haar rechten en haar strijd tegen fysieke en verbale mishandeling.
Met het woord strijd verschijnt er bijna automatisch een beeld van massabewegingen en spandoeken; vrouwen die in groten getale op straat gaan. In Argentinië werden zij de dwaze moeders genoemd, de Vereniging van Moeders van het Meiplein. Niet omdat zij dwaas waren. Het leek slechts dwaas om dertig jaar zwijgend met foto’s van hun vermiste kinderen over een plein te lopen, omdat de Argentijnse regering geen opheldering gaf over deze jonge mannen en vrouwen. Dit was hun kracht om een maatschappij te bewegen waarin van alles mis ging; hun manier om hun gevoel van onmacht te uiten, waardoor zij krachtiger werden en daarmee ook hun strijd.

Theekransje
Maar is de ‘De strijd strijden’ pas een daad tegen onderdrukking in de vorm van een zichtbare beweging op straat? Betekent het dat we actiegroepen moeten vormen om iets gedaan te krijgen, daders aan de schandpaal moeten nagelen, met borden met leuzen, megafoon in de hand, roepend op grote podia? Of zullen we in hongerstaking moeten gaan tegen onrecht? Of wordt dat dan net zo’n verhaal als dat van ex-minister Herrenberg, eens een eenzame hongerstaker onder de mamaboom. Over hem wordt verteld dat hij ‘s avonds zijn portie bami toegediend kreeg.
Actiegroepen en petities in ons land hebben niet hetzelfde effect als in andere landen. Toch gebruiken we deze methoden, zonder ons af te vragen of het past bij onze samenleving. Vaak leiden ze juist de aandacht af, zijn ze zelfs een nog beter middel om niet te hoeven zien wat er werkelijk gaande is. Het onderwerp van protest wordt gebagatelliseerd, en daardoor ook de ernst ervan.
Ik zie voor me hoe vrouwen zich met spandoeken verzamelen bij ons nieuwe vlaggenplein. Men zal er lachend langs rijden, of misschien opkijken, met een opmerking over die ene daar in korte broek en dan roepen: ‘hey schat, geef me je ping’, met op de achtergrond de tonen van een ingehuurde dj. Ik ken immers de start van de strijdvaardige verenigingen, waarvan bijeenkomsten uiteindelijk ontaarden in theekransjes, waar de bak loempia’s en ‘wie heeft deze heerlijke sambal gemaakt’ meer onderdeel van gesprek werden dan het edele doel waarvoor de beweging was opgericht.

Koel
Wie in Suriname woont en werkt, weet dat in de publieke opinie vormen van onrecht vaak weggehoond worden met misplaatste opmerkingen. Naar aanleiding van bijvoorbeeld nieuws over de zoveelste verkrachting, krijg je de meest verbazingwekkende, om niet te spreken van misselijkmakende discussies, gevoerd door zowel mannen als vrouwen. ‘Hmm, ze moet wel wat aankunnen hoor, als ze door drie van die grote penissen verkracht is.’ Ik kan me nog goed herinneren dat ik koud en stil in theater Thalia bij de film Rwanda zat, terwijl een rij voor mij in een lachsalvo uitbrak bij het beeld van een auto die niet vooruit kwam. De hoofdrolspeler in de film, die probeerde levens te redden, had niet door dat hij reed over duizenden lijken, Rwandese broeders in koelen bloede vermoord.
Te gemakkelijk denkt men in Suriname dat het tij wel zal keren, maar men vergeet dat na een etmaal weer de oude waterstand is bereikt. Een strijd tegen onrecht moet daarom in deze tijd, hier op Surinaamse bodem misschien op een andere manier gevoerd worden. Sean was op zijn grondgebied bereid zijn leven te geven tegen onderdrukking. In het systeem van zijn land was dat de manier om gehoord te worden. Maar hier wonen vele stille vrouwen, die hun energie moeten verdelen tussen hun strijd om te overleven en hun strijd tegen het onrecht dat ervaren wordt.

Woorden
Die laatste wordt in stilte gevoerd. Want geeft het land, de omgeving waarin wij wonen, aan vrouwen wel genoeg mogelijkheden om op straat en in bewegingen actie te voeren? En voor wie voert zij die dan? Wordt zij er zelf sterker door, of juist kwetsbaar, omdat ze haar energie kwijtraakt door anderen te overtuigen van de ernst van het onrecht?
Eintou Pearl Springer, een dichter wonend in Trinidad en Tobago, schreef in haar gedicht ‘Dialogue with a Sister’:

‘I can’t stand the fingers
Pointed at me,
exposing my private misery;
the harsh reality
that numbs me

Caribische schrijfsters zoals Eintou Pearl Springer geven vrouwen in onderdrukte posities een stem. De stilte waarin vele vrouwen leven spreekt zich uit in haar woorden. Haar leed in woorden omzetten is misschien wel een van de sterkste middelen van de Caribische vrouw. Vele werken van schrijfsters, zoals ook Satyem van Ismene Krishnadath, beschrijven een combinatie van onderdrukking en fysiek geweld. Niet-fysieke onderdrukking en onrechtvaardigheid hullen zich vaak in stilte. Die onzichtbaarheid van dit onrecht is misschien wel de grootste onrechtvaardigheid.

Vruchtbaar
Op ons vruchtbare grondgebied is het planten van woorden wellicht doeltreffender dan ze te schreeuwen; geen spandoekleuzen, maar een stille strijd tegen het bagatelliseren van een onderwerp dat onterecht overwoekerd wordt door een oerwoud van ongeloof; ongeloof dat een mens in staat is een ander mens onrecht aan te doen.

Het is daarom logisch dat een conferentie die zich volledig richt op het leven en het werk van de Caribische vrouw, in Suriname gehouden wordt. Vier dagen lang zal tijdens deze dertiende ACWWS conferentie een uitwisseling van en over Caribische schrijfsters plaatsvinden. Aandacht wordt gegeven aan hun thema’s. De stilte waarin zij vrijheid creëren wordt daardoor belicht, hier in Suriname, in een omgeving waar zoveel vrouwen hun eigen stille strijd voeren.

Zonder dat de meeste mensen notie hadden van de daden van vrijheid die er zich afspeelden, was mijn oma’s huis het meest besproken huis in de omgeving. Wat zij creëerde aan haar grote mahoniehouten tafel, volledig bedekt met brieven en enveloppen met exotische postzegels, was een nieuw leven voor de eens onderdrukte mannen en vrouwen die zij vrij kreeg. Wanneer aan de ronde tafel van de conferentie de stille strijd van de Caribische vrouw besproken wordt, zal ik denken aan de mahoniehouten tafel van mijn oma, aan die vele postzegels en woorden die het mogelijk maakten dat wat in stilte tot stand kwam, uiteindelijk zichtbaar werd, gelijk de krachtige stille spandoeken van alle Caribische vrouwen die blijven schrijven.

De dertiende ACWS-conferentie, ‘Women’s efforts, women’s lives’, is gehouden van 8 tot en met 11 mei 2012 in Hotel Krasnapolsky.

Schrijver en publicist Karin Lachmising opereert in het maatschappelijk middenveld als ‘communicatiestrateeg met een filosofische inslag’.

[uit Parbode, 1 mei 2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter