blog | werkgroep caraïbische letteren

De slavenopstand van 1795

door Stephanie Meulens

Ruim driehonderd mensen bezochten de Tula-herdenking in de Muiderkerk in Amsterdam op 17 augustus j.l.. Centraal stond een nieuw boek over het verhaal achter de grote slavenopstand van leider Tula op 17 augustus 1795 op Curaçao. Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NINsee) organiseerde de herdenking voor de zesde keer. De organisatie vindt het belangrijk dat Antillianen, Nederlanders en Surinamers weten wat de geschiedenis van Tula is en hoe hij de slavenstrijd aanvoerde.

In een overvolle bloedhete Muiderkerk toonden de bezoekers volop hun belangstelling. De Antilliaanse zangeres Izaline Calister zong de bezoekers toe met haar ode aan Tula.

Zelfvertrouwen ‘Kara na laira pa berdat’ (Trots op de waarheid) was het thema van de avond.   Socioloog, filosoof en ex-premier Prof. Dr. Jandi Paula ging, als hoofdspreker, in op het gebrek aan vertrouwen in de Antilliaanse gemeenschap. Hierdoor worden beslissingen uitgesteld of helemaal niet genomen. Paula benadrukte in zijn speech dat zelfvertrouwen erg belangrijk is.

Een VMBO-lerares bevestigt dat het ontbreken van kennis over de slavenopstand tot een gebrek aan zelfvertrouwen leidt onder haar Antilliaanse leerlingen: “Het slavernijverleden werkt nog steeds door. Het nastreven om iets te bereiken zien de leerlingen als iets voor blanken. Ze hebben een groot gebrek aan zelfvertrouwen. Als ik ze vertel over goede rolmodellen als Izaline Calister en Ramyi Sambo, dan gaat een hele wereld voor ze open. Als zij wat kunnen bereiken dan kunnen wij dat ook.”
Een andere bezoekster heeft in haar jeugd veel discriminatie op de lagere school ondervonden. “Blanken mensen werden toch mooier gevonden.” Ze vindt dat je zelfvertrouwen met de jaren kan ontwikkelen. Over de slavenleider zegt ze: “Ik denk dat hij iemand was met zeer veel zelfvertrouwen.”  

Belang

Directeur van het NINsee, Artwell Cain heeft het boek: Tula en de slavenopstand van 1795 op Curaçao samengesteld. Het verzamelwerk betreft speeches van eerdere Tula-herdenkingen van Don Martina en Charles do Rego. Bij Cain kwamen veel emoties los toen hij de informatie voor het boek bijeen zocht. “Je voelt de pijn in je hart, je gaat er kapot aan. Het belang van het boek is om je geschiedenis te kennen.” Cain ziet een verschil tussen het verwerken van het slavernijverleden op Curaçao en Suriname. “Surinamers hebben meer affiniteit gevoeld met de slavernij en het zwart zijn. Op de Antillen en Aruba wilden de mensen zich meer distantiëren. Gelukkig is er nu meer openheid.”

Archiefmateriaal

De Surinaamse historicus Sandew Hira vond het heerlijk om in het archiefmateriaal over de Antilliaanse slavengeschiedenis te duiken. “Ik heb enorm veel geleerd van de Antillianen. Het is geweldig dat ze alle originele bronnen hebben bewaard. Dat moeten wij ook doen voor onze opstanden. Iets anders wat ik heb geleerd is de Ruta Tula, een route van de opstand. Het verhaal wordt verteld via toneelstukken. Wij, Surinamers kunnen ervan leren om dit soort routes te maken voor onze geschiedenis.”
Hira vindt Antillianen stoutmoediger dan Surinamers: “Ze zeggen; we erkennen 1 juli niet als de Dag van de Vrijheid. Nee, we nemen 17 augustus als de Dag van de Vrijheid. Dat is wat de slaven zelf hebben geprogrammeerd.”  

Op Curaçao heeft ook een herdenking en een boekpresentatie van de Papiamentstalige versie plaatsgevonden. Het boek is op 19 augustus op Aruba gepresenteerd.

[overgenomen van Radio Nederland Wereldomroep]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter