blog | werkgroep caraïbische letteren

De seksuele revo van de kabulavrouw

door Nikki Mulder

 De kabulavrouw fascineert. Ze schaamt zich niet, ze is niet bang voor de roddels van de buren. Ze is de vrouw die je ’s nachts stiekem meeneemt naar huis als iedereen slaapt, niet de vrouw die je zondag aan je moeder voorstelt. Volgens socioloog Gracita Groenefelt is ze de Surinaamse ‘Pretty Woman’.

“Je kent die scène waarin Julia Roberts een chique boetiek binnenstapt? Die afkeurende ogen van de vrouwen in de kledingzaak, dat zijn de ogen van Suriname.”

Ze staat het liefst voor het podium of in het midden van de dansvloer; daar waar iedereen haar ziet. Toegezongen en opgehitst door het snelle, ruwe ritme van een kabulaband draait ze haar billen. Haar uiterlijk is haar visitekaartje. Haar nagels en kapsel zijn verzorgd, haar truitje strak en haar short korter dan kort. Ze ‘schuurt’ met een mannelijke bewonderaar of met een andere danseres, soms is de vloer haar danspartner. De kabulavrouw zorgt voor de show, voor de peper op een party.

Niet iedereen kan deze erotische dans echter waarderen. De geluiden op internet en tijdens inbelprogramma’s op de radio zijn niet mals. De kabulavrouwen zijn volgens sommigen “erger danmotyo’s” en hebben “geen respect voor zichzelf”. Bovenop die afkeuring verbood de districtscommissaris van Paramaribo Zuid-West, Mike Nerkust, in maart de feesten in Pontbuiten en Latour. Ze waren uitgegroeid tot echte streetparties met de bijbehorende geluidsoverlast en liepen bovendien uit de hand.

She doesn’t care

Vijf jaar geleden werd masterstudent Groenefelt vooral nieuwsgierig naar de misprezen subcultuur en in het bijzonder naar de vrouwen. “De kabulavrouw lijkt zo zelfverzekerd. Als ze een club binnenkomt, weet ze dat men kijkt. En of dat nou negatief is of bewonderend,she doesn’t care.” Ook keek ze op van het harde oordeel van buitenstaanders. Alle ogen waren gericht op de kabulavrouw, op haar kleding en haar gedrag. “Maar er wordt nooit gepraat over die mannen: de orgaman, de pokuman, de security guard, de kabulaman, de kiekbreker. Het is alsof zij allemaal onzichtbaar zijn.”

Groenefelt wilde het verhaal van de kabulavrouwen vertellen, maar dan zonder een oordeel te vellen. “Everybody has a story”, benadrukt ze. Met haar afstudeerscriptie Love me tonight, forget me tomorrow wil ze mensen aanzetten tot nadenken. Volgens haar weet de gemeenschap eigenlijk heel weinig van de kabuladans- en muziekcultuur en wordt er altijd naar gekeken vanuit het gezichtspunt van de buitenstaander. Door de mannen en vrouwen zelf aan het woord te laten, hoopt ze een ander gezicht van de subcultuur te laten zien.

Ruwe muziek

In de beginperiode van haar onderzoek waren de kabulafeestjes nog tamelijk onbekend bij het grote publiek. De muziek ontstond rond de eeuwwisseling en heeft zich ontwikkeld uit kaseko. Groenefelt schrijft in haar scriptie dat kabulabands zoals Aptijt en Avion Boys heftiger, sneller en ruwer spelen dan de klassiekere Creoolse muziekformaties. Hun teksten worden seksueel getinte uitspraken gedaan, waar ook de dansstijl op wordt aangepast.

De keurige, christelijke student trapte haar onderzoek af op een kabulafeest met Avion Boys in Club Starzz. Daar zag ze hoe de bands, de MC, de danseressen en het publiek samen één show maakten. De MC vuurde de meisjes dichtbij het podium aan en ontwikkelde samen met hen een odo voor de avond: “Suma no wani luku unu musugwe, bika wi dati no e gwe.Mi pai (mi moni), efu den no wani luku, den musu wai.”

Kabula-lifestyle

Groenefelt bezocht vervolgens alle pai dansi’s die ze vinden kon en interviewde orgamannen, muzikanten en kabulamannen en vrouwen. Ze sprak met hen over de muziek, over thuissituaties, liefdesrelaties en hun drijfveren. Volgens haar gaat kabula namelijk niet alleen om die vrouw, en ook niet alleen om de manier waarop ze danst. “Het is een lifestyle”, zegt de jonge sociologe met nadruk. “Dansen is daar maar een onderdeel van.”

Net als de Amerikaanse hiphopcultuur en de Caribische dancehallcultuur heeft kabula zich volgens Groenefelt ontwikkeld tot een levensstijl. De mensen in het ‘kabulasysteem’, vooral Creoolse jongeren, hebben een aparte manier van muziek maken, kleden, groeten en spreken. Ook hebben ze speciale ontmoetingsplekken, bijvoorbeeld op de stoep van een Chinese winkel. De meisjes vormen crews of kliekjes waarin ze zich sterk en zelfverzekerd voelen. De jongeren gaan naar de kabulafeesten om te ontspannen, te genieten en om gezien te worden, maar ook om bisniscontacten te leggen. Het is namelijk wel een systeem waar veel geld in omgaat.

De vaak werkeloze vrouwen kunnen op een party bijvoorbeeld hun zakken vullen met geldprijzen. De mooiste of meest sexy dame en die met de kortste rok of short gaat naar huis met bedragen vanaf honderd euro. Ook proberen ze op verschillende manieren geld los te krijgen van mannen; een man “oplichten” noemen ze dat. De heren werken daar aan mee, want: “een man die niet  versiert, een man die geen geld uitgeeft, is een sufferd. Dat is geen man.”

Levensgenieter?

Het gaat de kabulavrouwen echter niet enkel om het geld, zegt Groenefelt. Genot en seks, liefde, aandacht en passie zijn voor hen minstens zo belangrijk. Dat kwam vooral naar voren in de persoonlijke gesprekken die ze met de vrouwen had. “Dan was ze opeens niet die wilde, sterke, harde vrouw, maar een vrouw met passie die hunkert naar de liefde van een man.” De vraag die door Groenefelt’s hoofd spookte, was of de kabulavrouw respect afdwingt met haar gedrag. Verlaagt ze zichzelf tot sensueel plezier voor de hongerige man of is ze een vrijgevochten levensgenieter?

Zelf zeggen de dames dat ze vooral genieten op de feesten. Ze voelen zich erkend, zelfverzekerd, aantrekkelijk en gewild en ze gebruiken hun sensualiteit om geld te genereren en dat gebeurt lang niet altijd door seks. Zij geeft de kabulaman haar lichaam, of het verlangen naar haar lichaam, maar verwacht er wel wat voor terug. De vrouwen in Groenefelts scriptie zijn ervan overtuigd dat een man “van stoute vrouwen houdt” en niet van “vrouwen die doen alsof ze netjes zijn en achter zijn rug om toch uitlopen”.

Daarnaast is het ook niet zo dat elke willekeurige man zomaar met haar mag dansen: zíj bepaalt of ze met hem danst. Zij geeft aan of de kabulaman of kiekbreker tegen haar billen aan mag stoten en hoever hij mag gaan op dat continuüm van erotische dans tot seks. Tijdens haar onderzoek zag Groenefelt het een paar keer gebeuren dat de dansende dames een man onomwonden afwezen. “Dan draaiden ze zich om en keken echt met een dreigend, pisnijdig gezicht dat zei: ‘Als je durft…!'”

Respect

Toch is het volgens de socioloog niet zo dat ze van mannen het respect krijgt waar ze naar verlangt. De kabulamannen vinden haar “fijn als mati, maar niet als serieuze partner”. Ze voldoet ook voor hen niet aan het beeld van de ideale vrouw. “Een ideale vrouw zit rustig thuis. Een man moet haar versieren; zij heeft een afwachtende houding.” De kabulavrouw doet het tegenovergestelde: “Ze komt sterk over. Ze vecht, ze scheldt, ze is seksueel vrij.”

Ook komt de kabulavrouw volgens Groenefelt niet onder het ideaalbeeld van een vrouw uit en blijft ze de stereotype ‘Pretty Woman’. Ze leeft liever niet te lang in het systeem en de beste weg uit de subcultuur is een relatie met een oudere, stabiele man met een vaste job. “Als je doorvraagt, zeggen de meesten dat ze hopen een lieve, rustige man te vinden die hen respecteert. Eigenlijk willen ze ook een nette mevrouw zijn.”

Revo

Dat neemt niet weg dat de kabulavrouw misschien wel aan het begin staat van een nieuwe seksuele revolutie in Suriname. “Men doet alsof zij de enige vrouw is die op straat gaat om geld los te krijgen van mannen. Ook high society vrouwen doen het, en ook in het casino vind je er genoeg.” Het wijdverspreide credo is volgens Groenefelt: “Als ik je iets geef, kan ik iets anders terug verwachten.”

De socioloog vraagt zich sterk af of er niet iets borrelt in de seksuele onderbuik van de samenleving. Ze somt op: “In de dagbladen wordt er geadverteerd met escortservices en erotische massages. De gays houden elk jaar een parade en claimen hun rechten. Je kunt gewoon een bar binnenstappen en tegen een striptease aanlopen.” Misschien, stelt Groenefelt voorzichtig, is dit de beginfase van een seksuele revo waarin we steeds openlijker worden over seks.

[uit de Ware Tijd, 27/04/2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter