blog | werkgroep caraïbische letteren

De psyche van de vreemde blijft een gesloten boek

door Hugo Pos

Op een schrijverscongres gaat het over de rol en de visie van de schrijver. Hij of zij mag dan wel bij de geboorte etnisch bepaald zijn, het is de vraag of zij deze etniciteit als een strak keurslijf ervaren of juist daaruit willen ontsnappen.

Hugo Pos. Foto © Hapé Smeele

Ik ga ervan uit dat de schrijver vrij in zijn keuze is, evenals de burger vrij moet zijn om een gemengd huwelijk (relatie) aan te gaan of naar een ander land met een andere cultuur te emigreren. In Amerika, maar ook, zij het in mindere mate, in Nederland houdt de kwestie van positieve discriminatie de gemoederen bezig. Achterstandposities dienen, zo luidt de boodschap, te worden ingehaald. Ook schrijvers kunnen de behoefte voelen om de volle aandacht te richten op groepen aan wie in de geschreven literatuur (ik denk hierbij aan romans) maar weinig aandacht is besteed. Of, zo er al aandacht aan hen is besteed, dan op een onbehagelijke manier. Dat wil zeggen op een denigrerende of al te zoetsappige manier.

Natuurlijk zijn er ook schrijvers die zich binnen de eigen etnische kring als een vis in het water voelen en over die wereld nu eens liefdevol, dan weer kritisch blijven schrijven. Dat zijn dikwijls lang niet de minsten. Andere schrijvers daarentegen kennen die groepsbeperking niet. Zij kunnen de eigen groep links laten liggen of de groep als achtergrond en voedingsbodem voor hun verhalen gebruiken. Het is deze categorie van schrijvers die thuishoren bij het onderwerp ‘grensoverschrijdende etniciteit’. Waarbij te bedenken valt dat menig schrijver zich nu eens in zijn werk op de eigen groep richt en dan weer andere gegevens in zijn werk vlecht.

Er zijn ook schrijvers die vanuit een totaal verschillende afkomst en cultuur zich zodanig verbonden gaan voelen met de taal en cultuur van een andere groep dat ze zelfs in staat zijn die cultuur een opwaartse stoot te geven. Ik heb hierbij het oog op diegenen, die de waarden van een verwaarloosde en miskende cultuur onderkennen en zich inzetten voor de opwaardering daarvan. Dat is precies wat Jan Voorhoeve voor Suriname en in het bijzonder voor het Sranan tongo heeft gedaan. Indien dit een schilderscongres was geweest, had ik kunnen wijzen op de Duitser Walter Spiesz op Bali en op de paar Amerikanen die de authentieke schilderkunst van Haïti nieuw leven hebben ingeblazen.

De taalsituatie zal, of men het wil of niet, blijvend beïnvloed worden door het grote aantal Surinamers dat in Nederland woont. Voor de tweede en volgende generatie van deze blijvers zal het Nederlands de taal worden waarin zij zich het best kunnen uitdrukken. Van het intensief contact over en weer gaat nu eenmaal beïnvloeding ten gunste van het Nederlands uit. Dat heeft met etniciteit niets te maken, het geldt voor alle groepen, zij het voor de ene wat meer dan voor de andere. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar ik vermoed dat de meeste van de brieven die over en weer gaan, in het Nederlands zijn geschreven. Kennis van het Engels, Frans, Spaans of Portugees is voor een ieder nuttig, maar er zijn maar enkelen (Conrad de Pool, Nabokov de Rus) die waardevolle romans in een voor hen vreemde taal hebben kunnen schrijven. De Nederlandse taal is voorlopig – en dat voorlopig kan nog wel vele jaren duren – voor alle schrijvers uit de diverse etnische groepen grensoverschrijdend. Ook hier geldt voor de een meer dan voor de ander, omdat, zoals de praktijk heeft uitgewezen, boeken, ongeacht de afkomst van de schrijver, in deze taal worden geschreven en gepubliceerd.

Uitzonderingen, die er natuurlijk wel zijn, bevestigen de regel. Bovendien is het begrip grensoverschrijdend, wat de taal betreft, voor sommige schrijvers niet eens op zijn plaats, aangezien zij zich in geen andere taal dan het Nederlands in proza zouden kunnen uitdrukken. Dat zij het meestal wel in poëzie kunnen, duidt op een taalgevoeligheid die hen siert. Daarnaast blijft er gelukkig een ruim terrein over voor liedjes, hoorspelen en toneelstukken in de eigen groepstaal, zodat dat wat als het specifiek eigene wordt gevoeld niet verloren gaat en soms zelfs tot nieuwe ontwikkelingen wordt gebracht. Wel kunnen variaties op het ABN kleur verlenen aan een verhaal en duiden op de etnische afkomst van de schrijver. Albert Helman heeft in zijn bewerking van Green Pastures, Grazige Weiden, zeer bewust voor het Surinaams-Nederlands gekozen en zijn Caribisch Passiespel is ook in die taalvorm geschreven. In zijn romans daarentegen, die voor een Nederlands lezerspubliek waren geschreven, heeft hij zich aan het ABN gehouden.

Edgar Cairo is de meest bewuste schrijver in het Surinaams-Nederlands. Niet tevreden met deze dagelijkse omgangstaal, schiep hij een eigen Surinaams-Nederlands dat sommige critici met Cairoaans aanduidden. Ofschoon binnen Surinaamse kring niet altijd gewaardeerd – zo praten we niet – doen we er goed aan om het als een vorm van kunst-Surinaams te beschouwen, zoals het Vlaams waarin Hugo Claus schrijft kunst-Vlaams wordt genoemd. Hier staan twee visies tegenover elkaar. De een zal Cairo’s overdadig gebruik van het Surinaams-Nederlands als taalondermijnend beschouwen, de ander zal het juist als taalverrijkend waarderen.

V. S. Naipaul en zijn jongere broer Shiva mogen dan wel van Hindoestaanse afkomst zijn, het gebruik van de Engelse taal heeft bij hen niets met etniciteit te maken, omdat het Hindi als taal in Trinidad al verloren was gegaan. Hier geldt, en dat is het geval voor vele West-Indische schrijvers, niet de taal waarvan zij zich bedienen, maar de inhoud van het geschrevene als criterium om uit te maken of ze al dan niet als grensoverschrijdend kunnen worden beschouwd. Het gaat niet om de boodschap, die nog zo verheven mag zijn, de schrijver is geen zendeling, zo hij al een boodschap heeft, dan is de verpakking daarvan voor de literatuur van belang. Ik denk dat grensoverschrijdend als gegeven ook opgevat kan worden als transcultureel. Dat houdt een verruiming voor de schrijver in, in die zin dat zijn gezichtsveld niet langer wordt beperkt door grenzen van ras, kleur of nationaliteit. Het beste voorbeeld dat ik ken, is Derek Walcott uit Saint Lucia. Na de verschijning van het lyrische epos Omeros kreeg hij de Nobelprijs. En wat zegt hij over dit gedicht, waarvan de titel rechtstreeks verwijst naar de oude Griek: Ik ken de Egeïsche zee niet, dus het boek heeft voor een deel te maken met associatie en verbeelding. Daar gaat het om, de verbeelding van de schrijver. Walcott is opgevoed in het Frans-Creools en het Engels maar schrijft in het Engels. Hij zegt: taal koloniseert niet, het bevrijdt je. Maar als we via Omeros toch bij de klassieken zijn aangeland is het toch goed om ons het adagium voor te houden Quod licet Iovi not licet bovi: wat Jupiter geoorloofd is, geldt niet voor het rund. Niet dat ik daarmee de schrijvers die de Nobelprijs niet hebben gekregen of ooit zullen krijgen (mijzelf inbegrepen) met runderen wil vergelijken, dat beslist niet. Is het scheppen van een dergelijk transcultureel werk voor de schrijver niet een vorm van overspel? Verlaat de schrijver niet de hem vertrouwde begane grond om zich op ongewisse paden te begeven? Zal hij wat hem van huis uit niet vertrouwd is, niet stumperig, om niet te zeggen gebrekkig weergeven? Heeft hij wel de juiste voelhorens om de subtiele gevoelens van anderen op te vangen en te verwerken?

Ik stel de vragen, maar word geacht ze ook te beantwoorden. En dan luidt mijn reactie op die vragen dat daarop geen sluitend antwoord is te geven. Wat voor de een als afzwakkend werkt zal voor de ander juist bevruchtend zijn. Het is niet iedere eilandbewoner van de Caribische zee gegeven om zich in zijn verbeelding naar de Egeïsche zee te verplaatsen. En laten we blij zijn dat dat ook nergens voor nodig is. De mogelijkheden om ruimte te scheppen en grensoverschrijdend te zijn, zijn ook dicht bij huis legio. Als Leo Ferrier in Atman de harmonie van het leven in een Javaans dorp oproept, verlaat hij voor een ogenblik zijn eigen etniciteit. Als de joodse André Schwarz Bart, die met Le dernier des justes de Prix Goncourt heeft gewonnen, in Guadeloupe samen met zijn vrouw Simone romans over het leven van creoolse vrouwen op de Franse Antillen schrijft, gaat hij helemaal overstag. Stel daartegenover Frank Martinus Arrion in Dubbelspel, een roman waarin, als ik me niet vergis, geen enkele blanke voorkomt. Dit formidabele boek is het bewijs dat niet het transculturele aspect bepalend is voor de culturele waarde van het boek, maar het talent, de compositie en de intensiviteit waarmee het is geschreven. Zowel het een als het ander kunnen naast elkaar bestaan en floreren. Toch geloof ik dat de West-Indische schrijvers, van wie een groot deel zich buiten hun geboortegrond bevindt, er niet aan kunnen ontkomen om grensoverschrijdend te schrijven. Juist omdat dat het geval is en er voor hen die langer weg zijn het gevaar dreigt dat ze ten volle in een West-Europese of Amerikaans/Canadese cultuur zullen integreren, zullen zij in hun werk West-Indische motieven een rol laten spelen, of op zoek naar hun ‘roots’ gaan putten uit de culturen van Afrika of India. Het ligt trouwens voor de hand dat ook de aanpassingsproblemen van de nieuwkomers stof voor wisselwerking van twee culturen opleveren. Misschien is wel de belangrijkste stap in de grensoverschrijdende etniciteit dat niet langer, zoals dat in het verleden gebeurde, de blanke westerlingen de gekleurde anderen blijven beschrijven, maar dat nu op hun beurt de gekleurden de blanke anderen zijn gaan beschrijven. In hoeverre dat met sympathie of wantrouwen gebeurt, doet er in dit verband niet zo heel veel toe, het feit dat het gebeurt, is belangrijk.

Niet bekend

Maar portretteren van de ander hoeft zich niet tot het geschrift te beperken. Tijdens het vrijwillige isolement van Japan was er een kleine Nederlandse factorij van de V.O.C., de Verenigde Oost-Indische Compagnie, op het schiereilandje Decima bij Nagasaki gevestigd. In de zeventiende, achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw hebben Japanse kunstenaars de Hollanders afgebeeld als roodharige drinkebroers. In Afrika was het contact met de westerlingen veel sporadischer. In de binnenlanden lieten de Europeanen zich vrijwel niet zien. De beelden, meestal van hout, geven de indruk weer die de vreemdelingen op de bewoners maakten. Inderdaad vreemdelingen, want vreemd komen ze over, zowel wat kleur, gezichtsuitdrukking als kleding betreft. Gemakzuchtig, drinkebroers. Er is geen sprake van grensoverschrijdende etniciteit. De Japanner blijft in de eerste plaats Japanner, hij bekijkt met Japanse ogen wat hij ziet en hem opvallend voorkomt, maar probeert zich niet in de huid, laat staan in de gedachtegang van de ander te verplaatsen. Dat doet de Afrikaan evenmin. Hij zou net zo goed een voor hem vreemd dier hebben kunnen afbeelden.

Er moet dus, om grensoverschrijdende etniciteit te bereiken, een inlevingsproces plaatsvinden. A1 het andere is beschrijven van wat men ziet, het uiterlijk en enige veronderstelde, daarbij behorende eigenschappen en gedragingen. De psyche van de ander, van de vreemde, blijft een gesloten boek. In 1796 is het boek van John Gabriel Stedman verschenen: Narrative of a five years expedition against the revolted negroes of Surinam, 1772-1777. In zijn boek, dat vele malen in vele talen herdrukt is, beschrijft deze Schotse kapitein, die in het expeditieleger van kolonel Fourgeaud diende, naast de krijgsverrichtingen tegen de Bonni’s en de weerzinwekkende toestanden van de slavernij, vooral ook zijn grote romantische liefde voor de slavin Johanna, ‘my mulatta’. Toch is het duidelijk vanuit welk perspectief hij schrijft, de westerling die de toestanden hekelt, maar de slavernij als instituut niet afwijst.

Persoonlijk geloof ik niet dat de schrijver gebaat is met het adagium ‘schoenmaker blijf bij je leest’, al kan het geen kwaad wanneer de schoenmaker zich soms diep over zijn leest buigt. Het originele beeld dat wit over zwart en zwart over wit heeft, vertelt vaak meer over de eigen beeldvorming dan dat het een goed beeld van de ander te zien geeft.

[uit Trouw, 15 augustus 1997]

on 21.03.2022 at 16:35
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter