blog | werkgroep caraïbische letteren

De prijs van vrijheid

door Kevin Headley

Doodstil lagen we op onze buik in het bos. Alleen onze ogen bewogen. Ik zag Baron Boni wenken dat ze vanuit links aankwamen. Goed zichtbaar in het maanlicht.

Illustratie Desmond Kerk

De groep jagers gestuurd om de weggelopen tot slaafgemaakten terug te halen. En ze waren op zoek naar het hoofdkwartier van Boni, Baron en Joli Coeur, Fort Buku. Ze waren met twintig, misschien wel dertig, en er waren verraders tussen hen, de zwarte jagers. Redi musu’s. Boni zei dat we ze niets kwalijk mochten nemen, er was beloofd dat ze vrij zouden zijn nadat ze Fort Buku hadden gevonden. Ze wilden net als wij vrij zijn, alleen, door hun eigen mensen te verraden. Dat was hun tarief. De jagers waren al dagen op zoek naar onze nederzetting. We hadden gehoopt dat ze onverrichterzake hun zoektocht zouden beëindigen en weer naar de stad zouden gaan. Maar ze kwamen steeds dichterbij.

Als ze ons zouden pakken waren we weer overgeleverd aan de martelingen van de plantage-eigenaren. Of tot bloedens toe gezweept worden terwijl je met je handen vast zat aan je benen als een bosvarken. Of een hand of voet minder hebben. Als ze mijn vrouw Mienie zouden pakken zou ze gemarteld en verkracht worden. Mijn Mieni. Mannen hadden om je gevochten, maar je koos mij. Mi lobi, mijn liefde. Mijn dochter Anna, met haar ronde bruine ogen zou als slaaf verkocht worden en een leven vol pijn, verdriet en vernedering leiden. Ik kon er niet aan denken.

Baron wenkte ons dat we langzaam naar voren moesten. We stonden heel voorzichtig op en liepen zonder dat onze hielen de grond raakten naar achteren om met een bocht de soldaten de pas af te snijden. De groep werd gesplitst in tweeën. Hij nam ons mee om van voren aan te vallen. Boni bleef met de rest om dan de aanval van achteren te doen. Joli Coeur was in het Fort achtergebleven om de rust daar te bewaren.

Ik voelde mijn hart steeds harder tegen mijn ribbenkast slaan. De zweetdruppels gleden langs mijn gezicht. Langzaam legde ik ze steeds weg met mijn bevende linkerhand. In mijn rechterhand hield ik mijn wapen vast als een pasgeboren kind. We zouden de aanval zo openen. Ik wist niet of ik het zou overleven. Ik wilde niet doodgaan. En als ik toch zou doorgaan, hopelijk als een bliksemflits. Ik slikte de brok in mijn keel door. Ik wilde opstaan en terugrennen naar Fort Buku en gaan schuilen. Ik wilde weg van hier. Maar ik bleef. Als iedereen weg zou rennen voor de strijd waren we allemaal verloren. En zoals Boni vaker zegt: Voor vrijheid moet je vechten. Tot de dood.

De lichtgekleurde Boni, die leek alsof hij uit het hout van de Kankantri gesneden was, was als enige in vrijheid geboren. De tengere Baron had leren lezen en schrijven en was zelfs naar Nederland geweest, maar keek toch op naar hem. Naar zijn strijdlust en vastberadenheid om een ieder van zijn volk vrij te maken. Er werd gezegd dat hij al honderd oorlogen had gevochten. Allemaal overleefd. Ze zeiden dat het kwam door de boei, armband die hij aan zijn rechterarm droeg. Maar Boni was vooral een goede strateeg, hij dacht altijd vijf stappen vooruit en deinsde voor niets en niemand terug. Niets werd ondernomen zonder medeweten en goedkeuren van hem.

Baron wenkte mij met zijn wijsvinger om meer naar voren te gaan. Ik nam mijn wapen op en klampte het vast tegen mijn borstkas. Het voelde zwaar en koud aan. Nog geen drie dagen geleden gestolen uit het kamp van de soldaten.

Het leven op de plantage was genadeloos. Elke dag werken in de hete, huid verschroeiende zon tot je benen je gewicht niet meer konden dragen hete kots als je uren niets had gekregen om te verteren. Rusten mocht niet en als je het toch waagde werd je gezweept, soms sneed de zweep tot het bot. Mijn beste vriend Carel had het kunnen weten. Precies onder die boom waar hij had gerust, werd hij afgeranseld en met hetzelfde stuk touw opgehangen in de boom. ‘Schaduw wil je, schaduw ga je krijgen’ werd gezegd, terwijl ze hem lachend hadden opgehesen. Daarna wist ik het zeker: ik moest en zou ontsnappen. Toen ze een dag niet opletten gingen wij met een aantal op de vlucht. Direct het bos in. Ik bleef maar rennen, door de bossen en het water. Mijn benen hadden nauwelijks kracht meer, maar ik bleef rennen. We zwierven daarna dagen in het bos, en moesten zien te overleven met wat we vonden in het bos We werden na zes dagen, geheel uitgehongerd, ontdekt door een verkenner van de verzetsstrijders. Die nam ons na mee naar Fort Buku. Het fort was goed beveiligd van buiten, hoge muren van hout en stevig gecamoufleerd met takken en bos. Binnenin was het een heel dorp. Mannen, vrouwen en ook kinderen kwamen kijken wie deze nieuwe ontsnapten waren. Er werd ons vele malen gevraagd door Joli Coeur of we waren ontsnapt of gestuurd door de slavenmeesters. Ik maakte duidelijk dat ik vrij wilde zijn, net als hun. Ik wilde niet terug. Naar de pijn en de ontberingen.
Daar kwam de knik van Baron om klaar te staan. We hadden de soldaten inmiddels omsingeld. Ik nam mijn geweer trillend op, richtte het en keek in de zoeker naar de blanke soldaat met rode haren en een baard, die nauwelijks tien stappen verwijderd van mij was. Hij stond stil en keek om zich heen. Hij voelde aan dat hij werd bespied. Alleen wist hij niet vanuit welke richting. Ik hield mijn adem in. Ik probeerde niet te bewegen. Mi ben frede, ik was bang. Laat deze helse toestand snel voorbij zijn. Baron floot. Ik trok haast gelijktijdig aan de trekker. BAM! De soldaat zeeg neer. Ik had iemand vermoord. Tijd om erbij stil te staan had ik niet, een andere soldaat die ik in het donker niet zo goed kon zien draaide in mijn richting. Ik liet mijn wapen vallen nadat ik de laatste munitie erin had afgevuurd. Ik nam mijn mes. Het heft greep ik met al mijn kracht beet. Het was hij of ik en mi no ben wani dede, ik wilde niet dood. Ik sprong uit pure wanhoop en angst op hem af. Hij wist duidelijk niet wat er gebeurde. I’m kir en snel, hij moest snel dood, ging door mijn hoofd. Ik stak het lemmet zo diep mogelijk in hem. Vijf keren in zijn buik. Erin en eruit. Hij probeerde mij van hem af te stoten. ‘Dede no, ga dood!’ kwam er uit mijn mond zonder dat ik het wilde. Bij elke stoot voelde ik een deel van mij Jeje, mijn ziel, verdampen. Met zijn handen sloeg en stootte hij tegen mijn borstkas. Hij weigerde dood te gaan. Het leek een eeuwigheid te duren. Zijn bloed spoot alle kanten op. Deels viel het op de grond, maar het spatte ook op mij. Warm en plakkerig. Zijn lichaam kwam bevend tot stilstand. Hij liet mij los en viel op de grond. Ik had binnen een paar minuten een tweede leven genomen. Ik hoorde langzaam het geschreeuw, het gehuil, het gesmeek om genade, schoten en gevloek om mij heen luider worden. Dit alles was mij ontgaan, ik zat in een trance. Met mijn ogen dicht viel ik op mijn knieën. Ik snakte naar adem en keek naar de hemel. Mi mama, mi mama, mijn moeder zei ik met trillende lippen. Mijn hand omklemde het mes nog dat onder het bloed zat. Tranen rolden langs mijn wangen en bevochtigde de aarde. Ik staarde voor mij uit en zag hoe mannen neervielen en in stukken gekapt werden. Hoe anderen terwijl ze wegreden werden neergeschoten en vielen. De nacht werd steeds roder. Ik keek naar de tweede soldaat wiens leven ik enkele seconden geleden had beëindigd. Degene die ik had neergestoken was een Redi Musu, een broeder. Ik gleed met mijn hand over zijn gezicht en sloot zijn ogen. Ik fluisterde: ‘Je bent nu vrij brada, broer, je bent nu vrij’. Een ijzige stilte deed haar intrede. We keken hoe de groep soldaten nu dood voor onze lag voeten. Ik ademde diepe teugen lucht in. Slikte het weinige speeksel dat er in mijn mond zat snel door. Ik veegde de tranen van mijn gezicht. Ik stond langzaam op en keek naar Baron. Hij volgde geconcentreerd de ook met bloed besmeurde Boni die langzaam een vuist maakte met zijn rechterhand en die de lucht in stak. We deden hem allemaal na. We wilden niet vechten. We wilden niet moorden. We wilden onze broeders niet doden. We wilden dit niet. Echt niet. Un ben wan libi, we wilden leven, maar in vrijheid en we hadden alles voor over om vrij te zijn en te blijven. Alles.

[Beknopte versie eerder verschenen in de Ware Tijd 29 juni 2019; deze versie op Facebook, 1 juli 2019]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter