blog | werkgroep caraïbische letteren

De papegaai van Paramaribo en de dood van dokter Urbino

door Carlo Jadnanansing

Op 17 april 2014 overleed de legendarische Colombiaanse schrijver Gabriel García Marquez (Troetelnaam: Gabo) op 87-jarige leeftijd. Recentelijk verscheen er een persbericht waarin vermeld werd dat zijn stoffelijke resten overgebracht werden van Mexico, waar hij overleden was, naar zijn geboorteland Columbia. Marquez wordt niet alleen beschouwd als de grootste schrijver van Latijns-Amerika aller tijden, maar zijn naam wordt ook in één adem genoemd met de allergrootsten uit de wereldliteratuur. In 1982 werd hem de Nobelprijs voor literatuur toegekend.

Márquez is vooral bekend als beoefenaar van de literatuurstroming die magisch realisme wordt genoemd. In deze stroming ontstaat een magische werkelijkheid door het werkelijke en het onwerkelijke als gelijkwaardig te beschouwen. Door de eenheid van realiteit, verbeelding en het bovennatuurlijke die daaruit voortspruit, wordt gepoogd het wezenlijke van de menselijke existentie te doorgronden. Een van de bekendste werken van Marquez waarin het magisch realisme het duidelijkst tot uiting komt, is Honderd jaar eenzaamheid (Cien años de soledad, 1967).

Ik had eerder gehoord dat Márquez tijdens zijn reizen ook Suriname had bezocht. Een vriend van mij, die in Amerika woonachtig is, vertelde mij zelf dat Márquez in een interview voor de Amerikaanse televisie gezegd zou hebben dat Suriname het land is met de mooiste vrouwen. Ik was deze opmerking helemaal vergeten, totdat ik begon aan een herlezing van één van de meesterwerken van deze befaamde auteur: Liefde in tijden van cholera (Meulenhoff, Amsterdam, 47e druk, 2014, ISBN 97890290 88657/NUR 302).

Dit boek beschrijft een uitzonderlijk en romantisch liefdesverhaal dat zich ergens in het Caribische gedeelte van Columbia afspeelt, tussen de vrouwelijk hoofdpersoon Fermina Daza en haar jeugdliefde Florentino Arizo. De vader van Fermina verzet zich echter met hand en tand tegen een huwelijk, daar hij Florentino als een nietsnut beschouwt. Hij slaagt erin zijn dochter uit te huwelijken aan een veelbelovende jonge dokter met een goede sociale status, dr Juvenal Urbino. Florentino zal echter zijn hele leven wachten op Fermina, hoewel hij in de tussentijd vele affaires beleeft, maar ook tevens een spectaculaire carrière opbouwt. De kans voor Florentino om Fermina weer te ontmoeten doet zich na ongeveer 50 jaar voor, na de dood van haar echtgenoot, die hieronder wordt beschreven.
Florentino vraagt om de hand van Fermina, die aanvankelijk weigert, maar uiteindelijk toch zwicht voor de avances van de nimmer opgevende Florentino. Ze maken een romantische bootreis. Tijdens deze reis krijgen zij het bericht dat ze niet van boord kunnen omdat de cholera op het vaste land is uitgebroken. De boot kan dus niet aanmeren maar moet de terugreis maken samen met de geliefden die samen hun laatste dagen zullen slijten.

marquez liefde in tijden van cholera

 

Het is niet mijn bedoeling een recensie van het boek te geven, maar ik beperk mij slechts tot het citeren van een passage daaruit, waarin verteld wordt dat de hoofdpersoon een papegaai uit Paramaribo bezat. Dit is een indicatie dat Márquez inderdaad in Paramaribo geweest zou kunnen zijn. Tevens is het een gelegenheid voor de doorsnee lezer, die er niet aan toekomt om omvangrijke werken te lezen (het boek telt 510 pagina’s), om kennis te maken met de schrijfstijl van de grootmeester.

Ik citeer een gedeelte van pagina’s 65 en 66:
“Hij was vergeten dat hij ooit een papegaai uit Paramaribo had bezeten, waarvan hij hield als van een menselijk wezen, tot hij hem opeens hoorde: Lorre lorito real. Hij hoorde hem heel dichtbij, bijna naast hem en meteen daarna zag hij hem op de onderste tak van de mangoboom. ‘Schooier’ schreeuwde hij tegen hem. De papegaai met precies dezelfde stem: ‘Je bent zelf een grotere schooier, dokter’. Hij bleef met hem praten, zonder hem uit het oog te verliezen, terwijl hij ondertussen zijn bottines aandeed, heel voorzichtig om hem niet bang te maken, daarna stak hij zijn armen door zijn bretels en daalde naar de binnenplaats af die nog onder de modder lag, de grond aftastend met zijn wandelstok om niet tegen de drie treetjes van het terras te stoten. De papegaai verroerde zich niet. Hij zat zo laag dat hij zijn wandelstok naar hem uitstak, zodat hij op de zilveren knop kon stappen, zoals zijn gewoonte was, maar de papegaai ontweek hem. Hij sprong op een aangrenzende tak, iets hoger maar gemakkelijker te bereiken waar de ladder van het huis tegenaan stond al van voordat de brandweerlieden kwamen.

Dokter Urbino schatte de hoogte en dacht dat hij hem, als hij twee treden klom, te pakken kon krijgen. Hij klom op de eerste, een samenzweerderig liedje zingend om de aandacht af te leiden van het mensenschuwe dier dat de woorden zonder melodie herhaalde, maar zich met zijwaartse stapjes verder op de tak terugtrok. Hij stapte zonder probleem op de tweede tree zich met beide handen aan de ladder vasthoudend, en de papegaai begon het hele lied na te zingen zonder van zijn plaats te komen. Hij stapte op de derde tree en daarna op de vierde, want hij had de hoogte van de tak fout geschat, en toen hield hij zich met zijn linkerhand aan de ladder vast en probeerde met zijn rechterhand de papegaai te pakken. Digna Pardo, de oude dienstmaagd die hem kwam waarschuwen dat het laat werd voor de begrafenis, zag de man op de ladder op zijn rug en ze kon niet geloven dat hij de man was die hij was, als ze hem niet had herkend aan de groene strepen van zijn elastieken bretels.

“Allerheiligste sacramenten!” schreeuwde zei. “U valt nog dood!”. Dokter Urbino greep de vogel bij zijn nek met een triomfantelijke zucht: ça y est. Maar hij liet hem onmiddellijk los, omdat de ladder onder zijn voeten weggleed en hij heel even in de lucht bleef hangen, en toen kon hij nog net beseffen dat hij gestorven was zonder communie, zonder tijd om van wat dan ook berouw te hebben of van iemand afscheid te nemen, op pinksterzondag, ‘s middags om zeven minuten over vier.”

Als Márquez in Suriname geweest is, moet dat waarschijnlijk vóór 1985 gebeurd zijn, daar Liefde in tijden van cholera in dat jaar is verschenen. Márquez was behalve auteur van boeken ook journalist. Het is dus best mogelijk dat hij kort na de staatsgreep een reportage heeft gemaakt voor één of ander internationaal medium. Ik ben er niet van overtuigd dat ik met dit verhaal bewezen heb dat Márquez werkelijk in ons land geweest is, maar alleen de gedachte dat dit waar zou kunnen zijn voelt goed aan.
Muchas gracias Gabo!

Paramaribo, 11 juni 2016

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter