De oudste bronnen van het Surinaams-Nederlands blootgelegd
door Ellen Klinkers
Dit jaar verscheen het Woordenboek van het Nederlands in Suriname van 1667 tot 1876 van jan van Donselaar. De Nederlandse kolonisten die zich vanaf 1667 in Suriname vestigden, kwamen in een wereld waarin de omgeving en omstandigheden zo verschilden van de Nederlandse dat de eigen taal te kort schoot om die te beschrijven. Er ontstonden nieuwe woorden, woorden die het fundament legden voor het moderne Surinaams-Nederlands.
Eerder, in 1977, publiceerde de bioloog Van Donselaar het Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, dat met 6600 ingangen de moderne Surinaams-Nederlandse taal duidt. Het was veel breder van opzet dan deze uitgave, waarvoor Van Donselaar op zoek ging naar de oorsprong van het Surinaams-Nederlands. Die zoektocht resulteerde in een contrastlexicon van ruim 2000 alfabetische gerangschikte woorden, die gangbaar raakten onder Nederlanders in Suriname maar die in het moederland onbekend waren. Want wie wist daar nu wat een matapi, een loosneger of een grietjebuur was? Van Donselaar selecteerde de woorden uit de geschriften van ruim vijftig, overwegend contemporaine, auteurs. De selectie eindigt in het jaar 1876 toen de leerplicht met Nederlands als voertaal werd ingevoerd in Suriname.
Het boek geeft de betekenis van de woorden en de periode waarin het woord voor het eerst is aangetroffen. Verder wordt vermeld of het een leenwoord is uit een taal die niet in Suriname wordt gesproken, of het een in Suriname nieuw gevormd woord is of dat een bestaand woord er een extra betekenis bij heeft gekregen.
Prof. dr. Nicoline van der Sijs maakte de tekst gereed voor publicatie. Zij deed dat op verzoek van Van Donselaar, enkele maanden voor zijn overlijden op 12 april dit jaar.
J. van Donselaar, Woordenboek van het Nederlands in Suriname van 1667 tot 1876. Amsterdam: Meertens Instituut, 2013. 291 p., ISBN 978 90 7038 977 2, prijs € 25,00.
[uit Oso, 2013, nr. 2]
Waar is dit boek verkrijgbaar?