De oogkleppen van intersectionaliteit
Het islamistische regime in Afghanistan verplicht vrouwen de boerka te dragen. Stine Jensen vraagt zich af waar het protest en de solidariteitsverklaring van Nederlandse vrouwenorganisaties bleven, die in 2019 wel protesteren tegen een dreigend verbod op de nikab.
Ik herinner me dat ze evenmin protesteerden tegen het negeren van het Nederlandse homohuwelijk in Aruba, Curaçao en Sint Maarten of de tot op de huidige dag bestaande homofobe praktijken op reformatorische scholen. Het antwoord op Jensens vraag is simpel: de intersectionaliteit.
Dit idee werd ooit ontwikkeld door de Amerikaanse hoogleraar Kimberlé Crenshaw, als een boeiend beschrijvingsmodel van diverse identiteiten die elkaar kruisen en in elkaar overvloeien. Decennia later blijkt dit zinnige model omgesmeed tot wapen in de identiteitspolitiek, volgens het cynische motto: de vijand van mijn vijand is mijn vriend.
Intersectionaliteit werkt daardoor in de praktijk als oogklep en muilkorf voor met name vrouwen en lhtb’ers, die geen kritiek mogen hebben op de discriminatie van deze groepen door met name gelovigen. In plaats van het protesteren tegen deze gelovigen, protesteren intersectionelen als Sylvana Simons liever tegen witte feministen. Waarmee de naam BIJ1 wel heel ironisch wordt.
August Hans den Boef, in NRC, 7 juni 2022
Het gaat feministen om het recht op zelfbeschikking
door Anja Meulenbelt
Stine Jensen (De voorvechters van de nikab houden zich nu stil, 3/6) verwijt de feministen die eens protesteerden tegen het boerkaverbod dat zij nu „oorverdovend stil” blijven nu de Taliban in Afghanistan vrouwen dwingen een boerka te dragen. Het is een bekend misverstand, dat de discussie gaat over voor-of-tegen hoofddoeken en nikabs. Maar ons feministen gaat het om het fundamentele recht van vrouwen op zelfbeschikking over hun lichaam, inclusief de kleding. We zijn dus net zo goed tegen het gebod als tegen het verbod op hoofdbedekking, zoals we ook staan voor het recht van joodse mannen om een keppeltje te dragen of voor gereformeerde dames om een rok te dragen tot over de knieën.
Ik was bij de demonstratie tegen het verbod op het dragen van de nikab, waar Jensen over schrijft. Zij niet, want dan wist ze dat er geen gratis nikabs werden uitgedeeld. Dat is net zo’n sprookje als feministen die hun bh zouden hebben verbrand – ook nooit gebeurd. En ja, net als Sylvana Simons van BIJ1 zie ik het gedoe over hijab of nikab als een uiting van racisme – er is namelijk geen enkel argument voor, anders dan de gedachte dat wij, witte westerse mensen, de dragers zijn van een superieure cultuur, dat bikini’s een bewijs zijn van onze beschaving, en dat het geen kwaad kan migranten te dwingen zich aan onze ideeën over ‘vrijheid’ aan te passen. Jensen gaat ervan uit dat er geen sprake is van racisme, want racisme gaat over ‘ras’. Ook dat is een misvatting. We gaan er allang van uit dat racisme een verzamelterm is voor alle pogingen mensen op grond van één eigenschap – huidskleur, dubbele nationaliteit of religie – te wantrouwen en als groep weg te zetten als ‘anders’, en dus ‘minder’. Zie de analyse van Sinan Çankaya (Het racisme kan onmogelijk ontkend worden, 28/5). Moslimhaat hoort dus ook in het rijtje. Een goed en actueel boek voor mensen die graag over moslima’s praten in plaats van met hen: BOEH, Baas over eigen hoofd, van Samira Azarbar en Ida Dequeecker, waarin een Belgische groep moslima’s – met en zonder hijab – en bondgenoten nog eens uitleggen dat feminisme en islamofobie niet te verenigen zijn.
ontleend aan de NRC-website, 8 juni 2022