blog | werkgroep caraïbische letteren

De kankantri is gevallen

“Wat ik het liefste wil is een Caribisch schrijver zijn.”

door Wim Rutgers

Hoewel ik wist dat het al een tijd niet goed met Frank Martinus ging, kwam het bericht van zijn overlijden als een schok. Ik zag en hoorde het via de televisie, maar direct daarna kwamen de digitale berichten. De universiteit was al een tijd lang bezig een vriendenboek voor Frank samen te stellen, waarvoor meer dan twintig vrienden en collega’s uit de drie landen waar Frank werkzaam is geweest, bijdragen verzorgden om hun waardering voor zijn veelzijdigheid, originaliteit en vakmanschap te tonen. De titel voor dat liber amicorum is ontleend aan een gedicht dat Diana Lebacs aan Frank wijdde: De planter/E plantadó, want dat was Frank, meer dan een halve eeuw lang: een planter van woorden en daden. Het is te laat om Frank het definitieve resultaat te laten zien.

 

Frank Martinus Arion Michiel van Kempen

FRank Martinus Arion met zijn vrouw Trudi Guda, april 2014. Foto © Michiel van Kempen

Frank Martinus Arion bewoog zich op literair en taalkundig, op Nederlandstalig en Papiamentstalig terrein. Hij had een uitgesproken opvatting over wat literatuur was, kon en moest zijn. Wat daarbij opvalt is de veelzijdigheid, originaliteit en intensiteit. Hij ‘bombardeerde’ naar eigen zeggen zijn lezers met nieuwe inzichten. Hij bewoog zich op de creatieve terreinen van poëzie, proza en toneel, hij schreef daarnaast kritieken en essays waarin hij zijn praktijk en reflectie vorm gaf. Het is daarbij onvergeeflijk jammer dat hij met zijn veelzijdige oeuvre toch vooral de schrijver van die ene roman Dubbelspel is gebleven. Hij had immers zo veel méér te bieden aan zijn lezers.

Frank Martinus werkte na zijn studie Neerlandistiek in Nederland, Suriname en op zijn eigen eiland. In zijn colleges in Nederland gaf hij zijn studenten nieuwe interpretaties mee van klassieken uit de Nederlandse literatuur, zoals Sara Burgerhart en de Camera Obscura door die vér vóór het mode werd in een postkoloniaal perspectief te plaatsen.
In het binnenland van Suriname moet hij iets van Afrika teruggevonden hebben. Ooit zei hij in een interview, waarin hij de Europese Renaissance en Afrikaans-Suriname verbond: “Ik heb het schrijven vanaf het begin al verbonden aan een maatschappelijke stroom en heb een heel andere opvatting over artiesten dan de Europeanen. Ik heb een bosneger-opvatting ten aanzien van een artiest. Voor mij is een artiest iemand die ook kan jagen, vissen, zwemmen, springen, vechten, alles. Het is een Renaissance-opvatting.” Die verbinding van diverse cultuurstromen is typerend voor zijn visie. Suriname was in zijn hart, ook door zijn huwelijk met Trudi. Hij werd er zeer gewaardeerd, onder veel meer als initiatiefnemer van Schrijversgroep ’77. Maar ook de meest koninklijke Surinaamse oerwoudreus, de kankantri zal eenmaal vallen.

 

kankantrie

Kankantri. Foto © Michiel van Kempen

Het oeuvre van een schrijver is één en ondeelbaar, ongeacht de variatie in het genre of de keuze van de taal waarin het geschreven is. Poëzie, proza en toneel in verschillende gedaanten, Papiaments en Nederlands of een andere taal – ze zijn alle uitdrukking van de karakteristieke persoonlijkheid van de auteur. Uiteindelijk is er één bron van waaruit de creativiteit van de auteur voortvloeit. Niet de taal heeft het primaat maar de cultuur waaruit de persoonlijkheid van de schrijver voortkomt. Fundamenteel voor zijn schrijverschap is dat literatuur in haar maatschappelijke functie serieus genomen wordt. Hij zocht in zich zelf en in de ander de dichter die dicht uit ‘noodzaak, groter dan roeping’. Hij zocht daarbij de meer dan geïnteresseerde lezer, de lezer die leest uit noodzakelijke levensbehoefte.

Frank Martinus schreef en publiceerde zijn creatieve literaire werk in het Nederlands en Papiamentu. In zijn Nederlandstalig werk wordt hij tot de ‘grote vier’ gerekend, samen met Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg. Het is hem niet gelukt met zijn Papiamentstalig werk na Luis H. Daal, Pierre A. Lauffer en Elis Juliana genoemd te worden. Op Papiamentstalig gebied lag zijn verdienste vooral op taalkundig en taaldidactisch gebied, met zijn dissertatie The Kiss of a Slave, zijn colleges aan de universiteit en vooral zijn Papiamentstalige school Kolegio Erasmo.

Zijn creatieve werk was tegendraads, kritisch en vernieuwend. Het was eiland overstijgend in zijn analyse van de relatie tussen het Caribisch gebied met Afrika (Stemmen uit Afrika en Afscheid van de koningin), met Europa (Nobele wilden), met het Caribisch gebied zelf (De laatste vrijheid) en met de V.S. (De deserteurs).

 

Arion-Afscheid-van-de-koningin

Frank Martinus Arion was een waarachtige ‘planter’ van verfrissende en originele interpretaties. Zo noemde hij Cola Debrot en diens Mijn zuster de negerin de belangrijkste exponent van de Spaanstalige literatuur en niet van de Nederlandstalige:
“Hoe merkwaardig dat hij die was voorbestemd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nederlandse school beschouwd te worden, moet worden gezien als de grootste vertegenwoordiger van de Spaanse school.” Niet de taal heeft het primaat maar de cultuur waaruit de persoonlijkheid van de schrijver voortkomt.

Vanuit een grote internationale belezenheid slaagde Frank Martinus Arion er steeds weer in een onverwachte en somtijds haast visionaire blik op algemeen aanvaarde kennis te werpen. Zo kon hij nieuw licht werpen op klassieke Nederlandse werken als van G. A. Brederode: De klucht van de koe of op een klassiek gedicht van P.N. van Eyck: ‘De tuinman en de dood’, of een anti-koloniale en anti-kerkelijke herdichting geven van de bekende Nederlandse middeleeuwse Beatrijslegende in Ser Betris, maar ook op de ‘Declaration of Rights’ waarmee de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten werd geëist in zijn laatste roman De deserteurs. Want hoe kan een volk zijn vrijheid eisen en tegelijkertijd het volstrekt onvrije systeem van slavernij in het land zonder scrupules handhaven?

Frank Martinus Arion stond enerzijds in een literaire traditie, maar hij was ook vooral vernieuwer en inspirator voor een nieuwe generatie van schrijvers die de laatste jaren staan in de schaduw die deze kankantri ver om zich heen uitspreidt.

[uit Antilliaans Dagblad, 30 september 2015]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter