blog | werkgroep caraïbische letteren

´De Javanen in de Surinaamse samenleving´

door Welmoed Ventura

Recente publicatie van een onderzoeksrapport uit de jaren zestig

Begin jaren zestig gingen enkele Nederlandse, jonge sociaal-wetenschappers voor een jaar naar Suriname om onder supervisie van professor Rudolf van Lier onderzoek te doen. Een van hen was Ger van Wengen, die net als de anderen na terugkomst in Nederland promoveerde op het onderzoek. Zijn sociaal-historische werk over de Javanen in Suriname werd niet gepubliceerd, vermoedelijk omdat de aandacht ging naar de in het Engels geschreven dissertatie van Annemarie De Waal Malefijt. [Dit is een vergissing: het boek van Van Wengen werd wel degelijk gepubliceerd, namelijk bij de Sticusa in Amsterdam in 1972 en in Engelse bewerking bij Brill in Leiden in 1975 – red. CU, zie ons eerdere bericht.]. Het werk van Van Wengen is een goede aanvulling hierop. En deze late publicatie is bovendien goed toegankelijk voor een publiek dat gewend is om Nederlands te lezen. Bish Ganga heeft het initiatief genomen om dit onderzoek alsnog uit te geven. De publicatie bevat niet de nu gebruikelijke bronvermeldingen, wat voor mij als wetenschapper vreemd leest. Het maakt het wel leesbaarder voor een groot publiek.

Van Wengen Javanen
Javaanse cultuurelementen die hier in onbruik zijn geraakt, zijn in deze studie opgenomen in een tijd – 1962 – dat deze nog springlevend waren. Bijvoorbeeld de tayub, dansfeesten met een professionele danseres/zangeres– de lèdèk – die tegen een vergoeding de gasten uitnodigde tot dansen. Volgens Van Wengen heeft het uitsterven van zulke cultuurelementen deels te maken met de trek naar de stad, vooral na de veertiger jaren. In sommige buurten in Paramaribo waar veel Javanen woonden, werden ze langer gehandhaafd, zoals nabij de Cultuurtuin. Het gaat om een traditie die ook als fundraising kon worden georganiseerd, de janggrung. Inmiddels zijn de tayub en janggrung zo goed als uitgestorven. Zo´n zeventien jaar geleden is door de afdeling Cultuurstudies van het Minowc een boekje en documentaire uitgebracht waarin de schrijfster Wonny Karijopawiro onder meer vertelt dat het beroep van lèdèk een veeleisende kunst is, omringd door tal van rituelen. Vrouwen van nu vinden het niet leuk om te gaan dansen met een vreemde man die ze aanraakt. De taal speelt ook een rol, er wordt namelijk in het Surinaams-Javaans gezongen.

 

Ook de functie van lurah, het Javaanse dorpshoofd, bestaat niet meer, en rijst wordt niet meer geoogst met een rijstmesje, de ani-ani. Tradities van samenwerking, zoals de sambatan hadden in 1962 al een verandering ondergaan. Sambatan was eerst een manier om elkaar te helpen op elkaars landbouwgrond en bij andere activiteiten. Naarmate er minder aan landbouw werd gedaan, kwam de nadruk vooral te liggen op het helpen bij de bouw van elkaars huizen. De gotong royong waarbij de buurt met elkaar samenwerkt in sociaal-culturele activiteiten zoals het besnijdenisfeest staat, net als in de tijd van het onderzoek, voor zover ik weet, vandaag nog rechtovereind.
Wat mij raakte in het boek was de heimwee die de Javanen lange tijd hadden. Zij kwamen eerst als contractanten en later ook als ´vrije migranten´, een minder bekend feit in de samenleving. Met de laatste aankomst in 1939 is het niet vreemd dat vlak na de Tweede Wereldoorlog er nog veel Javanen waren die echt graag terug wilden naar hun land.

 

Ger van Wengen

Ger van Wengen, staande, tweede van links, bij een promotie in Leiden

In 1947 werd de Republik Indonesia onafhankelijk, waardoor Javanen in Suriname vaak opteerden voor een Indonesisch paspoort. Van Wengens proefschrift bevat enkele interessante feiten over taalactiviteiten, die in het licht te plaatsen zijn van de taalverschuiving naar het Nederlands en het Sranan die tegenwoordig bij de Surinaamse Javanen merkbaar is. In de vijftiger jaren werd er een Indonesisch Commissariaat ingesteld dat actief was op het gebied van taal en cultuur. Dit commissariaat organiseerde een ´boeta-hoeroefschool´ waar Javanen konden leren lezen en schrijven. Maar die school propageerde de nationale eenheidstaal, het Bahasa Indonesia, en niet het Javaans. Dit heeft zijn sporen nagelaten in het Surinaams-Javaans, zoals te zien in het Surinaams-Javaans/Nederlands woordenboek geschreven door Hein Vruggink. Van Wengen meldt in zijn werk dat na de opheffing in 1957 van het Indonesisch Commissariaat de parate kennis van het Bahasa Indonesia in Suriname verminderde. Maar hij geeft ook aan dat de invloed in de Cultuurtuin nog sterk was, vooral bij diegenen die een Indonesisch paspoort hadden. Van Wengen vermeldt leenwoorden uit het Bahasa Indonesia zoals kebudaja in plaats van naluri en buta huruf voor analfabeet. Trouwens, de Indonesische vertegenwoordiger Hadinoto hamerde op een ´drastische beperking´ van het aantal tayub, die volgens hem geld verslindend waren.

Van Wengen beschrijft hoe de Javanen in de jaren vijftig een positievere instelling kregen ten aanzien van Suriname. Daartoe heeft volgens hem ook bijgedragen het fiasco in 1954 rond de terugkeer van een groep Javanen naar hun land, waar ze op Sumatra terechtkwamen. Uit het boek blijkt niet duidelijk hoe de Javanen in Suriname wisten, dat dit een mislukking zou zijn geweest. Wel is er een aantal jaren terug een artikel verschenen – vergeef mij het ontbreken van de naam en datum – over Desa Suriname. Wat ik mij van de interviews in dat artikel herinner is de zweem van heimwee naar Suriname die erin doorklonk. Tja, Sumatra is geen Java natuurlijk. Of misschien is het een typisch verschijnsel van migranten, wat je ook nu veel ziet: niet meer weten waar je het liefst wil zijn. En dan nog, zelfs de verbondenheid met Suriname, maakt niet dat Java uit beeld verdwijnt.

Dr. G. D. van Wengen: De Javanen in de Surinaamse samenleving (situatie 1960). Berusting en worteling. Uitgeverij Brave New Books, 2016 [copyright Erven Van Wengen]. ISBN 978 940214 7186

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter