blog | werkgroep caraïbische letteren

De jacht op tijgers – Leren van geschiedenis 42

door Hilde Neus

Enkele jaren terug werden we opgeschrikt door berichten dat er tijgers in het binnenland werden geschoten, zoals gezegd werd veelal door veelal Chinezen. Een artikel van Zoë de Coeninck (12 december 2018) in het Nederlandse dagblad Trouw kopte zelfs: ‘Nu hun tijgers op zijn, halen de Chinezen tot pasta gekookte jaguars uit Suriname’. Stropen zou op bestelling gaan, en een bedreiging vormen voor de dieren hier. In het Sranan zeggen we tigri, maar dit is wel een ander beest als de ‘officiele’ tijger, die een kop groter is en strepen heeft en geen vlekken.

Het schilderij van een tijger door kunstenaar Anand Binda, dat hij schonk aan het WWF.

In 2017 is er een jachtwet afgekondigd waarin is aangegeven dat exotische beschermde diersoorten niet zomaar afgeschoten mogen worden. Omdat ze veel geld opbrengen, is deze wet echter een papieren tijger, want hard optreden tegen de schutters blijft uit. Het is ook moeilijk om het gehele binnenland te beschermen tegen deze strafbare vorm van dierenmishandeling. Bovendien leven ze in ergens in het oerwoud, en ook ’s Lands Bos Beheer weet niet precies waar. Recentelijk schonk de kunstenaar Anand Binda een schilderij van een jaguar aan de World Wildlife Foundation vanwege een samenwerking met de Federatie van Visuele Artiesten (FVAS).

Regels over het lopen met een jachtgeweer

Al in 1687 was er een verbod om wild te schieten in de omgeving van Paramaribo. De negers en indiaanse slaven werden het bos in gestuurd met geweren, en door het geraas en geschiet werden de dieren uit de wouden verdreven en dat werkte ten nadele van de voedselvoorziening van de omgeving. De jagers mochten wel jagen met pijl en boog. Dit gold vanaf de Parakreek tot aan de mond van de zee. In 1722 speelde een ander probleem en werd er een plakkaat uitgevaardigd omdat er geregeld paarden of koeien waren aangeschoten of mishandeld, en ondanks de hoge straffen stopte dat maar niet. Zowel blanken als slaven mochten niet meer met een geweer in de buurt van de Gemeene Weide komen, waar er dieren los graasden. Zelfs niet al waren ze op jacht naar een ander dier.

In 1734 werd er een speciale savanneschout aangesteld om ervoor te zorgen dat daar niet zonder toestemming gejaagd zou worden zonder dat de persoon dat ambtshalve deed, of toestemming had verkregen van de gouverneur. Diverse ambtenaren hadden dat privilege. Het gouvernement verbood in 1772 ook dat de slaven alleen in de buurt van de zee gingen jagen en vissen, waardoor er onrust ontstond op naburige plantages, en bovendien het gevaar dat de biri biri in brand gestoken werd. In 1778 werd de regel dat ze altijd door een blanke moesten worden vergezeld versoepeld, en was een toestemmingsbriefje voldoende. Tijdens het Engelse tussenbestuur bevestigde Gouverneur Pinson Bonham nogmaals dat niemand in de omgeving van Paramaribo of op de savanne met een jachtgeweer mocht rondlopen zonder toestemming.  

Het schieten van tijgers

Opmerkelijk is dat de berichten in de notulen van het Hof gekoppeld zijn aan verschillende uitingen van de persoonlijke belangstelling van de secretaris. Voor de periode voor 1800 heb ik amper vermeldingen van tijgers gezien. Behalve dat er op 3 januari 1714 werd ingeboekt dat er per direct aan premiegelden gesteld werd op iedere tijger die geschoten werd, ‘zijnde doorgaans 60 à 70 jaarlijks, stellende op f 600,’. Dat werd er dus aan vanggelden opzij gezet.

In 1830 was er blijkbaar een secretaris die het belangrijk vond om alle premies op tijgers vast te leggen. Op 12 mei schoot H. de la Parra er een dood en ontving daarvoor een premie van 8 gulden Hollands. Ook op 21, 24 en 27 werden ze geschoten. De Ostagiër [marron die in de stad moest blijven omdat de afgesloten vredestraktaten te garanderen – red. CU] Funga doodde er een op 28 mei en op plantage Onoribo viel er een ten prooi aan de jacht. Zo kon de premie die uitbetaald moest worden aan de jagers flink oplopen in een maand. Als we het omrekenen klopt het wel met de jaarlijkse getallen uit 1714, maar de premie was dus iets verlaagd. Wel hield men zich aan de regels wat locatie betreft, in en rond Paramaribo zien we geen aangeschoten wild.

Door het verbod op de jacht zal het aantal tijgers weer groeien, hoewel we niet weten hoeveel er illegaal afgeschoten worden in ons enorme oerwoud.  

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter