blog | werkgroep caraïbische letteren

De haan heeft gekraaid

door Jerry Dewnarain

‘Wie diepgaande “knowhow” wil hebben over zeer belangrijke aspecten binnen de marroncultuur, dient bij de eerste kraai van de haan (± 4 uur in de ochtend) in het dorp, wat alcohol voor een plengoffertje aan de goden en de voorvaderen, maar ook voor eigen gebruik van beide partijen mee te nemen naar de hut van degene die de informatie moet geven.’ Louise Wondel was een cultuuroverdrager. Als kind van een Aukaanse moeder en een Saramakaanse vader was zij een cultuurkenner bij uitstek. Die kennis heeft zij onder andere in gedichten ons nagelaten.

Louise Wondel

Louise Wondel

Haar debuutgedichtenbundel Ten lijkt wel een zinspeling op haar eigen tijd. In het gelijknamig gedicht moraliseert zij de lezer door hem een spiegel over het leven voor te houden. De tijd waarin wij nu leven verschilt van die van voorgaande generaties. In Ten staat de wereld op zijn kop, gehoorzaamheid is verleden tijd, respect voor elkaar is verdwenen. Normloosheid regeert. Werken aan ons waarden- en normensysteem zal daarom een goede basis zijn voor een betere toekomst.

 

De dichteres is dan aan het woord: in Ten zegt zij ons: ‘U moet rekening houden met de tijd om een leefbare tijd te hebben in de tijd gedurende welke u het daglicht aanschouwt.’ Tyaliooh/ te yee ben de/ dan taki ben fende peesi/ mi teke Anana Kediaman begi un/ un teke un ten/ da un membee a ten’ (p. 12). Wondel heeft ons op haar manier mooi cultuurerfgoed nagelaten. In het gedicht ‘Apinti Akeema’ (p. 1) brengt zij ode aan de uitvindster van de apinti, Odyuwa Bunsu en haar man Odyan Koobuwa, de eerste maker van de apinti-drum. Voorts brengt zij een ode aan haar voorouders en zij betreurt in dit gedicht het feit dat de apinti, de communicatietaal die voor haar volk zeer belangrijk is, wegkwijnt vanwege de geringe interesse van het Afrikaans nageslacht ervoor (zie gedicht elders op deze site). Is dit niet erg actueel? Het schijnt heel moeilijk te zijn jongeren te interesseren voor behoud van hun eigen cultuur. Wondel legt met dit gedicht de vinger op de zere plek. Ze was een cultuurbewuste marronvrouw, want in haar gedichten brengt ze vaker ode aan haar schepper Kediaman Kediampon. Hiermee laat de dichteres ons merken dat zij thuis was in de winti-religie. Zij heeft gedurfd dit geloof de plaats toe te kennen die het verdient.

Santigron

Danseressen in Santigron. Foto © Julie Vermeren

Nu Wondel is heengegaan, spreken sommige gedichten mij aan. De dood hield haar duidelijk bezig. Voorbeelden hiervan zijn de gedichten ‘Tem’be sabi’, ‘Dede’ en ‘Wan dey’. Deze drie gedichten bespreek ik heel kort. ‘Tem’be sabi’ verklaart de verrassingen in of van het leven. ‘Als ik van te voren geweten had wat mij zou/ overkomen, had ik nooit en te nimmer een/ verkeerde stap gezet. Maar omdat dat niet het/ geval is, moet ik als mens van alles verwachten (p. 15). De dood is voor eenieder bestemd. De dood kent geen leeftijd, etniciteit of geloof. Er is niemand die de dood ontwijken kan. De dood leert en zegt ons dat wij gelijk zijn en dat wij voor een heel korte tijd op aarde zijn. Waarom leven we dan niet als kinderen van één moeder is de hamvraag in het gedicht ‘Dede’. Tot slot doet Wondel een oproep aan ons in het gedicht ‘Wan dey’. ‘Meke mi bosikopu/ fende wan tanpe/ aini w’ede// Bika wan dey/ wan dey o doo/ di mi dey sa teli/ mi sa gi goontapu odi’ (p. 42). Vertaald komt dit op het volgende neer: ‘Moge mijn boodschap u en uw nageslacht/ vergezellen in het leven. Zodat wanneer ooit de dag/ zal aanbreken dat ik zal worden geroepen door/ Anana Kediaman Kediampon, ik in uw/ gedachten kan blijven voortleven. U moet niet/ wenen om mij wanneer ik dit leven zal verwisselen/ voor een ander. Hetgeen ik vraag, is slechts een/ plaats voor mijn woorden in uw leven, Vergeet mij/ niet’.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter