blog | werkgroep caraïbische letteren

De Goden, de mensen en een weg

door Mr. Aashna Kanhai

Kanji zijn winkel werd vernietigd door een aardbeving en hij stelde God daarvoor verantwoordelijk, dat was de rode draad van de Bollywoodfilm ‘Oh My God’ (2012). Hoewel de film een komische kijk gaf op religieuze tradities en sommigen van ons een beetje aan het denken zette, was het tenslotte maar een film.

Menig jurist kan erover debatteren dat aan God en Goddelijke entiteiten, geen rechtspersoonlijkheid kan worden toebedeeld. Ik heb geen ambitie om een juridische analyse en of oordeel te geven op een in elk geval dynamische ontwikkeling in de gemeenschap van India zoals verwoord in het vonnis van het Hooggerechtshof dat betrekking had op de titel op de grond waar de Ram Mandir en de Babri Moskee gevestigd waren en welke uitspraak is gedaan op 5 november 2019. Een moedig vonnis over een gevoelig onderwerp. Religie heeft niet de doorslag gegeven bij de uiteindelijke beslissing over dit conflict, waarvan vroege sporen al in de 17e eeuw opgetekend staan.

Een stuk grond van ongeveer 11.000 vierkante meters, in Ayodhya, een district van Uttar Pradesh is in een 1.040 pagina’s tellende uitspraak, toebedeeld aan Ram Lalla Virajman. Ram Lalla is de kindmanifestatie van de Hindoe God Vishnu in de persoon van Ram. De Indiase overheid heeft ook de taak om binnen drie maanden na uitspraak, een stichting in te stellen die de belangen van Ram Lalla Virajman zal behartigen, nu deze organisatie er vooral op gericht zal zijn om de ‘Ram Mandir’ te bouwen.

De Babri Moskee die op hetzelfde perceel stond is in 1992 vernield en over deze vernieling, heeft het Hooggerechtshof zich uitgelaten op 5 november door te stellen dat die vernieling, een strafbare handeling is. Overigens bestaat over de vernieling van de Babri Moskee al een lopende strafzaak tegen een groep personen, waarvan enkelen ook politieke prominenten zijn in India. De tegenpartij in het juridisch geschil, de Sunni Waqf Board, die vindt dat het perceel niet kon worden afgestaan voor de bouw van de Ram Mandir, kreeg geen gelijk, maar verloor ook niet, daar het Hooggerechtshof deze organisatie compenseerde met  toewijzing van een ander geschikt perceel in Ayodhya en ongeveer dubbel zo groot als het stuk grond waarover het geschil ging. De Babri Moskee kan herbouwd worden.

Dat deze uitspraak, India niet noemenswaardig heeft verdeeld, is vooral vanwege het relatief uitblijven van incidenten na de uitspraak. De Sunni Waqf Board heeft niet van protest doen blijken tegen de uitspraak en zelfs toonaangevende niet-hindoe politici van de huidige oppositie, kunnen zich terugvinden in het oordeel. Het historisch geschil is vele malen gepolitiseerd en misschien wordt de uitspraak ook met politiek in verband gebracht, zo is de mens en zo zal de mens blijven, ik besluit geen mening te hebben hierover.

Misschien is het van meer relevantie als we kort stil staan bij het Archeologisch Onderzoek na opgravingen, welke overigens de doorslag is geweest voor de 5 rechters om unaniem te beslissen. Het argument dat de Sunni Waqf Board redeneerde dat moslims bezit hadden op het perceel vanaf 1528, was de fundering van hun eigendomsrecht. Het gebouwde bestond echter uit drie ruimten waarvan het binnenste deel in gebruik was door Moslims en het buitenste deel door de Hindoes, wat ook door de bouw van een muur tussen de twee ruimten door het Brits (koloniaal) bestuur in 1857 werd bevestigd. Het ‘Hindoe-argument’ dat de binnenste ruimte de plek was waar Ram geboren was, kreeg in 2010 wel gehoor toen het Hof van Justitie van Allahabad daar juridisch gewicht aan gaf. De uitspraak van 5 november 2019 unificeerde alle ruimten en besloot het geheel te beschouwen als centrum van geschil, met respect voor alle religies en met uitdrukkelijk voorbij gaan aan de argumenten als zou de ene ruimte meer of minder religieus relevant zijn voor de ene dan wel de andere partij.

Hoewel het archeologisch argument door beide partijen was aangedragen en in 2003 door het Hof van Allahabad was beoordeeld, werd in de uitspraak van 5 november een vrij neutrale waarde gegeven aan de respectievelijke versies van het archeologische. De ‘moslim versie’ dicteerde dat voor de bouw van de Babri Moskee, een ‘Idgah’, had gestaan, terwijl de Hindoes overtuigd waren dat een Hindoe tempel was afgebroken om de Babri Moskee te bouwen in de 16e eeuw. In elk geval had er wel iets gestaan, zo stelden archeologen vast. Er stond een ‘niet Islamitisch’ bouwsel onder de grond waar de Babri Moskee is gebouwd, is de simpele en korte conclusie en het Hooggerechtshof heeft deze conclusie overgenomen in zijn oordeel. Bijna retorisch dat de conclusie van het Archeologisch onderzoek, in elk geval voldoende grondslag is om aan te nemen dat de Ram Mandir daar wel heeft gestaan. Ik was niet van plan selectief te analyseren en ben ervan overtuigd dat zelfs als ik dat toch onbewust heb gedaan, ik mijn gedachten als jurist,  heb kunnen delen over twee bijzondere elementen van de dynamische en voortvarende uitspraak van 5 november 2019.

[ingezonden op Starnieuws, 17 november 2019]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter