blog | werkgroep caraïbische letteren

De geschiedenis van Avila in vijf schetsen

In 2019 bestond het Avila Beach Hotel 70 jaar. Om dit feestelijke jaar op gepaste wijze af te sluiten verscheen een boek over de historie van het hotel: Avila Beach Hotel in 5 korte verhalen.

Avila Hotel in de vroege ochtend / Foto Aart G. Broek

door Ko van Geemert

Het oorspronkelijke gebouw in de Penstraat stamt uit 1780 en werd La Belle Alliance genoemd. Van het oude pand rest nauwelijks nog iets: alleen de hoofdingang en lobby van het hotel, in verbouwde vorm. In de loop der jaren vertoefden hier vele gouverneurs, Engelse en Nederlandse, onder wie Albert Kikkert, van 1816 tot 1819, een van de personen die in het boek aan bod komt.
Een andere, Avila-directeur Nic Møller (1934-2015), liet meer dan anderhalve eeuw later een zaal bouwen voor het organiseren van culturele evenementen, en noemde die, met gevoel voor historie: La Belle Alliance.

Avila – La Belle Alliance / foto Aart G. Broek

Jubileumboek / Het oude Belle Alliance-gebouw was het ouderlijk huis van Pieter Hendrik ‘Gungu’ Maal (1898-1961). Nadat hij medicijnen, chirurgie, oogheelkunde had gestudeerd, in Nederland, Duitsland, Engeland, kwam hij naar deze plek terug en vestigde er een kliniek voor oogheelkunde en gynaecologie. In 1949 besloot hij het roer om te gooien en verbouwde de kliniek tot hotel, dat hij Avila noemde naar een stad in Spanje waar hij het blijkbaar naar zijn zin had gehad. In 1961 overleed hij.

Vier jaar na zijn dood verkochten zijn erfgenamen het hotel aan Trijntje van der Plas en in 1977 werd het aangekocht door Nic Møller die van het hotel het meest toonaangevende van het eiland maakte. Ter afronding van het jaar waarin het 70-jarig bestaan werd gevierd en als opstap naar de komende 70 jaar werd een boekje (35 pagina’s) over de historie uitgebracht.

Wie met het idee kwam de geschiedenis te belichten door vijf voor het hotel belangrijke figuren in de schijnwerpers te zetten, weet ik niet, maar het is een goed idee. Evenals de keuze voor de Curaçaose auteur Eric de Brabander als schrijver. In zijn gestaag uitbreidend oeuvre (vijf romans tot heden) heeft hij er blijk van gegeven over een opmerkelijke fantasie te beschikken en die verbeelding bovendien op een overtuigende wijze weet te verwoorden.

Hoofdpersonen / Het eerste verhaal draait om Simón Bolivar (1783-1830), El Libertador, zoals hij in Latijns-Amerika wordt genoemd. In 1812, toen Simon en zijn zusters Juana en Maria Antonia in roerige tijden hun toevlucht op Curaçao zochten, woonden de zussen in het Octagon (naast het huidige hotel), het achtkantige koepeltje dat in 1968 als museum opende.

Hoofdfiguur in verhaal twee is Albert Kikkert, werkelijk een ‘eilandhopper’: hij werd in 1761 geboren op Vlieland, en stierf in 1819 op Curaçao. Hij was gestationeerd op Curaçao als kolonel en kapitein ter zee van ‘s land fregat Ceres. Tijdens de Curaçaose slavenopstand van 1795 kwamen ook slaven van zijn plantage St. Juan in opstand, onder wie een van de leiders van de opstand Carpata. De opstandelingen werden aangevoerd door Tula, die eigendom was van Kikkerts zwager Casper van Uytrecht. Kikkert was getrouwd met Mientje van Uytrecht, een vrouw met ‘een mooi lijf’, aldus De Brabander.

Eric de Brabander

Kikkerts  medewerking aan de wrede berechting van Tula en Carpata heeft niet verhinderd dat er op een pleintje bij het Spaanse water een borstbeeld voor hem werd opgericht. Ook in Den Haag trouwens staat een monument waarop hij wordt geëerd. Van 1815 tot zijn dood was hij gouverneur op het eiland. Zijn meest bekende daad is de verordening om alle huizen een kleurtje te geven. De witte gebouwen zouden door de schittering van de zon de kans op oogkwalen vergroten.

Derde hoofdfiguur in het boek is dokter Gungu Maal, de stichter van het hotel. Hij stak zijn antikoloniale houding niet onder stoelen of banken en kwam daardoor in conflict met de toenmalige gouverneur Piet Kasteel, die hem zelfs in de gevangenis liet gooien. Waarop Maal een advertentie in de krant zette: Het spreekuur van dokter Maal is verplaatst naar de gevangenis.

De laatste twee verhalen zijn gewijd aan mensen van onze huidige tijd, al zijn ze beiden overleden. In de eerste plaats Finn Nicolay (Nic) Møller, die in 1970 op Curaçao aankwam als diamantair. Zeven jaar later kocht hij het hotel, dat hij flink uitbreidde. Naast diamantair en hotelier was Møller een groot muziekliefhebber en zanger. Bij het uitbreiden van het hotel nam een enorme indjuboom een centrale plaats in. De Brabander doet het verhaal uit de doeken.

Nic Møller [links] naast mevrouw Adele van der Pluijm-Vrede, gouverneur van Curaçao / foto collectie Aart G. Broek

En ten slotte Nics vriend, de dichter, schrijver Willem Cornelis Jacobus (‘Boeli’) van Leeuwen (1922-2007), die de laatste jaren van zijn leven vrijwel dagelijks op het terras van Avila te vinden was, altijd met zijn karakteristieke hoed op. Van Leeuwen heeft meer dan eens over het hotel geschreven, bijvoorbeeld in Geniale anarchie (1990): ‘Ik heb eens, tegen de bar van het Avila Beach Hotel geleund, een verhelderend gesprek afgeluisterd tussen minister Jan de Koning en vakbondsleider Errol Cova. Ze hadden allebei een stevige borrel op, hetgeen bijdroeg tot een ouwe-jongens-onder-mekaar-sfeer. Minister De Koning verklaarde dat hij de bevolking een warm hart toedroeg, ten bewijze waarvan hij meedeelde met een Surinaamse te zijn getrouwd. Cova verklaarde dat ook hij de bevolking een warm hart toedroeg en eveneens met een Surinaamse was getrouwd, hoewel dit laatste niet direct verband hield met het vakbondswezen as such. Beide heren waren het overigens eens over de voortreffelijke kwaliteiten van de Surinaamse vrouw.’

Boeli van Leeuwen – ets – Bert Kienjet 9.5 x 15 cm – 2010.

In de vertelling van De Brabander over Van Leeuwen speelt een lijstje met tien leefregels, die Boeli aan Nic had gegeven, een belangrijke rol: ‘De tien geboden van Boeli’. Een daarvan luidt: ‘Gij zult de piano niet versjouwen zonder hulp van derden.’
Op de laatste pagina’s van het boek zijn nog wat foto’s te vinden, onder andere van de Curaçaose pianist en componist Wim Statius Muller (1930-2019), die vele malen in Avila optrad.

Soms denk je, waar haalt die De Brabander ‘t toch allemaal vandaan? – had Mientje van Uytrecht, de vrouw van gouverneur Kikkert, inderdaad zo’n mooi lichaam, was Gungu Maal echt zo dapper in de rechtszaal, was die boom werkelijk zo gewichtig voor Nic Møller… – waardoor je als lezer bijna de aanvechting krijgt een en ander te checken.
Niet doen, zou ik zeggen. Niet alleen is de verbeelding bij uitstek het privilege en de macht van de kunstenaar/fictieschrijver, maar ook vanwege de wijze woorden die schrijver Tim Krabbé ooit sprak: ‘Bederf nooit een mooi verhaal door te veel research’.

Presentatie / Bij de tewaterlating van het boek op 1 februari jl. – uiteraard in La Belle Alliance– vertelde Eric de Brabander iets over de inhoud ervan, nadat general manager Robbin Vogels het woord had gevoerd, monumentendeskundige Michael Newton een boeiende lezing over de architectuur in Willemstad had gegeven en Johnny Kleinmoedig op de Bösendorfer-vleugel op virtuoze wijze composities van Wim Statius Muller had gespeeld.

Beeld van Cornelis Zitman in Avila / foto Aart G. Broek

De Brabander begon met een vroege herinnering aan het hotel: ‘Als kleine jongen woonde ik in een bijgebouw van Cerro Bonito [het gebouw dat Salomon Elias Levy Maduro had laten neerzetten op het tegenwoordige Julianaplein], aan het begin van de Penstraat. Het Avila iets verderop verdiende eigenlijk in die tijd de naam van hotel niet. Het was meer een pension, waar expats die nog geen huis hadden gevonden, korter of langer bivakkeerden. Gungu Maal, de oprichter van Hotel Avila was kort daarvoor overleden. Ik heb hem dus nooit gekend. Het hotel werd gerund door een nukkige Hollandse dame, mevrouw Van der Plas. Oogluikend liet het personeel toe dat we in het zwembadje zwommen dat op de plaats lag waar nu het restaurant is. Zolang Van der Plas het maar niet zag. We schrijven 1962.’

Mooi was dat De Brabander ook nog even aandacht vroeg voor beeldhouwer Cornelis Zitman (1926-2016), vriend van de familie Møller, van wie voor het Octagon het buitengewoon leuke beeldje De jongen met het hondje te zien is. Zitman woonde en werkte in Venezuela.

Octagon op het Avila terrein / foto Aart G. Broek

Bij de verkoop van het hotel aan de familie Vogels (Wil, echtgenote Katja en zoon Robbin) in 2015, bestond de vrees dat Avila het culturele, muzikale aspect zou gaan verliezen.
De Brabander daarover: ‘Toen ik Wil vroeg naar de Bösendorfer keek hij alsof hij dacht dat ik het over een uitgestorven soort struisvogel had. Hij had geen idee dat hij eigenaar was geworden van een heuse vleugel. Maar het duurde niet lang voordat Wil, Katja en Robbin beseften dat het hotel dat ze gekocht hadden niet zomaar een hotel was en dat de historie en de centrale plaats die het hotel inneemt in de Curaçaose kunstwereld bewaard diende te blijven. Daarom sta ik hier nu op uitnodiging van Robbin Vogels, de huidige CEO.  Wat u vandaag ziet is een gemoderniseerd luxe hotel, professioneel gemanaged, met het vriendelijke personeel van weleer. En wat we vanavond vieren is de glorieuze toekomst van dit hotel als een van de economische pijlers van ons eiland, als cultureel centrum en als historisch ijkpunt.’

Avila Beach Hotel in 5 korte verhalen is een liefdevol gemaakt boekje, onderhoudend geschreven door Eric de Brabander, mooi vormgegeven door Irving Schenker, smaakvol uitgegeven door In de Knipscheer. Op Curaçao is de uitgave te koop in het Avila Beach Hotel; in Nederland bij uitgeverij In de Knipscheer.

Deze bespreking verscheen eveneens in Amigoe (Curaçao), 8 februari 2020.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter