blog | werkgroep caraïbische letteren

De familie Bosch Reitz en Suriname

Nederlands-Surinaamse familie Bosch Reitz met opvallend vermogen

door William Man A Hing

Voor haar huwelijk met Gijsbert Christiaan Bosch Reitz (1792 – 1866) op 30 augustus 1815 te Utrecht had Gertrude (ook: Geertruida) Elisabeth Kuvèl (1794, Paramaribo – 1866, Amsterdam) een belangrijke bruidsschat meegenomen. Als weduwe van Martinus Frederic Stöckel (1792, Paramaribo – 1813) was zij in het bezit geraakt van de plantage Beekhuizen in haar geboorteland Suriname.

wisselbrief-bosch-reitz

Wisselbrief ten bedrage van ƒ.175.500,00 als (gedeeltelijke) tegemoetkoming voor vrijgemaakte slaven van fam. G.C. Bosch Reitz – Kuvèl te Amsterdam. (Collectie Henk G. Dijs)

Gijsbert Christiaan die in 1815 als eerste van de familie de dubbele naam Bosch Reitz mocht voeren, ging zich na het huwelijk actief bemoeien met zaken en politieke ontwikkelingen in de kolonie terwijl Geertruida zich meer bezighield met de zakelijke kant van de belangen. De echtelieden hielden hun werkgebieden gescheiden en voerden ieder de eigen activiteiten zelfstandig uit: “Hij raakte in 1845 bekend als indiener met 45 anderen van een Adres over Surinaamse aangelegenheden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Niet alleen was hij lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland, ook werd hij 1853 voorzitter van de Staatscommissie ter behartiging van belangen van ondernemers in de Surinaamse landbouw en 1863 voorzitter van de Adviescommissie voor de afschaffing van de slavernij in Suriname.” (Wi Rutu 15/1: 41 – 49)
Voorts behoorde hij (met 100 stuks aandelen) tot de groep van mede-oprichters en grootaandeelhouders van de Surinaamsche Bank n.v. die 1865 te Amsterdam werd opgericht en waarvan hij als een van de eersten tot Commissaris werd benoemd.
Echtgenote Geertruida Elisabeth Kuvèl die in Suriname was geboren kreeg een opvoeding in Parijs en bediende zich bij voorkeur van de Franse taal. Zij voerde van haar kant een aantal onroerendgoedtransacties in de kolonie uit die zijn opgenomen in haar dagboek:
1843: plantage Beekhuizen verkocht en plantage Houttuin aangekocht;
1845: plantage Geertruidenberg gekocht met 90 slaven voor de som fl.13.000,-;
1850: plantage Zoelen gekocht voor de som van fl. 18.000,– en de slaven van heer Breton voor fl. 24.000,-;
1854: plantage Libanon met 90 slaven gekocht voor de som van fl. 23.000,–; deze plantage zou vererfd zijn op achterkleinzoon Norman Bosch Reitz (1905-1993). (www.kloek-genealogie.nl)
Bij de Emancipatie op 1 juli 1863 stonden de volgende plantages op naam van het echtpaar Bosch Reitz – Kuvèl:
– Houttuin met 245 slaven;
– Geertruidenberg met 89 slaven;
– Zoelen met 115 slaven;
– Berthandslust met 115 slaven;
– 1/24 deel van Breukelerwaard met 64 slaven.
Met deze bezittingen kwam de familie op de derde plaats te staan van de lijst van “Toptien van in Nederland wonende slaveneigenaren” (Tabel 12, Ten Hove et al. 2003: 64 en 65); en met een bezit van 568 slaven tevens op de 10e plaats van Tabel 13: De Twaalf Grootste Eigenaren van Surinaamse Slaven” . (Ten Hove et al. 2003: 68)

.
Behartiging zakelijke belangen in de Kolonie Suriname
Het beheer van het gemeenschapsvermogen in de tropische kolonie Suriname dat eerder was toevertrouwd aan een plaatselijke vertegenwoordiger, bleek geen succes. Van de elf kinderen uit het gezin werden daarop Gijsbert Christiaan Bosch Reitz jr (oudste zoon) en Mr. Dr. Guillaume (a.k.a. Willem) Jacques Abraham Bosch Reitz (derde zoon) naar Suriname gezonden om de behartiging van de zakelijke familiebelangen op zich te nemen. Gijsbert jr. vertrok al in 1842 naar de kolonie en ging na een korte onderbreking voor een verblijf in patria terug naar de tropen alwaar hij december 1851 door een aanval van gele koorts overleed.

Guillaume vertrok december 1850 naar Suriname om zijn broer bij te staan bij de behartiging van de familiezaken. Na de dood van broer Gijsbert jr. wijdde Guillaume zich geheel alleen aan de belangen van de familie maar hij nam daarnaast ook in opdracht het beheer van andere plantages op zich voor andere afwezige en uitlandige bezitters. Hij huwde omstreeks 1859 te Georgetown de Engelse Josephine Gibson Austin, dochter van een grootgrondbezitter in het naburige Brits-Guyana en besloot zich met zijn vrouw voorgoed te vestigen in Suriname. Uit het huwelijk werden negen kinderen geboren.
Guillaume Jacques Abraham (ook wel genoemd: Willem Jacob Abraham) Bosch Reitz werd op 11 juni 1825 in Nederland te Breukelen geboren en is 16 februari 1880 te Paramaribo overleden. Hij had rechten gestudeerd aan de Universiteit in Amsterdam en promoveerde op 4 mei 1850 aan de Universiteit van Leiden (met Latijnse naam: Gulielmus Jacobus Abrahamus Bosch Reitz) op het proefschrift: Specimen juridicum inaugurale, de quaestione, an non-usu tollatur legum vis.
Mr. Dr. G.J.A. Bosch Reitz voelde zich kennelijk heel goed thuis in de kolonie waar hij in verschillende functies een belangrijke bijdrage heeft kunnen leveren aan enkele ontwikkelingen. Daarvan kunnen de volgende genoemd worden:
– voorzitterschap in 1856 van het 1853 te Paramaribo opgerichte letterlievend genootschap “Oefening kweekt kennis” (Van Kempen 2003: 341), een organisatie die onder zijn leiding het besluit nam tot het uitgeven van een jaarlijkse almanak;
– lidmaatschap van de Raad van Toezicht van de Surinaamsche Bank N.V. te Paramaribo, 1865 -1872 (Archief van de Surinaamsche Bank n.v , Amsterdam/Paramaribo). N.B. Mede-oprichter en aandeelhouder van de Surinaamsche Bank n.v. te Amsterdam was zijn vader Gijsbert Christiaan Bosch Reitz (Senior) in Nederland;
– lidmaatschap van de Koloniale Staten van Suriname en wel van mei 1868 – mei 1873 als Ondervoorzitter en van mei 1874 – juni 1876 als Voorzitter. (Encl. van Ned. West-Indië 1981: 416)

De jurist Mr. Guillaume J.A. Bosch Reitz die met een doctorsbul op zak wel gekwalificeerd was, had nooit een functie bij de rechterlijke macht in de kolonie geambieerd. “Hij weigerde een benoeming tot lid van het Hof van Justitie,” aldus Oudschans Dentz in De West-Indische Gids 1949 / 1950: 44 noot 1 over deze affaire. De historische anekdote: “Guillaume bracht het er tot president van het Hof van Justitie” (zie Geert Mak, 2016: 339 laatste zin) (2), had de jurist dus waarschijnlijk afgedaan met een passend “quod non”.
Hij is na zijn dood volgens de uitgave “Grafzerk en Suikerwerk” als Mr J.A. Bosch Reitz te ruste gelegd op de begraafplaats de Nieuwe Oranjetuin te Paramaribo. (p. 62 jo. p. 75)

 

Philip John: Surinaamse tak van Bosch Reitz
Philip John was als derde zoon van Mr Guillaume geboren 12 februari 1867 en overleed op 4 december 1952 te Paramaribo. Hij vormde een geval apart voor de familie. Naar verschillende landen in Europa gezonden voor een studie in de geneeskunde, keerde hij zonder afgeronde opleiding terug naar de kolonie om zich aan de landbouw te wijden.
Tegen de zin van de familie trouwde hij op 22 mei 1902 met de Surinaams-Chinese Françoise Frederika Tjien-Tjauw Aman die was geboren 24 oktober 1877 en die op 1 oktober 1970 zou overlijden te Paramaribo. In familiekringen werd de vrouw beurtelings gekwalificeerd als: “inlandse vrouw”; “Javanese wife”; “Javanese house-keeper (or cook)”. Philip John werd voor deze “misstap” onterfd, een beslissing die leidde tot een volledige breuk met de familie die nimmer is geheeld.
Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren, twee zoons en twee dochters:
– Norman (1905, Suriname -1993, Nederland) was gehuwd met Maria A.Th. Boekwijt (1912 – 2007): vier zoons. Hij was werkzaam in het bedrijfsleven in de West na een verblijf in Nederlands-Oostindië. In Suriname werd hij ondernemer tot zijn vertrek naar Nederland eind vijftiger jaren van de vorige eeuw;
– Alfred John (1907, Paramaribo -1991, Nederland) was gehuwd met Carolina M.Th. Hasselo (1910 – ?): kinderloos. Hij was eerst werkzaam in het bedrijfsleven en werd later succesvol ondernemer in Suriname;
– Leonie Françoise (1908, Paramaribo -2005, Nederland) gehuwd met ds David Hoekstra (1892 – 1949): twee dochters en een zoon;
– Phyllis Esseline (1910, Paramaribo – 2004, Nederland) gehuwd met Arthur J. May (1903, Paramaribo – 1979, Nederland): twee zoons en een dochter.
Arthur J. May kende een loopbaan als ambtenaar bij het binnenlands bestuur van Suriname en op het Departement van Buitenlandse Zaken in Nederland. Na zijn pensionering keerde hij terug naar zijn geboorteland waar hij 1969 tot Minister-President werd benoemd om leiding te geven aan het Interim-kabinet na de val van de regering van Johan A. Pengel. (Zie over hem ook de Helman-biografie Rusteloos en overal van Michiel van Kempen.)

 

Bosch Reitz: een bedreigde achternaam?
Gijsbert Christiaan Bosch Reitz sr werd in 1815 door zijn huwelijk met de Surinaamse Geertrude Elisabeth Kuvèl grondlegger van een Nederlands-Surinaamse familie. Van het voorkomen van de naam Bosch Reitz in Nederland is het volgende bekend: 1947: 06 pers. en 2007: < (minder dan) 05 pers. (Nederlandse Familienamenbank en Nederlandse Voornamenbank)
In dit verband is als alarmerende slotconclusie opgenomen bij de biografische gegevens van Norman, de oudste zoon van Philip John Bosch Reitz (3e zoon van Mr Guillaume):
“Even though he was the father of four sons, he had only one grandson on whom it now depends whether or not the name “Bosch Reitz” will continue ”. (www.koel-genealogie.nl.)
Overigens kan worden gewezen op de mogelijkheid van toevoeging van een (achter)naam onder bepaalde voorwaarden in geval van een uitgestorven dan wel met uitsterving bedreigde geslachtsnaam. (zie: art. 2 Toevoeging van een naam, Besluit geslachtsnaamswijzing 1997)
Het is bekend dat meerdere nazaten van Gijsbert Bosch Reitz buiten Nederland en Suriname zijn gevestigd, zoals in Australië en Canada.
Na een periode van ruim een eeuw vanaf het midden van de 19e eeuw tot begin 21e eeuw zijn er thans in Suriname geen verwanten met de achternaam Bosch Reitz meer aanwezig. Dat laat onverlet een opname in de Suriname Telefoongids 2015 -2016 van een aansluiting onder de naam A.J. Bosch Reitz op het adres Anton Dragtenweg no. 236 te Paramaribo. Het gaat hier om de 1991 overleden Alfred John, de tweede zoon van Philip John Bosch Reitz, en dus de jongere broer van Norman. (zie hierboven)

Noten:
(1) Man A Hing, William L. “ Sranan-Roots: Bosch Reitz – Aman: tropische aristocratie?”, in: Wi Rutu 15/1, juli 2015. p. 41 – 49;
(2) Mak, Geert. De levens van Jan Six, een levensgeschiedenis. Tweede druk. Amsterdam, 2016.

7 comments to “De familie Bosch Reitz en Suriname”

  • Dear Sir/Madam,

    Further to your article about the Bosch Reitz family in Surinam the following. The name of the website mentioned in your article should read http://WWW.KLOEK-GENEALOGIE.NL and NOT http://www.koel-genealogie.nl.

    Please feel free to make contact should you require any further information on my family.

    Kind regards,

    Tony Bosch Reitz
    Melbourne
    Australia

    PS please call me Tony

  • Correction made. Thank you very much! Werkgroep Caraïbische Letteren

  • Geachte heer William Man A Hing,

    Met plezier heb ik uw artikel gelezen, echter dit is niet compleet. Daarom breng ik onderstaande graag onder uw aandacht.

    21 januari 2019 is per koninklijk besluit de achternaam van Noor Djebbar gewijzigd naar Noor Bosch Reitz.

    Noor Bosch Reitz is geboren op 15-04-2005 en is de zoon van Quirine Bosch Reitz, kleinzoon van Michel John Bosch Reitz en achterkleinzoon van Norman Bosch Reitz, de oudste zoon van Philip John Bosch Reitz (3e zoon van Mr Guillaume).

    Noor kan de naam Bosch Reitz aan zijn kinderen geven en zo de familienaam in stand houden.

    Hartelijke groet,
    Quirine Bosch Reitz

  • With the knowledge that Gijsbrecht Christiaan Bosch Reitz was the owner of my ancestors, I can put the violence and oppression (slavery under a new formula) I endured in 20th century Amsterdam in proper perspective.

  • Correctie aub : 1854 Plantage Libanon gekocht en naderhand vererfd aan 2 personen :

    . Norman Bosch Reitz ( 1905-1993)- achterkleinzoon Gijsbert Christiaan Bosch Reitz
    . Arthur Johan May (1902-1979)- schoonzoon Philip John Bosch Reitz

    mvg
    John May

    • Hoi!

      Ben jij John May uit 1941 getrouwd met Thea Gerda de Man? en dus dan ook zoon van Arthur J May en Phyllis E Bosch-Reitz?

      ik hoor graag!

  • Nog een toevoeging voor alle duidelijk is dat de plantage Libanon door de laatste eigenaar Philip John Bosch Reitz is nagelaten/vererfd aan zijn zijn zoon Norman en schoonzoon Arthur Johan May

1 Trackback/Ping

Your response at john may

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter