blog | werkgroep caraïbische letteren

De Doorsons, kroniek van een Coroniaanse familie

door Hilde Neus

Afgelopen week ontving Roline Redmond (cultureel antropologe en schrijfster) de Brusseprijs 2022. Haar boek, De Doorsons: Op zoek naar een Afro-Amerikaanse slavenfamilie in het Caribisch gebied, werd verkozen tot beste journalistieke boek van het afgelopen jaar. In het juryrapport staat: de auteur schildert met verfrissende distantie de geschiedenis van haar voorouders en op die manier voldoet ze aan de opdracht van haar moeder.

De historie van de slavernij is vastgelegd, zodat die zichtbaar wordt, maar vooral: niet wordt vergeten. Maar het winnende boek zal ook over tien jaar nog betekenis hebben. Het biedt inzicht en beschrijft een van de meest besproken thema’s van deze tijd. Naast de opdracht van het opschrijven van de familiegeschiedenis kreeg ze een tweede mee: een familiebanya organiseren. Dit bleek geen eenvoudige opgave, vanwege de verspreiding van de familie, maar ook  tegen de winti-elementen die mogelijkerwijs naar boven zouden komen. In 2017 werd een familiereünie gehouden, met een klein dansje, geen echte banya. Maar dat ligt nog in het verschiet. Alvast een stukje van de kafttekst: ‘De Doorsons weten hun achterstand dankzij hun enorme werkkracht desondanks om te buigen, heel vaak onder leiding van vrouwen, hun kroost beschermend en gebruikmakend van oude rituelen om de overerfde pijn van verlies en verlangen te helen.’ Dat belooft een interessant verhaal.

De voormoeders

Omdat de afkomst via de moederlijn meer zekerheid biedt dan die via de vaderlijn, heeft Redmond ervoor gekozen drie van haar voormoeders onder de loep te leggen. Zij spiegelde zich aan (voornamelijk Amerikaanse) zwarte schrijfsters, die haar inspireerden, omdat ze een gelijkend verhaal schreven waarin de auteur zich herkende, en waarmee ze zich identificeerde. Overgrootmoeder Constantia Augustina Doorson (marktvrouw), grootmoeder Paulina Magdalena Wijks (wasvrouw) en moeder Annette Josephine Wilson (naaister) vormen de stonfutu van het verhaal dat drie generaties en dus een lange periode omspant. Wat niet wil zeggen dat Doorson zich hiertoe beperkt. In het 400 pagina’s tellende boek vertelt zij het verhaal van een kleine doorsnee familie met vele lokale details, maar ook grote thema’s uit de Surinaamse geschiedenis. Want ondanks grote onderlinge persoonlijke verschillen zullen vele mensen, ook in het Caribisch gebied, zich herkennen in de brede lijnen. Overgebracht als slaven uit Afrika, gedwongen te werk gesteld op de plantages (in dit geval in het Westen van het land – Coronie -) en in eigendom van blanke plantagemeesters. In dit geval de familie Dessé, van wie de afkomst onduidelijk blijft. Misschien Barbados? En was hij gekleurd? Hij kreeg een aantal kinderen met slavinnen, die de stammoeders werden van diverse families. (Vorige week is op deze pagina de familie MacDonald aangehaald, van wie de familiegeschiedenis ook is vastgelegd door een nazaat, weliswaar in veel bescheidener vorm.) Ook de MacDonalds kwamen uit het Westen van Suriname en waren ongetwijfeld bekend met de familie Dessé en nakomelingen. Het was een kleine samenleving.         

Het was nog een gepuzzel of Delia Celina of Molly Maria de voormoeder van Roline was. Slaven hadden immers geen achternaam, zij behoorden tot de plantagegoederen. Dat is ook de reden waarom het voor nakomelingen van de slaven zo moeilijk is om hun voorouders te zoeken. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de slavenregisters, die worden gedigitaliseerd en ontsloten (met de Universiteit van Nijmegen), waardoor belangstellenden toegang krijgen tot deze informatie via de digitale snelweg. Er zijn dan meer mogelijkheden om familieverbanden terug te vinden.

Een vrij leven

Pas bij manumissie werden slaven vernoemd naar de plantage, de eigenaar of een variant daarvan. Zo is Dessé in omgekeerde vorm Essed geworden. Vrijkopen vóór 1863 was belangrijk, omdat er dan veel meer mogelijkheden ontstonden om je vrij te bewegen. En te verhuizen naar Paramaribo, bijvoorbeeld. En om schoenen te kopen, want die waren voorbehouden aan vrijen. Ook de familie Dessé heeft een stamboom gemaakt, omdat ze nieuwsgierig waren of ze nog recht hadden op gronden in Nieuw Rotterdam, nu Nieuw Nickerie, via overerving. Maar door de boedelkwesties is dat dan vaak opgedeeld in kleine erven, soms zijn die zelfs teruggevallen in de boezem van de staat. In deze studie heeft Redmond de levens van nakomelingen uitgewerkt, met aandacht voor hun sociale achtergrond en mogelijke stijging op de maatschappelijke ladder. Om dat te kunnen doen, zijn er veel details over de samenleving – door de tijd heen – opgenomen en is er veel te leren uit dit boek over hoe zaken verliepen in Suriname. De schrijfster reist naar Coronie en Nieuw Nickerie om verre familieleden op te zoeken. Onderweg bezoekt ze DC’s en vindt kleine deposits als van de RK-kerk te Mary’s Hope, of het parochieregister te Totness. Deze archiefjes liggen daar nog opgeslagen, en ik denk dat velen dat niet weten, ook voor mij was dat nieuws. Naast familieleden sprak Redmond ook drie belangrijke informanten: Heinrich Helstone, die zij als leriman bestempeld; verder Tante Es Gummels, die veel te vertellen had over de hoofdstad en Edmund Doorson-Vriesde, die daar het harde leven aan den lijve ondervond. Zo is de geschiedenis van de familie – via schriftelijke bronnen (deels opgenomen in de bijlagen) en orale vertellingen – van 1818 tot op heden gereconstrueerd. Door het boek heen zijn uitstapjes geweven naar algemene geschiedenis en gebeurtenissen van belang, ook voor het heden. Zoals bijvoorbeeld de aanleg van Zanderij.  

Verhalenverteller en archiefonderzoekster

Roline Redmond ziet zichzelf als een griot, ondanks dat binnen haar familie het woord een negatieve connotatie had. Haar moeder kon niet tegen lawaai: ‘Loop niet te gillen als een gríyo!’, refererend aan de West-Afrikaanse verhalenverteller, die de geschiedenis van het volk levend hield en steeds de orale vertellingen doorgaf. Dat ging van generatie op generatie. Dit vertellersinstinct zien we ook terug in oudtante Sophie Redmond en haar verdiensten als arts maar ook als criticaster van maatschappelijke wantoestanden, in haar radiohoorspelen en toneelstukken. Het is dat Redmond ook het orale een belangrijke plaats heeft gegeven in de familiegeschiedenis. Van de andere kant is een aantal zaken uit deze vertellingen niet via schriftelijke bronnen te verifiëren, waardoor het realiteitsgehalte soms in twijfel kan worden getrokken.    

De Doorsons verscheen bij uitgeverij De Arbeiderspers. De prijs die Redmond heeft ontvangen, is vernoemd naar journalist M.J. (Rie) Brusse (1873-1941) en wordt sinds 2006 jaarlijks uitgereikt. Het is een initiatief van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. De winnaar krijgt tienduizend euro. De ruimte op deze pagina doet geen recht aan de brede inhoud van het boek, het verdient zeker nog een nadere bespreking. Belangrijk is te vermelden dat de oudere generaties verdwijnen en daarmee hun verhalen. Dat is ook een vingerwijzing van de auteur: probeer de verhalen van je afo te vangen, nu dat nog kan. Want als de mensen eenmaal overleden zijn, verdwijnen de levensverhalen voorgoed, en dan krijgen we spijt.

Ook mag nog even gezegd worden dat Roline Redmond dit boek heeft geschreven voor de Surinamers om trots te zijn op hun cultuur en achtergrond. En voor de Nederlanders om meer te leren over de achtergronden van de slavernij. Aan deze doelen, over de oceaan heen, heeft ze ruimschoots voldaan.

Roline Redmond. De Doorsons. Op zoek naar een Afro-Amerikaanse slavenfamilie in het Caribisch gebied. 2021. Amsterdam: Uitgeverij de Arbeiderspers. ISBN 978 90 295 4365 1


Meer over het boek: zie  https://www.youtube.com/watch?v=gTXxsFSjJCo

[dWTL, 24 juni 2022]


Klik hier voor een eerdere recensie van dit boek op deze blogspot.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter