blog | werkgroep caraïbische letteren

‘De directie van het Scheepvaartmuseum kiest voor pretparkkoers’

Het vernieuwde Scheepvaartmuseum balanceert met succes tussen leren en vermaken, maar de directie dreigt aan het leren een eind te maken, betogen zeven historici.

Onbedoeld dreigt de directie met deze keuze voor een eenzijdig commerciële koers de eerdere kritiek op de ‘pretparkkoers’ tot waarheid te maken.
In het hart van Amsterdam voltrekt zich een goed verborgen tragedie. Het Scheepvaartmuseum snijdt drastisch in zijn personeel en kenniscentrum. Een tiental tijdelijke contracten wordt niet verlengd en maar liefst elf mensen worden met ontslag bedreigd – inclusief de hoofdconservator wetenschapsprogramma’s. De leerstoel die de brug sloeg met de Vrije Universiteit vanuit het museum dreigt op korte termijn voortijdig te worden beëindigd. De opening van de vermaarde en voorheen zo toegankelijke bibliotheek is beperkt tot slechts één dag per week.

De directie van Het Scheepvaartmuseum maakt met deze paniekerige reactie op een te verwachten terugval van bezoekersaantallen en beperkte terugloop van inkomsten een fundamenteel verkeerde keuze. Ze kiest ervoor te snijden in de inhoudelijke functies en taken. Niet alleen slaat ze daarmee het fundament weg onder de actuele en boeiende tentoonstellingen, maar ze laat tevens de rol van het museum als kenniscentrum verloren gaan.

Vernieuwende balanceeract
Het kan niemand ontgaan zijn. Enkele jaren geleden zette Het Scheepvaartmuseum met een grootschalige verbouwing in op vernieuwing. Het museum oogstte verschillende nominaties en won prijzen zoals de Artifex-prijs voor ‘effectief cultureel ondernemerschap’. De discussie over de museale vernieuwing was niettemin fel. Critici betreurden de transformatie tot ‘pretpark voor zesjarigen’; voorstanders roemden de manier waarop zelfs mensen met ‘museumangst’ werden binnengehaald. Maar beide kampen erkenden dat het museum een waardevolle en vernieuwende balanceeract voerde tussen inhoud en vorm – tussen kennisoverdracht en toegankelijkheid, tussen leren en vermaken. De tentoonstellingen combineerden een aantrekkelijke vormgeving met het overbrengen van historische en culturele inhoud.

Deze museale vernieuwing is nauw verbonden aan de successen die Het Scheepvaartmuseum afgelopen jaren boekte als museaal kenniscentrum. Het museum is een belangrijke ontmoetingsplek voor wetenschappers en publiek. De collectie is daarin cruciaal, niet alleen voor wetenschappers. De bibliotheek met haar nationaal en internationaal vermaarde maritiem- en cultuurhistorische collectie biedt sinds de verbouwing gratis, dagelijks en laagdrempelig toegang aan alle geïnteresseerden – van willekeurige bezoeker tot zeevaarthobbyist, van scholieren tot internationale wetenschappers. De studiezaal is zodoende de plek waar mensen (vaak) voor het eerst kennismaken met bijvoorbeeld historische reisverslagen, populair-wetenschappelijke werken of hoogstaande academische tijdschriftartikelen.

 

Het drama aan het Kattenburgerplein kan niet worden losgezien van het bredere destructieve beleid dat opeenvolgende kabinetten op sociaal en cultureel terrein hebben doorgevoerd.
Vertaling van wetenschap naar maatschappij
Nog belangrijker zijn de ontwikkelingen op het kruisvlak van onderzoek, kennisuitwisseling en kennisoverdracht. Het Scheepvaartmuseum stimuleert het gebruik en de kennisvorming met betrekking tot de collectie door het instellen van onderzoeksprogramma’s. De resultaten van dit onderzoek blijven niet beperkt tot academische kringen, juist ook omdat aandacht wordt besteed aan de vertaling van wetenschap naar maatschappij.

Zo koppelt de tentoonstelling ‘De Zwarte Bladzijde‘ de wetenschappelijke kennis over het slavernijverleden aan maatschappelijke vraagstukken. ‘Het verhaal van de walvis‘ plaatst historische inzichten rond het Nederlandse walvisvaartverleden in een maatschappelijke context. Dankzij de onderzoeksprogramma’s onderzoeken (internationale) fellows bijvoorbeeld de invloed van veranderende denkbeelden rond ras, imperialisme en maatschappelijke ordening in vernieuwingen in de architectuur van schepen. De academische programma’s van Het Scheepvaartmuseum brengen daarmee niet alleen academische specialisten uit verschillende disciplines nationaal en internationaal samen, maar slaan bovendien de brug met een algemeen geïnteresseerd historisch publiek.

Verlies
Voor het verlies van deze waardevolle inhoudelijk-publieke en cultuurhistorische rol is primair de directie van Het Scheepvaartmuseum verantwoordelijk, maar het drama aan het Kattenburgerplein kan niet worden losgezien van het bredere destructieve beleid dat opeenvolgende kabinetten op sociaal en cultureel terrein hebben doorgevoerd. Musea zijn daarin niet langer kennisinstellingen met een publiek belang, maar moeten zien te overleven door ‘cultureel ondernemerschap’. Wrang is dat Het Scheepvaartmuseum juist het toonbeeld leek van een geslaagde vorm van cultureel verantwoorde ondernemingszin waarin haar rol als kennisinstelling niet verloren ging omwille van commerciële belangen. Toch blijkt nu dat het museum daarvoor niet wordt beloond. Vorig jaar werden de subsidies voor wetenschappelijke taken stopgezet. In een volgende stap werd ook de algemene overheidsbijdrage verlaagd.

De reorganisatie die de directie van Het Scheepvaartmuseum in reactie hierop heeft afgekondigd, snijdt in het hart van het museum. De directie kiest doelbewust voor het afstoten van publieke taken van het museum als kennisinstelling. Onbedoeld dreigt de directie met deze keuze voor een eenzijdig commerciële koers de eerdere kritiek op de ‘pretparkkoers’ tot waarheid te maken. In plaats van verder onderzoek en ontwikkeling als kenniscentrum dreigt verlies van expertise, stilstand en roofbouw op bestaande kennis. Daarmee dreigt het einde voor een succesvolle periode van vernieuwing van Het Scheepvaartmuseum.

Gerenoveerde Scheepvaartmuseum bijna open

Een slag voor de wetenschap
Dit is niet alleen een drama voor een van de meest toonaangevende musea van Nederland. Het is een slag voor wetenschap en samenleving in het algemeen. En het is bovenal een duidelijk signaal voor de destructieve uitwerking van het regeringsbeleid op het gebied van cultuur, welzijn en wetenschap.

Kortom, het roer moet om. Het blijkt een mythe dat ‘ondernemerschap’ in publieke sectoren zorgt voor kwaliteit of vernieuwing. Publieke instellingen op het gebied van kennis, cultuur en welzijn zijn maatschappelijk van fundamenteel en collectief belang. Ze verdienen publieke steun. Ze verdienen bovenal directies die staan voor hun maatschappelijke en culturele taak – en die daaraan geen concessies doen bij de eerste financiële tegenwind.

Matthias van Rossum is onderzoeker Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Dr. Karwan Fatah-Black is onderzoeker Universiteit Leiden.
Prof. dr. Lex Heerma van Voss is directeur Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.
Prof. dr. Jaap Bruijn is emeritus hoogleraar maritieme geschiedenis Universiteit Leiden.
Prof. dr. Gerrit Knaap is verbonden aan Huygens ING en Universiteit Utrecht.
Dr. Leo Balai is onafhankelijk onderzoeker slavernijverleden.
Prof. dr. Petra van Dam is verbonden aan de Vrije Universiteit.

[uit de Volkskrant, 30 juli 2014]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter