De column in de Surinaamse media
De column is een zeer specifieke journalistieke uitingsvorm, die in alle media een bijzondere plaats inneemt. Maar zijn alle columns die als zodanig worden aangeduid wel columns? Helaas niet, moet ik mij haasten om te zeggen! Maar waarom, waaraan ligt dat? Ik heb een aantal definities van het begrip column opgezocht, en uit de talloos vele heb ik gekozen voor de definitie die CREA, de Culturele Organisatie van de Universiteit van Amsterdam en van de Hogeschool van Amsterdam, hanteert: “Een column heeft amper spelregels, het is een vrijplaats. Maar een goede column is altijd persoonlijk van aard en ieder woord, iedere komma staat op de juiste plaats. Daarnaast moet een column kort zijn en aanzetten tot nadenken, een discussie uitlokken of eenvoudigweg vermaken.”
Het aantrekkelijke van deze definitie is, dat je even het idee krijgt dat alles mag, waarna die vrijheid echter onmiddellijk wordt ingesnoerd, zodat snel en zonder omhaal van woorden duidelijk wordt gemaakt wat onder een column moet worden verstaan. Een prachtige matrix om columns de maat te nemen. Nu hebben wij in Suriname columnisten te kust en te keur, laat ik –zonder de pretentie van volledigheid– het rijtje eens nagaan en een (persoonlijk) oordeel geven.Het snelst klaar ben ik met de columns van Times of Suriname, Dagblad Suriname en De West: ToS heeft er geen, DS en DW hebben respectievelijk Wilfred Molly en Henry E. Cameron, die de naam columnist niet verdienen, het zijn allebei ‘chroniqueurs’, die ons graag voorhouden dat vroeger alles beter was.de Ware Tijd is rijk gezegend met columnisten, liefst zeven, een voor elke dag van de week. Toch zou ik ze niet allemaal columnist willen noemen, met name Nina Jurna, Milly van Leeuwarde en Joan Marques verdienen mijns inziens die titel niet. Jurna beschrijft haar lezenswaardige belevingen in Brazilië, Van Leeuwarde beschrijft (meestal) gezellige alledaagse verhalen, en Joan Marques kijkt van buitenaf naar ons land en houdt ons dikwijls een spiegel voor, columns zijn het echter niet.
Maar Carbière Falls, Ganga, Rahan en Zeggen verdienen de naam columnist volledig. Zij geven invulling aan de boven gegeven definitie van een column en zij vormen practisch altijd een plezier om te lezen. Van deze vier columnisten heeft Sharda Ganga echter mijn duidelijke voorkeur, ik zal haar column nooit overslaan en er gaat practisch geen week voorbij zonder met vrienden in discussie te gaan over Ganga’s stellingname, waarbij “ieder woord, iedere komma op de juiste plaats staat”, en die meer nog dan de drie anderen “aanzet tot nadenken, een discussie uitlokt of eenvoudigweg vermaakt”.Parbode vermeldt als columnisten Theo Para, Rappa en Saamaka. Para is beslist geen columnist, maar een essayist die ik steeds opnieuw met plezier lees. Rappa voldoet volgens mij niet aan bovengenoemde norm voor een column. Alhoewel hij hier leesbaar is, dit in tegenstelling tot zijn columns op StarNieuws, columns zijn het niet. Ook Saamaka schrijft geen columns, maar hij weet wel steeds weer te boeien met zijn ervaringen in het binnenland. Het is jammer dat Iwan Brave, nu hoofdredacteur van Parbode, geen columns meer schrijft, iets dat hij tot voor kort met verve
– en dikwijls op het scherp van de snede – deed in de Ware Tijd. Jammer genoeg moeten we die nu missen.Van de virtuele media heeft GFC-Nieuws slechts één columnist, die echter absoluut geen columnist is: Hubert Rampersad. Het is voor mij volledig onbegrijpelijk dat deze ‘column’ nog steeds geplaatst wordt, want het is puur en alleen reclame voor Prof. Dr. Ir. Ing. Hubert Rampersad, die op deze manier zijn (afstotende) lesstof aan de man probeert te brengen. Antireclame voor GFCen voor Rampersad!
De twee meest prominente, wekelijks publicerende columnisten van StarNieuwszijn Sandew Hira en Rappa. Twee veelschrijvers, maar allerminst columnisten. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze veel te wijdlopig zijn, geen van twee is zich bewust van het adagium dat nog altijd opgaat: “In der Beschränkung zeigt sich der Meister”, zeker wanneer we praten over de column. Ook dat ze de lezer daarmee van zich verwijderen, hebben ze niet door. Daarbij is Rappa’s column “Politieke borrelpraat” satirisch en humoristisch bedoeld, maar de satire en de humor worden gesmoord in Rappa’s woordenbrei.Blijven van StarNieuws nog over Nita Ramcharan en Diederik Samwel, die evenmin het predikaat columnist verdienen. De columns van Ramcharan kan ze voortaan maar beter hoofdredactioneel commentaar noemen, want dat zijn ze meestal. Samwel houdt het doorgaans op het hem vertrouwde beschuitgras, dat echter evenmin iets met de column te maken heeft.
Geheel mee eens. Het zou überhaupt geen kwaad kunnen als kranten en websites het mes zouden zetten in hun colunnistenbestand. Een paar columnisten eruit, een essayist erin. Diepgang en reikwijdte hoeven toch niet altijd te wijken lezersgemak?
Meneer Van der Marck, zoals wel vaker is uw stuk ingegeven door cultureel imperialisme. Uw norm voor wat een goede column zou zijn is bepaald door eenzijdig dominant cultureel denken. Wanneer gaan jullie bij Caraibische Letteren dit eens leren en uw eigen gedachtengoed en schrijfwijzen analyseren?
C. Kouwenhoven
Meneer Kouwenhoven, uw reactie lijkt mij enkel ingegeven door een (koloniaal gevoed) minderwaardigheidsgevoel, want ik kan met de beste wil van de wereld in mijn stuk geen dominant cultureel denken ontwaren. Bovendien vertolk ik niet het standpunt van de Werkgroep Caraïbische Letteren, maar geef ik mijn eigen persoonlijke mening weer. Uiteraard staat het u vrij met mij van mening te verschillen, maar dan zou ik graag willen zien dat u mijn “dominant cultureel denken” detremineert, opdat het mij en de lezer duidelijk wordt wat u precies bedoelt.