blog | werkgroep caraïbische letteren

De Breeveldjes: de bedrieger bedrogen

door Jules Koningverander
 
Als we Nikki Mulder mogen geloven, die het beklag van de Breeveldjes heeft verwoord in de Ware Tijd van 22 december j.l., knaagt de documentaire Wan Famiri aan de kerstsfeer van de familie. Aanvankelijk zouden de prediklocaties van vader, dominee Arnold Breeveld, het vertrekpunt zijn van de filmopnames. “Het accent moest liggen op de familie, op onze eenheid”, zegt Borger ietwat verbeten. “De band tussen de familieleden is namelijk nog steeds bijzonder goed”, zo wil Nikki Mulder ons laten geloven, “ondanks onderlinge verschillen in politiek denken. Borger is jarenlang woordvoerder van Desi Bouterse geweest, Hans heeft tien jaar de functie van adjunct-secretaris van de NPS gedragen en Carl heeft met zijn eenmansfractie DOE een onafhankelijke stem in De Nationale Assemblée.”
Ik geloof er niets van dat de familie zo’n eenheid is, zoals zij nu tegen wil en dank wel doen alsof, slechts pretenderend, pronkend met hun achtergrond van creoolse stads- en EBG-elite: alsof daar nog iets van in stand is gebleven! Daarom moesten die prediklocaties van vader Arnold in dat familieprotret, daarom die verhalen over de hechte familie die ze ooit waren, het werkethos dat ze van moeder Breeveld meekregen, de taal-kruistochten van vader Breeveld en diens oranje-trouw. Niets dan wat uiterlijkheden zijn er van overgebleven, maar die moeten dan ook uitvergroot en uitgedragen worden, in een wanhopige poging om geloofwaardig te blijven. Hun opdracht aan de cineast was een portret te maken van de familie van weleer, nu echter verworden van eenheid tot verscheidenheid, en daar is cineast Lassche mooi niet ingetrapt.
De werkelijkheid is pijnlijk anders, want Borger, Hans en Carl hebben zich gecommitteerd aan de politiek en hebben daar -de een wat meer, de ander wat minder- vuile handen mee gemaakt. Clarence staat er letterlijk en figuurlijk helemaal buiten, en Lucia heeft duidelijk een roeping en probeert zonder onderscheid des persoons fanatiek bij elkaar te houden wat niet meer bij elkaar te houden valt. Nikki Mulder heeft er in haar verhaal geen melding van gemaakt dat Hans na de telefooncoup van eind december 1990 minister van Binnenlandse Zaken en Regionale Ontwikkeling werd in een ‘zakenkabinet’, opportunistisch overgelopen nadat hij tien jaar lang adjunct-secretaris was geweest van het Congresbestuur van de Nationale Partij Suriname (NPS). Evenmin doet zij verslag van de capriolen van Carl in het parlement, en recent in de ACP/EU-assemblée, die logischerwijze hebben geleid tot de speculatie dat hij aanstuurt op aansluiting bij de Mega-Combinatie tegen de tijd van de verkiezingen van 2015.
Borger beklaagt zich dat vrienden hem zeggen: “Jongen, die man heeft je gebruikt. Jij als mediaman had daar niet in moeten lopen.” Borger neemt een korte pauze en concludeert dan: “Ze hebben gelijk. We zijn er ingeluisd, maar dat ik er in getrapt ben, dat vind ik het ergste.” Kennelijk kan of wil hij niet inzien dat hij als bedrieger uiteindelijk de bedrogene is. Toch raakt Borger als echte domineeszoon niet verbitterd van de hele affaire. De irritatie klinkt nog door in zijn stem, maar ergens heeft hij al berust in de zaak. Hij verzucht: “Je gaat uit van de goedheid van mensen, anders kan je toch niet leven, jongen.” Ik durf Borger niet te vragen of hij ook uitgaat van de goedheid van Bouterse, anders gaat hij weer huilen!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter