blog | werkgroep caraïbische letteren

De beste boeken van 2018 – de Ware Tijd Literair

Cobi Pengels beste boek: Marlène van Niekerk, Agaat
In dit stukje de hoofdlijnen van het mooiste boek dat ik in 2018 las. Zuid-Afrika, tweede helft vorige eeuw. De dikste rode draad: die van de apartheid. Toch redt blanke boerin Milla een verwaarloosd, seksueel misbruikt zwart meisje uit haar ellendige situatie. De intelligent blijkende Agaat ontwikkelt zich onder Milla’s leiding tot een sterke persoonlijkheid. Milla brengt haar behalve het beheer van de boerderij liefde voor de natuur bij. De vrouwen delen veertig jaar van elkaars leven. Ze leggen o.a. een schitterende tuin aan: ‘een tuin als een verhaal, een geurig boek om doorheen te wandelen, een compositie, een sonate.’ Een steeds terugkerend leidmotief is Agaats borduurwerk. Als Milla op oudere leeftijd ALS krijgt, wordt zij liefdevol verpleegd door Agaat. Schonk Milla Agaat een nieuw leven, Agaat moet lijdzaam toezien hoe Milla’s leven wegglijdt. Agaat toont haar dankbaarheid door Milla’s doodskleed met engelengeduld en onovertroffen kunstzinnigheid vol te borduren met alle belangrijke momenten die beide vrouwen gedeeld hebben. Weer de vergelijking met de compositie van een muziekstuk: dit schijnbaar onbelangrijke motiefje van Agaats borduurwerk is door haar uitgewerkt tot een grootse finale. Gewassen, gesteven en gestreken, keurig op een hanger, mag Milla, ontroerd, Agaats finale nog aanschouwen.

Chandra van Binnendijks beste boek: Elizabeth Gilbert, Het hart van alle dingen
Dit is een meeslepende historische roman. De hoofdfiguur is weliswaar een fictief personage, maar het boek zit boordevol boeiende historische feiten en de auteur heeft indrukwekkend veel onderzoek gedaan naar planten, hun natuurlijke afkomst en de ontwikkeling van botanische kennis in de 19de eeuw. Het vertelt het leven van de briljante Alma Whittaker, dochter van een rijke plantersfamilie met een passie voor wetenschap en haar bijna wanhopige behoefte om het functioneren van de wereld, de mysteries van de evolutie en de mechanismen achter alle leven te doorgronden. Als botanicus doet Alma onderzoek naar mossen. En ze graaft daarmee zo diep als maar kan in het hart van alle dingen. Gilbert is werkelijk een rasverteller. Dat bewees ze al overtuigend met haar wereldwijde megahit, het biografische Eat Pray Love. Nu laat ze de lezer intens meeleven met de briljante Alma Whittaker, die geboren is in de Eeuw van Verlichting, maar deels ook nog getuige is van het begin van de Industriële Revolutie. Daardoor zit je in het boek als het ware op de eerste rij bij een buitengewone kantelperiode in de menselijke geschiedenis: wanneer alle oude assumpties over wetenschap, religie, handel en klasse exploderen in gevaarlijke nieuwe ideeën… Een heerlijk boek!

 

Jerry Eggers beste boeken: Poëzie en Geschiedenis
Twee uiteenlopende boeken uit 2018 die de aandacht hebben getrokken, zijn van Michaël Slory, Alsof men alles loslaat, en Karwan Fatah-Black, Eigendomsstrijd: de geschiedenis van slavernij en emancipatie in Suriname. Beide boeken zijn belangwekkend omdat zij in het geval van Slory aspecten van het schrijverschap laten zien die minder bekend waren, of delen van de Surinaamse geschiedenis blootleggen die belangrijk zijn zoals Fatah-Black, die slaafgemaakten een stem geeft. Slory’s poëzie boeit bijna altijd vanwege zijn vermogen om simpele waarnemingen tot iets bijzonders te maken. Het eerste gedicht in de bundel is daar al een prachtig voorbeeld van: Want de kokospalmen / spelen op hun eigen wijze / met de kokosbladeren in de wind. Hij vervolgt dan: En daar is het / alsof men alles loslaat / alles loslaat / en toch alles weer bindt. Bijzonder, zonder meer bijzonder. De korte prozastukjes in deze bundel zijn een verrassende aanvulling op het schrijverschap van Slory. Ook hier weer kleine voorvallen die hij mooi beschrijft. Fatah-Black heeft met zijn relatief kort boek voorbeelden gegeven om duidelijk te maken dat slaafgemaakten onder moeilijke omstandigheden in staat waren richting te geven aan hun eigen leven. (Een uitgebreidere recensie volgt binnenkort) Het is wel zo dat hij vooral de omstandigheden in Paramaribo beschrijft. Dit boek is een belangrijke aanvulling op het beeld van de slavernij in Suriname.

Tessa Leuwsha’s beste boek van 2018: Flannery O’Connor, Wise Blood
Het meest bijzondere las ik dit jaar in de Verenigde Staten, de klassieker Wise Blood (1949) van Flannery O’Connor, in het Nederlands vertaald als Wijs bloed. Flannery O’ Connor, geboren in 1929 diep in het Zuiden van Amerika in Savannah (Georgia), leefde als een kluizenaar en stierf op negendertigjarige leeftijd. Met haar voornamelijk korte verhalen bereikte ze een cultstatus en ontving in 1971 de National Book Award. In de roman Wise Blood gaat hoofdpersoon Hazel Motes op zoek naar wat ware religie voor hem betekent, schiet daarin door en zijn fanatisme wordt hem uiteindelijk fataal. Wat de roman, die ook is verfilmd, voor mij interessant maakt, is hoe O’Connor Afro-Amerikanen beschrijft. In een tijd van openlijke rassensegregatie maakt ze hen niet tot onderwerp, zielig of schuldig. Ze lijken min of meer toevallig te passeren. Als er bijvoorbeeld luide rumoer van de straat klinkt, vraagt iemand aan Hazel: ‘Doen ze iets met een zwarte?’ De vraag alleen al is veelzeggend. Dienstmeiden doen zich naïef voor om hun domme werkgeefster niet in verlegenheid te brengen. Een portier in een trein doorgrondt Hazel met zijn indringende blikken. Maar nergens wordt duidelijk of O’Connor racisme afkeurde. In een museum zag ik ook werk van kunstenaar Benny Andrews (1930-2006). Toeval? Andrews, een leeftijdgenoot van O’Connor, groeide ook op in het Zuiden, maar dan als zwarte. Ze zouden elkaar nooit ontmoeten. Geïnspireerd door haar werk tekende Andrews een andere versie van zijn jeugddagen: de harde scheidslijn is weg, mensen maken over en weer contact, al is dat aftastend. En dan vlug het leukste boek van 2018: Beststellerboy van Mano Bouzamour. Een Marokkaan van de Amsterdamse straat wordt een literaire sensatie. Kan dat? Schrijver Bouzamour bewijst het. Het schuurt wanneer bestsellerboy zichzelf verliest. Een swingend verhaal vol straattaal, humor en seks.

Marieke Vissers beste boek: Sándor Márai, De nacht voor de scheiding
Wat een klassiek boek … Ik heb genoten van de traagheid van deze roman, de aandacht voor details. Ik ben inmiddels al een kwart eeuw weer woonachtig op het Zuid-Amerikaanse continent, en had zo mijn twijfels of ik deze Europese roman wel boeiend genoeg zou vinden. De auteur heeft zijn hoofdfiguur echter zo geloofwaardig tot leven geroepen dat ik helemaal ‘gepakt’ werd door het verhaal. De rechter Kristof Komives moet de volgende dag de echtscheidingszaak van een oud-klasgenoot, Imre Greiner, behandelen. Greiner gaat scheiden van Anna Fazekas, een vrouw waar Komives zelf verliefd op is geweest. Het verhaal speelt in Hongarije, in de omgeving van Boedapest. Heel mooie passage: “Misschien weet jij nog helemaal niet… Je kunt het ook niet weten… dat men niemand helpen kan. Er bestaat niets moeilijker dan iemand te helpen. Je ziet alleen dat een mens van wie je houdt en die iets voor je betekent, zijn eigen verderf tegemoet holt (…) en dan zou je graag willen helpen en opeens ontdek je dat dat niet mogelijk is. (…) Je kunt niemand helpen, omdat het belang van mensen niet alleen gelegen is in wat goed en verstandig is. Misschien hebben ze het leed nodig. Misschien hebben zij ook datgene nodig, wat tegen hun belang in gaat.”

Carlo Jadnanansings beste boek: Leo Tolstoj, De dood van Ivan Iljitsj
De bekendste boeken die Tolstoj geschreven heeft, zijn: Anna Karenina en Oorlog en vrede. Beide meesterwerken van de wereldliteratuur. Maar ook dikke pillen waarvan het lezen heel veel tijd vergt. Het was daarom een grote verrassing voor mij dat de auteur ook een boek geschreven heeft van 109 bladzijden. Ook een magistraal werk. Ik heb het binnen drie uur uitgelezen. Iljitsj is een succesvol lid van het Openbaar Ministerie in Sint Petersburg. Zijn carrière lijkt over rozen te gaan. Hij weet zijn relaties te gebruiken om toch promotie te maken. Hij wordt benoemd tot rechter in een andere stad. Bij het inrichten van zijn nieuwe huis krijgt hij een ogenschijnlijk lichte blessure aan zijn zij. Het is niet duidelijk of dit geleid heeft tot de ongeneeslijke ziekte die hem later zal treffen. Zijn goed begonnen huwelijk lijkt op de klippen te lopen. Met veel kunst en vliegwerk slaagt hij erin een echtbreuk te voorkomen. De pijnen worden steeds ondragelijker en na vele medische consultaties is het duidelijk voor hem dat het einde nadert. De emoties die hem in het aangezicht van de dood overvallen, worden op ongeëvenaarde wijze verwoord door een van de Russische grootmeesterschrijvers. De betekenis van het leven en de dood komen op onnavolgbare wijze in het korte verhaal aan de orde. De hoofdpersoon poogt in het reine te komen met de nutteloosheid van zijn bestaan. Dit thema komt overigens in alle werken van Tolstoj aan de orde. De gevoelens die de hoofdpersoon bekruipen, worden op huiveringwekkende wijze overgebracht op de lezer. Toch geeft het slot van dit deprimerend aandoende boek enige hoop aan de lezer. In zijn laatste ogenblikken zoekt hij naar zijn vroegere vertrouwde doodsangst maar vindt hem niet. Waar is hij? Wat voor dood? Er was helemaal geen angst meer. In plaats van de dood was er licht!

Ruth San A Jongs beste boek: The fire next time
“If you know whence you came, there is really no limit to where you can go. The details and symbols of your life have been deliberately constructed to make you believe what white people say about you. Please try to remember that what they believe, as well as what they do and cause you to endure, does not testify to your inferiority but their inhumanity and fear. Please try to be clear dear James, through the storm which rages about your youthful head today, about the reality which lies behind the words acceptance and integration. There is no reason for you to try to become like white people and there is no basis whatever for their impertinent assumption that they must accept you. The really terrible thing, old buddy, is that you must accept them.”
Dit soort treffende zinnen staan in James Baldwins ‘The fire next time’. Elke zin is filosofisch en van diepe betekenis voor iedereen die zich met racisme, rechten van de mens e.d. bezighoudt. Zijn woorden blijven zingen in je bewustzijn. Het boek is geschreven in 1962, maar is nog steeds erg actueel in het huidige Amerika, en heeft zeker raakvlakken in het postkoloniale Suriname. Urgent: ga het lezen zwart Suriname.

Jerry Dewnarains beste boek: Jan Jacobs Mulder, Joseph de zwarte Mozart
De zwarte Mozart gaat over een vergeten Afro-Franse componist, violist en dirigent Le Chevalier de Saint-George (1745-1799). Balzac en Dumas schreven reeds over hem. Mulders boek opent in het Parijs van 1799. In de turbulente tijd van de Franse Revolutie is Joseph Bologne ernstig gewond teruggekeerd uit Saint Domingue, (Haïti), waar hij vocht tegen de kolonisatoren voor de afschaffing van de slavernij. Hij werd geboren in Basse-Terre. Zijn moeder was een zwarte slavin, zijn vader was de Fransman Georges de Bologne Saint-Georges, fermier-général à la Guadeloupe en eigenaar van de plantage La Sucrerie de Clairefontaine. Zijn vader bracht hem op 10-jarige leeftijd naar Frankrijk. Joseph groeide op in Parijs als buitenechtelijke zoon van een blanke plantage-eigenaar en een vrijgekochte slavin. Daar ontwikkelde hij zich tot een uitstekende violist, geroemde componist en gevierde schermer, geliefd bij de vrouwen. Boulogne overdenkt op zijn sterfbed zijn leven. Als zoon van een zwarte slavin heeft hij het niet gemakkelijk gehad in Parijs. Als hij van zijn vader hoort dat zijn moeder stelselmatig werd verkracht toen zij nog een slavin was, gaat hij op zoek naar de daders en zint hij op wraak. Ondanks alles heeft hij het weten te maken als beroemd componist en is hij kampioen schermen geworden.

Helen Changs beste boek: Kunzang Choden, Tsomo’s karma
Het meest indrukwekkende boek dat ik in 2018 gelezen heb, is een roman van de eerste Bhutanese vrouw die in het Engels schreef. Ik dacht dat de mensen daar allen gelukkig zijn, hoewel ze niet veel materiële welvaart kennen. Door Tsomo’s karma krijg ik echter een ander beeld van Bhutan. In dit boek heb ik namelijk niet veel gemerkt van het beroemde bruto nationaal geluk. Tsomo is de hoofdpersoon en als lezer volg je haar leven van meisje tot vrouw op leeftijd. Wat ze meemaakt, dankt en wijt ze aan haar karma. In het boeddhisme strekt het begrip karma zich uit over de huidige en alle vroegere en latere levens. Het resultaat van de daden die men nu doet, kan in dit leven of in een volgend leven terugkomen. Bhutan is een land waarin klassenafkomst nog een rol speelt. Het geloof in Boeddha en karma speelt een grote rol in het leven van de Bhutanen, maar er is ook heel veel bijgeloof. Zo werden tempelsleutels in de mond van Tsomo’s broer gedraaid om zijn stotteren te stoppen.
Tsomo’s karma is vooral een verhaal over de ondergeschikte positie van de vrouw. ‘Jij bent een meisje. Je bent anders. Jij leert andere dingen waardoor je een goede vrouw en echtgenote wordt. Koken, weven, dat soort dingen. Een vrouw hoeft niet te kunnen lezen en schrijven’, zei vader kalm maar beslist toen ze hem vroeg om het haar te leren. (blz. 36) ‘Op een gegeven moment begon ze zich zorgen te maken. Wilde ze echt zo worden als haar moeder? Wilde ze zo veel kinderen en zo veel werk, zonder ooit tijd voor zichzelf te hebben? (bl. 72)
Wanneer haar vriendin regelmatig wordt verkracht, zegt Tsomo: ‘Het is niet jouw schuld. Jouw enige probleem is dat je een vrouw bent. Daar kunnen we niets aan veranderen, maar we moeten sterk blijven.’ (blz. 149). Geluk is er wel, maar dan voor de mannen, niet voor de vrouwen.

Raoul Dankoors beste boek: Donna Tart, De verborgen geschiedenis
Verreweg het beste boek, dat ik in 2018 heb gelezen. Het is overigens ook de enige door mij herlezen roman in 2018. Het verhaal gaat over een groepje studenten, dat Griekse beschaving studeert aan een universiteit in de VS. Het speelt zich af in de 70’er jaren van de vorige eeuw. De verborgen geschiedenis is een flashback. Tartt laat de lezer kijken naar de binnen de groep gepleegde moord op Bunny en de manier waarop de groep hiermee omgaat. Het verhaal wordt gepresenteerd vanuit het oogpunt van een “outsider” in de groep zelf. Of hij in staat is een objectieve versie van de gebeurtenissen te geven, ligt aan de manier waarop de lezer het verhaal ervaart. Het verhaal is zeker herkenbaar vanwege de thema’s die erin voorkomen: jaloezie, bedrog, incest, rijk en arm en (wat wij in Suriname noemen) “voor het oog van neerlands vol”, sma ai sani dus. Geen wonder dat de titel van het boek De verborgen geschiedenis is. Net wanneer je denkt, dat je het verhaal doorhebt, ontrafelt de lezer onder een al ingewikkelde leugen een andere leugen. Ja, deze Tartt is een steengoede aanrader!

Rudie Kagie, Bikkel

Bikkel, ik mocht bij toeval snuffelen in een partij boeken van een goede kennis. Ik las Bikkel op de titelpagina en las aan de achterkant waarover het boek precies ging. Ik kwam thuis en las het van kaft tot kaft. Na de ‘Oorlog van de Sergeanten’ en ‘De jacht op Desi Bouterse’ en ‘Baas Bouterse’ was dit naar mijn gevoel een meer aangenaam boek. Het allermooiste was dat ik de eerste voornemens van de militairen toen ook kon lezen. Hoe zij van ministerie naar ministerie togen en corruptieschandaal na schandaal aan het licht brachten. Hoe anders zijn de militairen nu. Het boek laat zien dat er keuzes zijn gemaakt in Suriname en Nederland waardoor de militairen konden blijven zitten. Dat er corruptie was voordat de militairen aan het bewind kwamen. Wat ook te zien is, is het oude gezegde dat wie de ware aard wil zien van een ander, hem of haar macht moet geven. Het boek Bikkel toont aan dat het heel snel na de staatsgreep van 1980 de ware aard van de militairen naar voren kwam. Zo erg zelfs dat ze zonder een gegronde reden een hunner een kopje klein maakte. Het toont aan dat de argwaan in 1982 kennelijk een hoogtepunt bereikte, maar dat het al kort na de staatsgreep in 1980 zelf al begon. Ook de steeds terugkerende namen en de rol die mensen als Henk Herrenberg nog steeds vervullen dichtbij Bouterse, leggen veel patronen bloot. En tonen nu ook aan: ‘De revolutie eet haar eigen kinderen op.’

Rudie Kagie, Bikkel, Het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse regime. Uitgeverij: Bert Bakker, 2012

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter