blog | werkgroep caraïbische letteren

De (afwezigheid van) rechtspersoonlijkheid van het Koninkrijk: een vergeten probleem?

*** Uitgesteld wegens de corona-pandemie ***

Aan de dames en heren deelnemers van het Genootschap Nederland-Aruba (www.genootschapnederlandaruba.nl) en belangstellenden

Gaarne wil ik u namens mr. Jan Willem van Rossem van het ministerie van BZK informeren dat eind [deze] maand [november] een symposium zal worden gehouden waarvoor de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) van genoemd ministerie u van harte wil uitnodigen. 

Het symposium zal op 26 november a.s. worden gehouden van 15.00 uur tot 17.30 uur, met aansluitend een drankje tot ongeveer 18.30 uur. Vermoedelijk zal de bijeenkomst plaatsvinden in ‘Beeld & Geluid’, aan de Zeestraat 82, 2518 AD, te Den Haag (het voormalige museum voor de Communicatie). Voor deelnemers uit de Cariben (Arubaanse tijd: 10.00 uur tot 12.30 uur) wordt deelname via videoverbinding mogelijk gemaakt. Het onderwerp van dit symposium is: ‘De (afwezigheid van) rechtspersoonlijkheid van het Koninkrijk: een vergeten probleem?’

Prof. mr. Gerhard Hoogers, die de bijeenkomst mede organiseert en één van de sprekers zal zijn, licht het onderwerp onderstaand toe.

“De laatste jaren lijkt zich steeds vaker lijkt te wreken dat aan het Koninkrijk der Nederlanden – anders dan aan de Staat der Nederlanden en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten – nooit (privaatrechtelijke) rechtspersoonlijkheid is toegekend. Dat lijkt bij de onderhandelingen over het Statuut voor het Koninkrijk een heel bewuste keuze geweest te zijn, maar wel een keuze waaraan consequenties verbonden zijn die in sommige gevallen vérgaand zijn. Het Koninkrijk zelf beschikt bijvoorbeeld niet over een eigen vermogen en ook lijkt het ingewikkeld, zo niet onmogelijk, om het Koninkrijk in een civielrechtelijk geding te betrekken. Met name in een Caribische context kan dit interessante en complexe  juridische problemen opleveren. Wat bijvoorbeeld als een Venezolaanse vluchteling in Curaçao ‘Den Haag’ in kort geding wil aanspreken op nalatigheid in het kader van de waarborgfunctie en/of verplichtingen op grond van het EVRM? Kan ‘Den Haag’ deze aansprakelijkheid dan afschermen door te wijzen op het ontbreken van rechtspersoonlijkheid?

Het ontbreken van een solide privaatrechtelijke fundering van het Koninkrijk als bestuurslaag doet zich ook voelen bij de vertaling van volkenrechtelijke aansprakelijkheid van het Koninkrijk naar interne aansprakelijkheid binnen het Koninkrijk. Op het internationale vlak is het Koninkrijk juist wel de rechtspersoon. Maar wat als deze rechtspersoon op dat internationale vlak aansprakelijk wordt gesteld, zoals een aantal jaren geleden door het EHRM in de Corallo zaak gebeurde en rond dezelfde tijd in een andere zaak door het HvJEU? Het blijkt dan niet eenvoudig te bepalen wie waarvoor binnen het Koninkrijk verantwoordelijk is. In de Tweede Kamer heet het in zo’n situatie al snel dat ‘Nederland’ financieel moet opdraaien voor onregelmatigheden aan Caribische kant. Dat beeld heeft echter ook een keerzijde. Aangezien het Koninkrijk niet over eigen vermogen beschikt, is het Koninkrijk voor de ‘financiering’ van de waarborgfunctie aangewezen op de Nederlandse begroting.  Dit heeft gevolgen voor de operationalisering van die waarborgfunctie. Waar ‘waarborgen’ geld kost, bijvoorbeeld rond de bescherming van mensenrechten, is er aan Nederlandse zijde vaak weinig animo om de waarborgfunctie te activeren.

Op de organen van het Koninkrijk is de Awb in beginsel niet van toepassing, hoewel onder de Koninkrijksoprganen ontegenzeggelijk bestuursorganen in de zin van die wet zijn. Dat betekent dat tegen optreden door die organen voor burgers geen rechtsgang naar de bestuursrechter openstaat. Maar het ontbreken van civiele rechtspersoonlijkheid zorgt er voor dat een gang naar de burgerlijke rechter eveneens in beginsel uitgesloten is. De ‘Guldenmond-doctrine’ van de HR lijkt aldus ten aanzien van het Koninkrijk niet op te gaan. 

Uit het bovenstaande volgt dat er aan de hand van het thema rechtspersoonlijkheid een aantal aan elkaar gerelateerde vraagstukken kunnen worden aangeroerd: rechtsbescherming, (volkenrechtelijke) aansprakelijkheid en wat je enigszins onhandig de operationalisering van het Statuut kunt noemen. Tijdens het symposium zullen drie sprekers in bijdragen van elk circa 15 minuten aan de hand van een position paper nader op deze vraagstukken ingaan. Vervolgens zal mr. J.P.H. Donner, Minister van Staat, oud-vice-president van de Raad van State en voormalig minister van BZK, als co-referent optreden en zal er ruimte zijn voor debat met de aanwezigen in de zaal en online. Vanzelfsprekend zullen alle tzt geldende corona-maatregelen in acht worden genomen.” 

Aanmelding: U kunt zich aanmelden via Prof. mr. H.G. Hoogers. Mail: h.g.hoogers@rug.nl. Het definitieve programma wordt u dan zo snel mogelijk toegestuurd.


Met vriendelijke groet,
namens het bestuur
Alwin Toppenberg, Vicevoorzitter

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter