‘Dat mij dit overkomt is bespottelijk!’
door Mirjam Eeken & Tom Kellerhuis
Astrid H. Roemer (74) zou in oktober de Prijs der Nederlandse Letteren ontvangen uit handen van de Belgische koning Filip, de belangrijkste literaire oeuvreprijs voor Nederland en Vlaanderen. Het aan de prijs verbonden geldbedrag (40.000 euro) is toegekend en mag ze houden, maar de feestelijke prijsuitreiking is afgelast, na haar controversiële uitspraken over de Surinaamse oud-president Desi Bouterse.

Op haar Facebookpagina schreef ze lovende woorden over hem. Roemer weigert Bouterse een moordenaar te noemen, ondanks een veroordeling tot twintig jaar cel voor betrokkenheid bij de Decembermoorden. Van diverse kanten kwamen geschokte reacties en heftige kritiek. Rita Dulci Rahman, nabestaande en voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren van de Maatschappij der Nederlandse Letteren, sprak van een ‘verwarde geest’. Advocaat Gerard Spong vergeleek haar in Nieuwsuur met een NSB’er en noemde haar ‘niet goed snik’. Astrid H. Roemer reageert schriftelijk vanuit Paramaribo op de ontstane ophef.
Het zijn bewogen weken geweest. Hoe voelt u zich?
Het zijn zeker bewogen weken geweest, maar ik voel mij eensklaps veel jonger dan ik ben. Alsof heel mijn brein oplicht om zorgvuldig te kunnen manoeuvreren naar veiligheid zonder waarachtigheid uit het oog te verliezen. Uiteindelijk weet je als mens nooit hoe het organisme omgaat met mentale klappen. Ik blijf extra goed zorgen voor mijn lijf.
De Prijs der Nederlandse Letteren is de hoogste onderscheiding die een schrijver in dit taalgebied kan krijgen. De jury prees uw werk als ‘onconventioneel, poëtisch en doorleefd’. Wat betekent die eer voor u? Wat zo’n ereprijs betekent weet ik niet, ook al ben ik er erg blij mee. De verkoop van mijn boeken heeft mij geen opmerkelijke rijkdom gebracht, dus erkenning krijgen van literatoren die een topprijs aan mij toekennen is vooral troostend en stimulerend. In mijn dromen huil ik bij het in ontvangst namen van zo’n prijs. In waaktoestand blijf ik er veel te nuchter bij.
Lees het interview op de website HP/de Tijd, 25 augustus 2021.