‘Daar werd wat groots verricht!’
Bespreking van de roman De Neerkant van Ernst Jansz
door Ezra de Haan
Een dubbeltalent heeft het niet makkelijk. Waarmee hij ooit beroemd is geworden, zal zijn andere talent in de schaduw zetten. Ernst Jansz is muzikant én schrijver. Noem je zijn naam dan valt steevast ‘Doe Maar’, de band waarmee hij in Nederland wereldberoemd werd. Dat Ernst Jansz meerdere boeken heeft geschreven is, verbazingwekkend genoeg, minder bekend.
Met biografieën over popmuzikanten kun je hele bibliotheken vullen. Fans en kenners buigen zich maar al te graag over de vaak heftige levens van hun helden. Mocht een muzikant het boek zelf geschreven hebben, kun je er vergif op innemen dat er een ghostwriter achter zat. Ernst Jansz is wat dit betreft de uitzondering die de regel bevestigt. Hij is schrijver van een oeuvre, een reeks autobiografische romans, ooit begonnen met Gideons droom. Dat debuut, volgens sommigen een jeugdzonde, waaraan hij ergens in 1980 begon, schreef hij 2 jaar nadat de band Doe Maar werd opgericht. Het boek werd met gemengde gevoelens ontvangen. De overkant (1985) zorgde echter voor unanieme waardering. En het ‘vervolg’ Molenbeekstraat (2006) liet de auteur wellicht op z’n best zien. Hij beschreef niet alleen zijn eigen leven en liefdes, leerde ons welke liedjes daaraan verbonden waren, maar incorporeerde ook op magistrale wijze het unieke verhaal van zijn ouders. Hierdoor kreeg de roman ook historisch belang, vooral door zijn eerbetoon aan de levenslange strijd van zijn vader tegen recht en onrecht. Vervolgens verscheen Dromen van Johanna (2010) waarin Jansz in briefvorm zijn grote voorbeeld Dylan eert én met zijn teksten worstelt. Een bijzonder boek dat verder gaat dan eerbetoon. Hier komt tekstschrijver Jansz aan bod en zijn gevecht met de woorden, het rijm en de vertaling daarvan.
En nu is De Neerkant uit. Wederom een boek dat van muziek is voorzien, net zoals zijn voorgangers. Waarin Jansz zijn leven verslaat en ook dat van CCC Inc. , de band waarmee alles is eigenlijk begonnen. Zonder CCC Inc. immers geen Doe Maar. En iedere fan zal weer geneigd zijn vliegensvlug het boek te gaan lezen over de toen nog prille muzikant… Maar Ernst Jansz vond dat te simpel en voorspelbaar. Hij legde de lat hoger, wilde meer. De roman gaat hierdoor verder dan zijn persoontje, wil ook een tijdsbeeld bieden, maar ook een reflectie op het nu zijn. En daarin slaagt hij met De Neerkant.
Al in 1985 schreef de auteur aan deze roman. De weerslag daarvan vinden we terug in De witte kamer, een toekomstroman die zich in 2024 afspeelt. In 23 hoofdstukken gaf hij vorm aan de jaren zeventig van de vorige eeuw. Zijn 75-jarige alter ego noemde hij Estimo Jara. Een leeftijd die Jansz inmiddels met rappe schreden nadert. Waarheid en fictie wisselen elkaar dus af in deze roman.
Wie het meer om zijn leven gaat wordt in ruime mate beloond. De weemoedig makende romantische tijd van de Seventies, de boerderij te Neerkant waar hij belandde, het leven aldaar in een commune met CCC Inc. Het wordt volledig tot leven gewekt, inclusief de liefde en de eenzaamheid. Zelfs de aanloop tot, en de eerste jaren van, Doe Maar worden eerlijk en helder beschreven. Toch is het boek veel meer dan dat…
Al op de eerste pagina van de roman noteert Jansz een theorie over tijd en de beleving ervan. Met name van de Indo en de Hollander. Meteen verbindt hij die stelling met het citaat ‘Daar werd wat groots verricht!’ Zo weet de lezer dat zowel zijn afkomst als de koloniale geschiedenis een rol in het boek gaan spelen. Hierbij zal hij scherp zijn, al komt er ook humor aan te pas. Zoals in de regels: ‘Omgekeerd gaat het leven voor de Indo hier in Nederland als een razende aan hem voorbij, zonder dat hij en zijn lichaam daar in dat tempo daadwerkelijk deel van uitmaken. Dat wil niet zeggen dat hij niet ouder wordt. Het gaat gewoon langzamer.’ We lezen vervolgens over de dood van zijn vader, het opbloeien van zijn moeder en het haar verlaten in 1969 door naar Neerkant te gaan. Als in gesprek met de lezer schrijft hij ‘Het is gebeurd. Ik ben weer gaan schrijven.’ Alsof het buiten hem om gaat. Alsof het een ongelukje is. Daarna neemt hij zichzelf in de maling door de reacties van vrienden en zijn zus neer te pennen. ‘Toch niet weer over het verleden. Toch niet weer al die meisjes.’ Zakelijk vervolgt de auteur dat zijn moeder ten grave is gedragen en dat het grote huis voorheen, dus in de hippietijd, ‘de Boerderij’ genaamd, is verbouwd. Alle kamers waar de hippies uit Amsterdam ooit woonden zijn schoongemaakt en verbouwd. En zijn lieve nicht Nel is overleden en met de herinneringen aan haar gaan we nogmaals terug naar het verleden, zijn liefde voor haar en de mail erover in het heden. We leren de jonge Ernst kennen als vogelkenner en liefhebber en belanden dan heel onverwacht via een floppy uit 1986 in zijn, op een Commodore 64 geschreven, roman De witte kamer. In het erbij horende lettertype… In zes pagina’s zet hij een hele wereld, wat zeg ik diverse werelden neer. Juist die afwisseling van toon en onderwerp maakt deze roman zo interessant. Het doet denken aan de muzikant die net zo makkelijk piano als wasbord speelt.
In hoofdstuk drie worden ook foto’s tot de roman toegelaten. Even lijkt het boek op een traditionele autobiografie. Al is het er dan wel een met een literaire toon… Dagboekfragmenten vullen de op melancholieke toon geschreven eerste anderhalve pagina. Direct stap je de zeventiger jaren binnen, het kleine wereldje van popmuzikanten en hun passie voor muziek en de hoop op een andere, betere wereld. Naadloos sluiten de verschillende tekstgedeeltes op elkaar aan, ook al zitten er soms decennia tussen waarin ze werden geschreven. Jansz laat zien dat hij in ieder geval weinig is veranderd. Hoogstens is hij ouder en wijzer geworden. En zijn engagement heeft onder zijn grote successen niet geleden. Want ook het milieu en andere tenenkrommende zaken komen in deze roman ter sprake.
‘Herinneringen zijn hersenschimmen,’ betoogt Jansz tegen het einde van de roman. ‘De waarheid bestaat niet. De werkelijkheid wel, maar die is voor iedereen anders.’ De werkelijkheid van Ernst Jansz is voor mij als lezer genoeg. Zonder iets te verbloemen deelt hij in deze roman zijn leven met ons. Zijn welgekozen woorden, verhalen, anekdotes en gedachten zet de lezer aan tot mijmering over zichzelf en de wereld. Die van toen en die van nu. Niet vaak lukt dat een schrijver. Samen met de bijgeleverde muziek (op 2 cd’s), het kleurenkatern, de songteksten en de superbe omslag van niemand minder dan Peter van Dongen vormt het geheel een geschenk van de schrijver aan de lezer. Aan u om dat te ontvangen en ervan te genieten.