Cultuur van het toiletgebruik: nat of droog?
Tijdens mijn studie Culturele Antropologie/Niet Westerse Sociologie aan de toenmalige Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam (tegenwoordig UVA) vertelde een docent dat het staand plassen van mannen en zittend van vrouwen niet zozeer natuurlijk is bepaald, maar meer ook ‘cultuur-lijk’. Bij sommige volkeren, onder wie de Toda’s in zuid-India zijn het de vrouwen die staand plassen en de mannen zittend. Dat was voor ons studenten even schrikken, want geen van ons had er eerder van gehoord.
Toen ik in India aankwam in februari 2000 en kris kras door heel Nieuw Delhi liep op zoek naar een geschikte locatie voor een ambassadegebouw en woning voor mezelf had ik het geluk en voorrecht om met eigen ogen te aanschouwen wat ik in Amsterdam als student gehoord/geleerd had over het staand of zittend plassen van mannen en vrouwen. Op de bermen van sommige wegen, onzichtbaar voor het gemotoriseerd verkeer, maar duidelijk zichtbaar voor een voetganger, zag ik werkelijk mannen die zittend aan het plassen waren. Ik aanschouwde dus ruim dertig jaar later met eigen ogen wat ik op de universiteit te horen had gekregen.
Verschoning
In de Oosterse cultuur gebruikt men water voor de schoonmaak van wat men in Indonesië ‘buang air besar’ i.e. een grote boodschap noemt. Het tegengestelde hiervan is ‘buang air kecil’ i.e. een kleine boodschap. In beide gevallen zegt Julia, worden water en zeep voor de reiniging gebruikt, in het Bahasa heet dat ‘cebok’ . Volgens Julia bestaat er geen equivalent voor dit woord in het Engels, omdat bedoelde activiteit niet bestaat in de Angelsaksische wereld. De Fransen hadden wel hun bidet, maar omdat zij de wereld niet overheersten, was de bidet dientengevolge wereldwijd niet bekend, dus ook niet gebruikt.
Vroeger, maar ook vandaag de dag nog op het platteland in Indonesië, gebruikt men als schep een halve kokosnoot om met de rechterhand het water te scheppen uit een in het toilet geplaatste emmer of bekken, terwijl met de linkerhand het ‘cebokken’ wordt gedaan.
Op een receptie waar echt niet altijd over moeilijke wereldvraagstukken wordt gesproken, vertelde een Zuidamerikaanse ambassadeur aan mijn echtgenote en mij, dat je in Indonesië altijd en alleen de rechterhand moet schudden , dus absoluut niet de linkerhand want daarmee wordt het ‘cebokken’ gedaan.
Tegenwoordig hebben de meeste huizen naast de toiletpot een kraan aan de muur met handdouche waarmee men zich goed kan verschonen. Het vereist wel enige oefening om de waterstraal op het juiste punt te richten, anders krijg je een natgespoeld pak, toiletvloer en muur. Dat overkwam mijn dochter toen zij de eerste keer op bezoek was in Jakarta.
WTO
Julia en vele anderen waren dan ook zeer blij toen zij te weten kwamen dat er nu een WTO is opgericht wat staat voor Wereld Toilet Organisatie, die speciaal van doen heeft met toiletten en hygiëne. Deze WTO (niet verwarren met die andere nare handels-WTO) is in 2001 opgericht door Jack Sim, het hoofdkantoor staat in Singapore en heeft 44 leden. Het heeft een Toilet College ingesteld waarvan het doel is ‘to educate people on sanitation’. Als er een cursus georganiseerd zou worden over ‘cebokken’ , dan houdt Julia Suryakusuma zich zeer wel aanbevolen.
In een door 122 landen gesponsorde [? – red. CU] resolutie heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op haar 67ste zitting bepaald, dat ingaande 2013 jaarlijks, 19 november is uitgeroepen tot de VN Wereld Toilet Dag. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is Suriname geen lid van deze Wereld Toilet Organisatie!