Compromisloze energie
door Michiel van Kempen
Als ik thuis kom, ga ik voor mijn cd-kast staan, sluit mijn ogen en pak lukraak een doosje. Zonder te kijken schuif ik de lade van de cd-speler open en stop de cd erin. Raden wat ik heb opgezet. Het is zowat de meest ongenadige muziek die ik in de collectie heb: Echoes of Time and the River van George Crumb. Even heb ik de neiging iets te pakken dat gemakkelijker in het gehoor ligt. Kara Dara, La Clemenza di Tito, of de prachtige cd Moods van Philip Catherine die voor het grijpen ligt naast de speler. Maar ik doe het niet, want ik realiseer me dat die ongenadige Crumbs eigenlijk het beste aansluit bij wat ik denk na het zien van de voorstelling De laatste dichters, de bewerking van de gelijknamige roman door Christine Otten, in een regie van Maarten van Hinte en Marjorie Boston in het nieuwe MC-theater op het terrein van de Amsterdamse Westergasfabriek. Nee, ik schrijf hier geen recensie, ik zal het niet hebben over de prachtige taal van Christine Otten. Ik schrijf over mijn boosheid (acceptabele andere term: mijn treurnis) over de lafheid die hand over hand toeneemt in deze wereld. Dat klinkt pathetisch, zegt u? Nou, laat het dan zo zijn. We leven in tijden waarin we graag willen geloven dat de crisis voorbij lijkt te zijn, maar de crisis woedt erger dan ooit, en het ergste moet nog komen, economisch, financieel en vooral: mentaal. Welke politicus durft afstand te nemen van de banaliteit van de Realpolitik? Wie durft het aan om niet toch minstens een bepaald percentage over te nemen van de ordinaire retoriek waarmee de blondgespoelde nationaal-socialist en zijn Limburgse maffia Nederland weet te gijzelen met een fantasieloos samengesteld clubje regenten dat als je het goed bekijkt steunt op nauwelijks 30 % van de bevolking? Wat een treurnis van gezapigheid in links Nederland met snikkend alfa-meisje Halsema, dorpsveldwachter Roemer, en de infatsoenlijke Cohen die is vergeten hoe zijn voorganger Den Uyl onder tafel de schenen bont en blauw schopte. En los nog van dit land dat nauwelijks een kwart van de oppervlakte van Suriname telt, wat voor hartverheffends kan de wereld ons bieden. De Belgische malaise? De Roma-vriend Sarkozy? Het loeder Ingrid Betancourt dat nu geld maakt met haar geslepen herinneringen? Hamid Karzai toch niet?
Ik kan De laatste dichters wel samenvatten, en de meest banale samenvatting zou erop neerkomen dat het een stuk is over een radicale zwarte dichtersbent uit de jaren ’60 in Harlem (Abiodun Oyewole, Umar Bin Hassan en Babatunde). Maar waar het in wezen over gaat is over trouw blijven aan jezelf, geen water bij de wijn doen, staan voor je idealen. Natuurlijk spat de groep van The Last Poets met kracht uit elkaar, we krijgen geen voorgeprogrammeerd happy end. Maar het mooiste shot is het allerlaatste: een verlichte cirkel waarbinnen op een draaitafeltje een elpee wordt afgedraaid. En daarbij de melancholische woorden van een van de laatste dichters die zegt dat hij de groep mist. Hij mist de compromisloze energie van die tijd. Compromisloze energie: het lijkt niet meer van deze tijd te zijn om het daar nog over te hebben. Maar als je er goed over nadenkt is dat het juist wat deze soms al te uitbundige en soms zeer intieme voorstelling wil overbrengen: de trouw aan je diepste zelf, je meest onvervalste energie en creativiteit. Dat is wat daar in die anderhalf uur nabij het IJ opklonk, bijna melancholisch. Echoes of Time and the River.
(Nog enkele voorstellingen de komende dagen tot en met 15 oktober; reserveren klik hier. Ottens roman is verschenen bij Atlas.)