blog | werkgroep caraïbische letteren

Composities van een uitgesteld leven (1)

door Willem van Lit

Op zondag 13 mei jl. rondde ik hier met deel 19 de publicatie af van hoofdstuk 4 van het boek dat ik in ontwerp heb onder de werktitel Cariben, laten we het onmogelijke vragen. Het boek is een zoektocht naar de situatie van de schijnbaar eeuwige stagnatie en patstelling op de Caribische eilanden. Om de draad op te nemen zou in elk geval het lezen van die 19e aflevering (van 10 mei) aan te raden zijn.
Momenteel schrijf ik hoofdstuk 6, heel waarschijnlijk het laatste hoofdstuk van dit boek dat – als alles goed gaat – in maart 2013 zal verschijnen.

“Samenvattend noem ik dan onze stad in haar geheel een leerschool voor Hellas en naar mijn meening past iedere burger als mensch en als goed lid van onze volksgemeenschap zeer vlot en in bekoorlijke vormen zich aan bij de meest uiteenlopende omstandigheden en situaties, met behoud van eigen persoonlijkheid”. [1]

Karl Popper schrijft in de inleiding van het boek waarin hij zijn ideeën over de open samenleving uiteenzet dat de toekomst alleen van onszelf afhangt en “we zijn niet afhankelijk van welke historische noodzakelijkheid dan ook”. [2] In feite is deze constatering een voortzetting van het verhaal uit het vorige hoofdstuk en in hoofdstuk 1 heb ik ook beloofd dat ik terug zou komen op de overweging dat er velen zijn – en niet de geringsten onder ons – die vinden dat de ontwikkeling van het menselijk bestaan gebaseerd is op mythen in de betovering van de beslotenheid van het verleden. Ik heb daarbij gezegd dat ik de thymotiek in een sociodynamische context zou plaatsen.

Ik heb ook een analyse gemaakt van wat ik heb genoemd de pathetische omhelzing en hoe die in zijn beklemming kracht ontleend aan de steeds zeer goed onderhouden woedegolven, de werking van beschaming en het schuldcomplex. Deze patstelling werkt verlammend op de ontwikkeling van de Caribische eilanden. Het wakkert het onderling wantrouwen voortdurend aan, bevordert nihilistisch denken en het gaat gepaard met minachting en angst. Om tot andere verhoudingen te komen, moet meer openheid ontstaan; zo wordt algemeen verondersteld. Daarbij kijkt men vooral naar het bestuur.

“Good governance”. De term wordt op alle momenten gebruikt als men de bestuurswijze van de Caribische eilanden bespreekt. Deze term drukt in feite uit dat men tot een andere verbondenheid moet komen. De veronderstelling is vaak dat het alleen om een andere bestuurlijke opzet gaat, de politieke cultuur. Men verwijst veelal naar regeringen en politici die een cultuur en ook structuur van ondoorzichtigheid, cliëntalisme, beslotenheid en patronage in stand houden. Gert Oostindie vat het als volgt samen: “Good governance is een sleutelbegrip in de discussies over economische en politieke ontwikkeling. Het begrip heeft een sterk normatieve lading. Hoewel over de inhoud van het begrip geen absolute consensus bestaat, is er wel overeenstemming over de belangrijkste elementen: een overheid die open en transparant is en ter verantwoording geroepen kan worden; efficiënt, effectief en responsief bestuur; respect voor mensenrechten; en het primaat van de wet. Daarnaast is het bewustzijn gegroeid dat deze principes in een locale context dienen te worden begrepen en toegepast”. [3]

Vooral in kleinschalige verbanden, zoals op veel eilanden in de Caribische zee, kan van integer bestuur alleen sprake zijn als ook in de samenleving zelf de condities daartoe voorhanden zijn. De geslotenheid van bestuur en het in zichzelf gekeerd zijn van bestuurders komen direct voort uit de aard van de leefwijze van de gemeenschap zelf. Zonder een open samenleving is er geen sprake van good governance. Het is een sine qua non. Men wil tot ontwikkeling komen en daarom zal er een andere samenhang moeten ontstaan: de onderlinge afhankelijkheid – die er toch altijd zal zijn door de noodzakelijke sociale verwevenheid op allerlei gebied – moet een meer open karakter krijgen. De vraag is hoe komt de verandering op gang en hoe raakt men uit de beklemming van de ziekelijke omstrengeling? Hoe kan men tot een nieuwe afhankelijkheid komen, die meer kansen biedt? In dit hoofdstuk gaat dat speuren verder. Daarbij gaan we ook kijken hoe de verandering mogelijk wordt.

Het krachtenveld van bevangenheid
Aan deze kant het zinderende complex van woede en beschaming en aan de andere kant de restanten van de pioniersdrang, die is omgeslagen in onthutsing en schuldgevoel. Geprangd, verwrongen, onwrikbaar en onlosmakelijk. Het zal een hele klus worden. Ik heb uitvoerig laten zien hoe het woedecomplex is vormgegeven en wat de effecten daarvan zijn: de werking van willekeur en het ongericht vernederend geweld, de dwang, de thymotische geest en de uitwerking daarvan, de effecten van beschaming en wederbeschaming, maar ik heb ook al uitvoerig stil gestaan bij de onbeheerste veroveringsdrang van het pionierend oude Europa, dat zich overgaf aan het delirium van expansie en daadkracht. Hierdoor is de geest van overheersing tot ongerichte dadendrang gekomen en arrogantie van heerszucht. Dit complex is vanaf de tweede helft van de vorige eeuw gekanteld naar schrikachtig schuldgevoel met krampachtig politiek correct acteren dat de doemgedachte van de menselijke smet niet heeft kunnen wegnemen; nee… het lijkt erop dat het dit eerder heeft versterkt in sommige opzichten. De oplaaiende schaamte-uitbarstingen getuigen daar nog regelmatig van.

Er zijn andere verbanden nodig; dit wil zeggen dat de verbanden niet meer gebaseerd moeten zijn op of bepaald moeten worden door het huidige psychodynamische complex. Men moet loskomen van de geest en cultuur van verzet en angst, de voortdurende nostomanie en de smet van het menselijk bestaan. Voortdurende verwijzingen naar het verleden, de verblinding voor vreemde kusten, de veronderstelde grootsheid van verloren gegane beschavingen en de afstompende hel van het geweld van voorheen; dit alles houdt de bewoners vast in beelden en verhoudingen die schijnbaar vertrouwd zijn, die identiteit lijken te bieden en waarbij men met elkaar kan schuilen in bevangenheid.

Het complex van de verstrengeling bestaat echter uit nog meer factoren. Die verdienen ook nog aandacht. De cultuur op de eilanden en de geesten vertonen sporen van wat men noemt tribale verbondenheid, die vermengd is met insularisme. Dit is dikwijls de oorzaak voor een introvert nationalisme. We zien ook patronen van Europese én Afrikaanse leefwijzen. Daarnaast zien we ook op de eilanden de dynamiek van de multiculturaliteit met de vraagstukken van acculturatie, vermenging van afkomst en volkeren en assimilatie. In deze mêlee speelt ook het fenomeen van het voortdurend uitgestelde leven, een thema dat ik eerder heb beschreven [4] . Het hangt samen met het probleem van de onmogelijkheid definitieve keuzes te (willen) maken: onafhankelijk worden of niet. En dan is er nog het probleem van de voortslepende armoede, de verwaarlozing van de jeugd, de criminaliteit en illegaliteit; dit gaat over uitzichtloosheid van delen van de bevolking.

De vraag is hoe in dergelijke stroomversnellingen de kritisch vrije geest zich kan ontwikkelen en hoe de “Bildung” van een open cultuur tot stand kan komen, hetgeen een hechte basis moet vormen voor degelijkheid, rechtvaardigheid, integriteit en waarheid, de basis voor ontwikkeling, verheffing en waardigheid.

[Wordt vervolgd]

[1] Pericles, Lijkrede op de gevallen strijders, gehouden in 431 voor Christus. Vertaling door Prof. Dr. D. Loenen, 1937.

[2] Popper, Karl. De open samenleving en zijn vijanden, pag. 27.

[3] Oostindie, Gert. “Koloniaal verleden, kleinschaligheid en goed bestuur”. Pag. 62/63 uit de lezingenbundel Democratie & deugdzaamheid 2007 – 2008, uitgave van het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en de Universiteit van de Nederlandse Antillen.

[4] Lit, W.A. van, Atlantisch rendez-vous, pag 110 en 113 en Het Caribisch alternatief, pag. 30 – 39.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter