College literatuur en poëzie
door Stuart Rahan
Amsterdam – Tegelijkertijd met de uitvaartdienst van schrijver/columnist Clark Accord in Suriname, hield de Werkgroep Caraïbische Letteren in Amsterdam vrijdag een college over literatuur en poëzie. Er werd een minuut stilte gehouden ter nagedachtenis van de op vijftigjarige leeftijd overleden Accord, die ook veel betekend heeft voor de werkgroep.
Hij zou binnenkort ook zitting nemen in een panel dat jonge opkomende schrijvers gaat adviseren op hun weg naar literaire roem. “Helaas kan Clark er niet meer bij zijn maar het werk gaat onder andere samenstelling door”, beloofde Michiel van Kempen van de Werkgroep, die de avond aan elkaar breide.
Schrijver Robert Vuijsje deelde zijn ervaringen naar aanleiding van zijn boek Alleen maar nette mensen. Terwijl in Nederland voornamelijk zwarte Surinaamse mannen en vrouwen het boek als denigrerend bestempelden, vond Vuijsje de reacties op Surinaamse scholen wel heel erg meevallen.
Veel lof was er voor zijn meest verkochte boek De Koningin van Paramaribo ofschoon de meeste kenners van Accords werk Bingo, zijn derde boek, in literair opzicht een veel beter product vinden. Maar de populariteit van het eerste boek sprak de meeste lezers aan, getuige de vertalingen in onder meer het Duits, Spaans en zelfs het Fins. Van Kempen vond het wel jammer dat De Koningin van Paramaribo niet in het Engels is verschenen. “Misschien kan het er nu wel van komen.” Het openbare literaire college werd gehouden in het gebouw van Vereniging Ons Suriname in Amsterdam.
Reconstructie
De avond begon met een reconstructie van de heftige discussies die ontstonden naar aanleiding van het boek van Robert Vuijsje, Alleen maar nette mensen. In dit verhaal is de van Joodse afkomst David, opgegroeid in het rijke en chique Amsterdam-Zuid, op zoek naar zijn ideale vrouw: een zwarte negerin met grote billen en die ook nog een sterke intellectuele achtergrond heeft. Maar dat is slechts een onderdeel van de vele (klassen)verschillen waarmee het moderne Nederland te kampen heeft. Het boek beleefde in 2008 zijn eerste druk maar de heftige discussies braken ruim een jaar later pas los toen het boek beloond werd met de prestigieuze Gouden Uil en op de shortlist terechtkwam van de Libris Literatuurprijs. Vuijsje moest zich sindsdien op allerlei fora verantwoorden voor zijn stereotype relaas rond zwarte achtergestelde jonge vrouwen in de Bijlmer, die zich voor een Breezer of belkaart in de kelderbox lieten gebruiken. Ondanks dat Van Kempen vroeg om de toen gevoerde discussie niet opnieuw te voeren, kon een deelnemer aan het openbare college zijn ongenoegen ook nu niet voor zich houden. Naar nu blijkt is mede door de opgelaaide anti- en sympathieën het boek nog steeds in trek bij lezers. Na drie jaar beleeft Alleen maar nette mensen zijn negenentwintigste druk en zijn er al meer dan honderdvijftigduizend exemplaren van verkocht.
Kunstmatige inseminatie
In het tweede gedeelte van het literaire college sprak Van Kempen met drie dichters en uitgever Franc Knipscheer (foto hierboven) van uitgeverij In de Knipscheer. Daarin werden de dilemma’s van zowel de dichter als de uitgever bij het schrijven en willen uitgeven van dichtbundels met de zaal gedeeld. Het blijkt dat uitgevers tegenwoordig niet zitten te springen om dichtbundels terwijl dichters, als hun werk toch wordt uitgegeven, het moeten doen met zeer kleine oplagen en beperkte voorschotten. Een oplage van vijfhonderd is standaard waar een voorschot van tweehonderdvijftig euro als normaal wordt gezien. Taal en concessies doen, waren voor alle drie dichters geen punt van discussie.
Carlo “Blaka Mira” Rijkaard: “Surinaams is mijn moedertaal. Nederlands is vreemd voor mij. Het is hetzelfde als vader zijn van een kind geboren via kunstmatige inseminatie.” Rijkaard las voor uit zijn in eigen beheer uitgegeven Ini wan man na man. De jonge Lieke Marsman, die nooit eerder schreef en publiceerde, werd uit het niets door recensenten als veelbelovend gekwalificeerd. Voor haar is dichten makkelijker dan lange verhalen schrijven. Zanger/dichter Raj Mohan las met veel emotie uit zijn tweede bundel Tihá/ Troost. Als apotheose sloot Mohan de avond af met een muzikale improvisatie van een gedicht over zijn grootmoeder en de dood, een gedicht dat hij ook speciaal opdroeg aan Clark Accord. Daarin werd hij muzikaal bijgestaan door Sanne Landvreugd op saxofoon en Pablo Nahar op contrabas.
[tekst uit de Ware Tijd, 23/05/2011]