blog | werkgroep caraïbische letteren

Filosofie en feminisme in de Zuid-Afrikaanse Karoo

door Cobi Pengel

Ook Een plaats in Afrika (oorspronkelijke titel: The Story of an African farm) van Olive Schreiner behoort tot de ‘oude’ boeken in mijn boekenkast die ik zo af en toe nog weer eens lees. Het is een boek om niet voor altijd in de boekenkast te laten ‘verstoffen’ nadat je het één keer gelezen hebt. Het is typisch een van die verhalen waarvan het proza bij het herlezen steeds mooier, steeds diepzinniger lijkt te worden. Het ‘Nawoord’ van Henk van Woerden voegt, door de interessante achtergrondinformatie over de auteur meerwaarde aan het boek toe. De oorspronkelijke uitgave is van 1883, uitgegeven door Chapman & Hall, de Nederlandse vertaling  van Robert Dorsman die ik gelezen  en herlezen heb, van 1997. Het boek werd in 2004 verfilmd.

Een plaats in Afrika is gerangschikt in de categorie ‘Bildungsroman/ Filosofische Fictie’ en daarin kan ik mij helemaal terugvinden. Er zijn drie kinderen op tante Sannies afgelegen boerderij van schapen en struisvogels in de Karoo, de halfwoestijn in Zuid-Afrika. De kinderen worden  jongvolwassenen en volwassenen gedurende de tijd van het verhaal. De twee nichtjes Em en Lyndall, die wezen zijn, worden door de heerszuchtige, grove tante Sannie opgevoed. Em is meegaand en zachtaardig, Lyndall is eigenzinnig en laat al op jonge leeftijd een sterk karakter zien. Dan is er nog de dromer Waldo, zoon van de Duitse opzichter Otto. Tussen dit drietal bestaat er een bijzondere band. Het karakter van Em maakt weinig of geen ontwikkeling door, in tegenstelling tot Lyndall en Waldo, duidelijke voorbeelden van round characters. Dan is er nog een opdringerige, opportunistische vreemdeling die ‘langskomt’ en uit is op tante Sannie, haar boerderij en haar geld. Door zijn leugens en gestook wordt de goede Otto door tante Sannie op wrede wijze de wacht aangezegd. Otto overlijdt die nacht in zijn slaap. Er is daarover een heel gevoelig stukje proza, dat ik graag als fragmentje aan dit artikel zou willen toevoegen. Twee personages blijven naamloos en worden alleen maar als ‘vreemdelingen’ aangeduid. Toch hebben  beide vreemdelingen wel degelijk een functie binnen het verhaal. De eerste ‘vreemdeling’ is ‘Waldo’s vreemdeling’ die van p. 144-166 Waldo een les in filosofie geeft in de vorm van een uitgewerkte metafoor die grote indruk maakt op Waldo. Onder invloed van zijn diepgelovige vader Otto was Waldo aanvankelijk erg bezig met de religie. De teleurstellingen in zijn leven hebben echter van Waldo een atheïst gemaakt. De ‘vreemdeling’ die Lyndalls pad kruist, wordt haar geliefde. Ze krijgt een kind met hem, maar weigert pertinent zich aan hem te binden door een huwelijk. Tante Sannie wordt door de auteur onverbiddelijk als een karikatuur neergezet. Onder andere doet zij dit door de spot te drijven met haar bekrompen religieuze bijgelovigheden (p.305/306). Zou de auteur hiermee misschien willen tonen dat zij zelf lak heeft aan alles wat haar ouders haar leerden…? Het is namelijk bekend dat Olive Schreiner, het negende kind van een zendelingenechtpaar, hoewel uiteraard zeer religieus opgevoed, al heel jong hierover haar eigen ideeën had. The Story of an African Farm werd uitgegeven toen zij 28 jaar was. Zij was toen al wel tien jaar ‘vrijdenker’ en bovendien overtuigd feminist. Haar vrijdenken projecteert zij in het verhaal op Waldo en haar feminisme op Lyndall. De vrijdenker Waldo en de feministische Lyndall zijn de sterke figuren in het verhaal die overduidelijk spreken met de stem van de auteur.

Tot slot een mooie quote van Olive Schreiner waarin zij haar feminisme nog eens duidelijk onderstreept: ‘The woman wanderer goes forth to seek The Land of Freedom.’


Fragmentje (p.80):

‘Er is een vreemdeling wiens komst, zeggen ze, erger is dan alle tegenslagen in het leven, voor wiens aanwezigheid we bevend op de loop gaan. Maar soms komt hij heel zachtjes. Het leek bijna alsof de Dood de oude man kende en liefhad, zo teder raakte hij hem aan. Hoe zou hij ook hardhandig met die lieve, eenvoudige, kinderlijke oude man hebben kunnen omgaan? Hij streek de rimpels in het oude voorhoofd glad, fixeerde de terloopse glimlach en verzegelde de ogen zodat ze niet meer konden huilen… en toen versmolt de korte slaap van de tijd met de lange, lange slaap van de eeuwigheid.’

Olive Schreiner, Een plaats in Afrika. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 1997.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter